Jan Nolf

Over de vrijlating van Marc Dutroux, Freddy Horion en Patrick Haemers

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Heeft Marc Dutroux het recht op een kans om ooit vrij te komen? En Freddy Horion? En wat zou de strafuitvoeringsrechtbank beslissen over Patrick Haemers als hij nog in leven was? Gelden voor topcriminelen andere regels dan voor andere gedetineerden?

Het lijkt er op dat Marc Dutroux met zijn vraag om een enkelband het hele systeem voor de gek hield. Is dat geen “rechtsmisbruik’ ?

Jan Nolf: ‘Vragen staat vrij’ is op zich een logische procedureregel: eens je aan formele minimumvoorwaarden voldoet moet je voor de rechtbank een verzoek kunnen indienen zonder dat daar vooraf al halvelings ’ten gronde’ over geoordeeld zou kunnen worden. Bij een oordeel hoort geen vooroordeel.

Het Gerechtelijk Wetboek voorziet echter wel sancties voor “tergend of roekeloos” procederen, zowel voor wie een eis instelt, als voor wie zich verdedigt. Die schadevergoeding wordt dan door de ene partij tegen de andere gevorderd, en door de rechter beoordeeld. In de praktijk lijken advocaten daarmee nogal schuchter om te gaan: misschien schrik om door een tegenpleiter in een volgende zaak de rekening gepresenteerd te krijgen.

Voor de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) zijn de slachtoffers geen procespartij, en kunnen zij die schadevergoeding dan ook niet vragen.

De ‘boete’ die in hoger beroep door de rechtbank of het hof zelf ‘ambtshalve’ kon opgelegd worden wegens ’tergend en roekeloos beroep’ (en ten goede kwam aan de staat !) werd zelden of nooit toegepast, en is afgeschaft. Jammer.

Financieel kan welke rechtbank dan ook Dutroux dus niet straffen voor zijn overduidelijk ’tergend’ initiatief.

Hoe kun je dat soort nodeloze aanvragen die bij slachtoffers de wonden openrijten dan vermijden ?

Jan Nolf: Strafwetten worden niet geschreven voor Dutroux alleen. Ook voor dokters in een vredig boerendorp en liefdesrivalen overal. En voor topcrimineel Philippe Lacroix (trouwe luitenant van Patrick Haemers) die tijdens 15 jaar gevangenis studeerde en nu een voorbeeldig leraar is.

Toch moeten we vermijden dat slachtoffers om de haverklap verontrust worden. Door het publiek effect is dat ook contraproductief voor veroordeelden die een echte kans verdienen.

Voor Dutroux volstaat het dat hij zich op zes maanden na in de ’tijdsvoorwaarden’ bevindt voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Dan kan zijn verzoek door de SURB ’toelaatbaar’ zou worden verklaard en dus verder ’ten gronde’ onderzocht worden. Die minimumtermijn in geval van een levenslange gevangenisstraf is maar negen en een half jaar.

Dat vergt voor Dutroux echter nog een bijkomende berekening die niet zomaar die is van het dossier van Michèle Martin, zelfs als zij op dezelfde dag aangehouden en veroordeeld werden. Immers zijn er voor hem nog andere gevangenisstraffen te verrekenen dan de levenslange, opgelegd door het assisenhof van Aarlen. En uiteraard is dat dan nog gerekend buiten de 10 jaar terbeschikkingstelling van de regering die aan Dutroux (en niet aan Martin) opgelegd werd.

In de praktijk kan je die pijnlijke abonnementen maar vermijden door de termijn van hun herhaling vanaf een eerste afwijzing door de SURB te beperken. Het is immers de SURB die bij een afwijzend vonnis de periode bepaalt waarna een nieuwe vraag van de veroordeelde kan ingediend worden. Nu is die nieuwe ‘wachttijd’ in het geval van Dutroux maximaal een jaar.

In het geval van een psychopaat lijkt dat nodeloos kort: de regering zou niet alleen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, maar ook voor de enkelband meer marge kunnen geven aan de SURB.

Het probleem is echter dat de publieke opinie – en nu dus ook de regering – geen vertrouwen heeft in (ook) die rechtbanken. Eigenlijk moeten we verder gaan in de oorspronkelijke denkpiste sinds het Dutroux-drama in plaats van achteruit. Misschien lukt dat na de gemeenteraadsverkiezingen.

Moet Dutroux voor zijn vraag om een enkelband nu aan minder strenge voorwaarden voldoen dan Michèle Martin voor haar voorwaardelijke invrijheidstelling ?

Jan Nolf: Nee, de wettelijke tegenaanwijzingen (afwezigheid van perspectief op sociale reclassering, risico voor nieuwe feiten, houding in gevangenis en tegenover de slachtoffers…) zijn dezelfde en – vooral – ook het noodzakelijke sociaal reclasseringsplan. Onafgezien problemen met die eerste criteria, is het duidelijk dat er van een reclasseringsplan geen sprake is. Anders wist zijn advocaat dat wel, en die viel uit de lucht.

Daarenboven moet bij de vraag van Dutroux ook een expertiseverslag voorgelegd worden van een specialist inzake de ‘diagnose van seksuele delinquenten’. Dan weet je het wel.

Voor het overige is er voor die vraag om een enkelband een verschil in de procedure: voor Dutroux moeten niet de drie leden van de SURB samen oordelen (bij meerderheid van stemmen), maar enkel de magistraat-voorzitter ervan: dus zonder de bijzitters, die specialisten in de materie van strafuitvoering en re-integratie zijn, maar ‘lekenrechters’, zoals ook in de arbeidsrechtbanken of de rechtbanken van koophandel. Dat is echt het probleem niet hoor !

Hoe zat dat met zijn vroegere aanvraag voor ‘penitentiair verlof’ ? Jan Nolf: Die mogelijkheid bestaat voor een veroordeelde in het jaar voorafgaand aan zijn mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling. Per trimester kan de veroordeelde dan drie keer 36 uur vrijgelaten worden volgens afgesproken voorwaarden. Er mogen uiteraard geen tegenindicaties zijn. Bedoeling is zijn sociale re-integratie voor te bereiden. De bevoegdheid daarvoor berust niet bij de SURB maar bij de minister van Justitie. Ook aan Michèle Martin heeft de minister dat altijd geweigerd. Laat staan aan Dutroux…

Hoe zou je nu de kansen van Freddy Horion inschatten, en (indien hij nog in leven was) die van Patrick Haemers ?

Jan Nolf: Voor de vrijlating van Horion heeft in 2009 o.a. al ex-assisenvoorzitter Edwin Van Fraechem gepleit. Zelfs ex-minister van Justitie Tony Van Parys (de nieuwe Vlaamse voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie) “sluit het niet uit” volgens een interview (bijlage in Masterproef UGent 2010 van criminologe S. Vanackere).

En dat niettegenstaande Horion toch minstens op de rand van de psychopathie zit. Twee keer in assisen veroordeeld en dan toch die blijvende bitterheid over het hem aangedane onrecht. Dat is dicht bij het filmdrama van ‘Law Abiding Citizen’ maar dan met hemzelf in het begin als dader. Een film die trouwens in de Brusselse bioscoopzalen in première speelde de dag dat vrederechter Brandon er samen met haar griffier Bellemans ter zitting doodgeschoten werden. De onderzoeksrechter lachte die suggestie weg. En de dader werd – met zijn wrok tegen justitie – als psychiatrisch patiënt geïnterneerd.

Patrick Hamers daarentegen, zou vast wel een mooi ogend dossier voor de SURB ineen geknutseld hebben. Dank zij zijn entourage die telkens opnieuw terzelfdertijd zijn waarborg en zijn probleem bleef. Maar hij was er te ongeduldig voor: net als veel ‘gewone’ misdadigers vond hij dat hij niet in de gevangenis thuis hoorde.

Met z’n good looks herrijst hij in een legende als Bonnie & Clyde. Dat mag niet verblinden. Boven op moord is dan toch één element dat Dutroux, Horion en Haemers bindt: een veroordeling voor verkrachting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content