Gert Jan Geling

‘Oproep van Erdogan aan de Europese Turken verdient een krachtig weerwoord’

Gert Jan Geling Kernlid van denktank Liberales en publicist.

‘Het is voor Erdogan niet meer dan een gewoonte om Europese Turken in de eerste plaats vooral te zien als Turkse staatsburgers die hem gehoorzaamheid verschuldigd zijn’, schrijft Gert Jan Geling, die vindt dat Europa een tegengeluid moet laten horen.

Het is weer campagnetijd in Turkije, en dat zal weinigen ontgaan zijn. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan had tijdens het Pinksterweekend op een bijeenkomst in de Bosnische Hoofdstad Sarajevo (Bosnië was het enige Europese land waar hij persoonlijk campagne mocht voeren) met ruim tienduizend van zijn aanhangers opgeroepen om zijn tegenstanders een ‘Ottomaanse oorvijg’ te geven. Daarnaast bevestigde hij tegenover een publiek van Europese Turken ook het belang van de komende verkiezingen en riep hij zijn aanhangers op massaal op hem te stemmen. En tot slot vroeg hij hen ook om hun invloed in de landen waar zij woonden uit te breiden, actief te worden binnen politieke partijen, en deel uit de maken van de Parlementen.

Oproep van Erdogan aan de Europese Turken verdient een krachtig weerwoord.

Het is niet de eerste keer dat Erdogan rechtstreeks op deze wijze aan Europese staatsburgers van Turkse komaf appelleert. Vorig jaar stelde hij ook al dat zij de toekomst van Europa waren, in de beste auto’s moesten rijden, in de mooiste huizen moesten leven en minimaal 5 kinderen moesten baren. Het is voor Erdogan niet meer dan een gewoonte om Europese Turken in de eerste plaats vooral te zien als Turkse staatsburgers die hem gehoorzaamheid verschuldigd zijn. En zeker in campagnetijd is het ook een groep aan wie hij rechtstreeks appelleert. Zijn toespraak in Sarajevo (tot 1878 nog een Ottomaanse stad) past dan ook in een traditie waarin Erdogan als een ware Sultan steeds verder zijn invloed in Europa uit te breiden, via de Balkan geleidelijk naar het Westen.

Vanuit Europees perspectief is het uiteraard logisch dat men het problematisch acht dat Erdogan Europese staatsburgers in de eerste plaats ziet als Turkse staatsburgers, en hen ook zo behandelt. In dat kader zijn zijn huidige uitspraken weinig nieuws. Toch is deze nieuwe oproep misschien nog wel meer problematisch dan dat. Om twee redenen zijn de meest recente uitspraken uiterst zorgelijk.

Als eerste zullen er velen zijn die Erdogan daadwerkelijk willen navolgen en gehoor willen geven aan zijn oproep om politieke invloed te verkrijgen en zich te keren tegen de ‘vijanden van Turkije’. Erdogan is populair onder een aanzienlijk deel van de Europese Turken, zo blijkt standaard bij elke verkiezing in Turkije. Onder zowel de oude als de jonge generatie heeft hij veel aanhang. Dit kan daadwerkelijk in de (nabije) toekomst leiden tot een groeiend aantal Turkse politici in Europa wier loyaliteit primair bij Ankara ligt, en die zich bovendien keren tegen allerlei groepen die in de clinch liggen met het bewind van Erdogan. Hiermee zou de Europese politiek dus als het ware geïnfiltreerd kunnen worden door politici die niet zozeer bezig zijn met het zich inzetten voor het land waarin ze leven, of de partij die ze dienen, maar voor het belang van een buitenlands staatshoofd en zijn agenda. Dit zou een uiterst zorgelijke ontwikkeling zijn.

De tweede reden waarom deze uitspraken zo problematisch zijn is dat er tegelijkertijd ook veel Turkse Europeanen zijn die niets van Erdogan en zijn politiek moeten hebben, en die zich ook vooral burger van de samenleving voelen waarin ze wonen en leven. Erdogan heeft zowel voorstanders als tegenstanders. En veel groepen Turkse Europeanen zijn in de eerste plaats het slachtoffer geworden van zijn bewind. Precies op hen straalt een dergelijke oproep enorm negatief af, omdat het velen in Europa een idee geeft van een Turkse ‘vijfde colonne’, die primair aan de leiband van Ankara functioneert.

Europese politici dienen heel duidelijk te maken dat Europese staatsburgers in de eerste plaats hun staatsburgers zijn, en niet die van Erdogan.

Die laatste groep is dan het slachtoffer van deze tweedeling, en sociale spanningen in Europa worden hiermee alleen maar meer aangewakkerd. Het is belangrijk om te blijven beseffen dat naast de waardering voor de afkeer van Erdogan, juist in Turkse kring ook het sterkst leeft, en dat Europeanen van Turkse komaf allesbehalve en monolithisch blok zijn, maar juist door de politieke situatie in Turkije enorm worden verdeeld. Er is dus geenszins sprake van een verenigde Turkse ‘vijfde colonne’, maar Erdogan roept hier als het ware wel toe op met zijn meest recente uitspraken.

Juist daarom verdienen dit soort uitspraken een krachtig en eensgezind tegengeluid vanuit Europa, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat Europese staatsburgers in de eerste plaats Europese staatsburgers zijn, maar zich ook geacht worden daarnaar te gedragen. Europese politici dienen heel duidelijk te maken dat Europese staatsburgers in de eerste plaats hun staatsburgers zijn, en niet die van Erdogan.

En vanuit Turkse hoek is het, zeker in het kader van de negatieve beeldvorming, belangrijk dat er ook een krachtig tegengeluid komt van diegene die zich niet willen laten behandelen als een verlengstuk van het bewind van Erdogan. Dat hierbij een loyaliteitsconflict tussen enerzijds de Turkse en anderzijds de (West-)Europese identiteit van veel Turkse Europeanen kan optreden is wellicht onvermijdelijk. Maar dat is dan alleen maar het voortvloeisel van een geopolitieke situatie die allang de harde realiteit geworden is. Namelijk dat Turkije en het Westen steeds verder uit elkaar drijven, en de kloof ertussen steeds moeilijker te overbruggen valt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content