Ewald Pironet

‘Ook onder premier Michel blijven we een genereus land’

De regering-Michel is gestart onder een slecht gesternte. Niet zozeer door de banbliksems van de oppositie of de aangekondigde nationale staking, wel door het financieel-economische noodweer.

Erg zelfverzekerd kwam de nieuwe regering onder leiding van Charles Michel (MR) in het parlement niet over. Onder aanvuring van Laurette Onkelinx (PS) ging de oppositie fel tekeer, vooral tegen alles wat de N-VA is en waar ze voor staat. Het was het betere carambolewerk, want de Franstalige socialisten waren er vooral opuit om de jongste premier die ons land ooit heeft gehad te treffen: waarom collaboreert Charles Michel met de ‘racisten’ van N-VA, hoewel hij tijdens de verkiezingscampagne had gezworen nooit met de N-VA in een regering te stappen?

Het antwoord is eenvoudig: omdat het Michels enige mogelijkheid was om met zijn Franstalige liberalen deel te nemen aan de macht, nadat zijn partij werd buitengesloten uit de Waalse en Brusselse regering, en omdat deze coalitie een federale meerderheid heeft. En natuurlijk ook – niet helemaal onbelangrijk – omdat heel wat ideeën van de partijen die deelnemen aan deze centrumrechtse coalitie met elkaar sporen.

Nationale staking tegen regering-Di Rupo

In het tumult dat de PS rond de regeringsverklaring veroorzaakte, ging een opmerkelijke uitspraak van de vorige premier, Elio di Rupo (PS), wat verloren. Hij stelde dat 70 procent van de nieuwe maatregelen ter waarde van 3,7 miljard die de regering-Michel aankondigde al door de vorige regering en dus onder zijn leiding werd beslist. Het gaat daarbij over de verlaging van de patronale bijdragen (960 miljoen), de hogere werkbonus voor de laagste lonen (119 miljoen) en de automatische verhoging van de uitkeringen via de welzijnsenveloppe (1,48 miljard). Schrandere waarnemers merkten op dat de vakbonden op hun aangekondigde nationale staking van 15 december dus tegen de regering-Di Rupo zullen actievoeren.

De socialisten en de vakbonden ageren vooral heftig tegen de voorgenomen indexsprong, en het optrekken van de leeftijd wanneer je met (al dan niet vervroegd) pensioen kunt. Maar de vórige regering morrelde al aan de index, en voerde toen eigenlijk ook al een indexsprong door. Di Rupo I trok ook al de leeftijd voor vervroegd pensioen op, zelfs met twee jaar, terwijl de regering-Michel daar nu één jaar bij doet. En de opgetrokken pensioenleeftijd gaat pas over drie bestuursperiodes in. Waar hebben we het dan over?

Vorige week verklaarden vakbondsleiders Marc Leemans (ACV) en Rudy De Leeuw (ABBV) in Knack dat ‘Bart De Wever (N-VA) de afbraak van ons sociaal model wil, en deze regering werkt daaraan’. In het regeerakkoord staat inderdaad bijvoorbeeld dat langdurig werklozen twee halve dagen per week gemeenschapsdienst moeten doen, maar van een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering is geen sprake. ‘We blijven een genereus land,’ concludeert econoom Etienne de Callataÿ, ‘onze sociale zekerheid zal nog altijd meer bieden dan het Europese gemiddelde.’ En laten we ons geen illusies maken: de wilde en de aangekondigde stakingen zullen ons geen stap dichter bij het behouden – laat staan vergroten – van onze welvaart brengen. ‘Vakbondsacties hebben nog nooit één job opgeleverd’, claimen werkgeversvertegenwoordigers Pieter Timmermans (VBO) en Karel Van Eetvelt (Unizo) in Knack.

‘Michel I lijkt wel Di Rupo II.’

Voor de meeste economen had het trouwens gerust wat meer mogen zijn. Van een verschuiving van de lasten op arbeid naar consumptie en vermogen, waar de meeste partijen voor de verkiezingen de mond vol van hadden, is bijvoorbeeld zo goed als niets terechtgekomen. Begrotingsexpert Wim Moesen (KU Leuven) heeft het over ‘een timide tax-shift’. En van de broodnodige vereenvoudiging van de fiscaliteit is al helemaal geen spoor. Met de intrede van de regering-Michel is in elk geval op financieel-economisch vlak geen sprake van een trendbreuk met vorige regeringen, het gaat veeleer om continuïteit in het beleid. Econoom Gert Peersman (UGent) verwoordde het kernachtig: ‘Michel I lijkt wel Di Rupo II.’

De regering-Michel is gestart onder een slecht gesternte. Niet zozeer door de banbliksems van de oppositie of de aangekondigde nationale staking, wel door het financieel-economische noodweer. De Europese economie groeit niet meer, de Duitse motor is stilgevallen, er dreigt een langdurige stagnatie, en dan is sociale achteruitgang haast onvermijdelijk. Dat het een internationaal fenomeen is, wil niet zeggen dat onze regering niets hoeft te ondernemen. Het is net door nu maatregelen te nemen die op middellange en lange termijn doorwerken, dat ze het verschil kan maken. Ofwel zakken we verder weg uit de kop van Europa – een evolutie die al enkele jaren bezig is – en komen we bij het clubje van Frankrijk en andere zuiderse landen. Ofwel nemen we opnieuw plaats in de voorste gelederen, en sluiten we aan bij Duitsland en de Scandinavische landen. Of de regering-Michel voluit voor die laatste optie kiest, is nog altijd onduidelijk.

Partner Content