Jan Mertens

‘Ook de lokale politiek gaat over het algemeen belang’

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

‘Dat lokale politiek enkel maar lokaal is, en niet ideologisch, is een gevaarlijke gedachte. Ook de lokale politiek gaat over het algemeen belang’, schrijft Jan Mertens van denktank Oikos. ‘Proberen ‘klein’ te denken om geen grotere vragen te moeten stellen zal ons niet helpen, integendeel.’

Op 14 oktober zijn er opnieuw lokale verkiezingen. Een feest van de democratie. In steden en gemeenten zijn heel veel mensen bezig met de voorbereiding van die verkiezingen, als politicus of als betrokken burger. Men kan daar smalend over doen en die inzet cynisch wegzetten als irrelevant of achterhaald. Men kan er echter ook het goede in zien. We mogen dankbaar zijn dat er nog zoveel mensen zijn die zich willen inzetten voor de gemeenschap, grotendeels vrijwillig.

De lokale politiek staat voor grote fundamentele uitdagingen. Zo is er nood aan een herijking van de democratische ruimte. Lokale besturen zullen moeten leren om op een meer participatieve wijze te gaan werken. Dat zal niet altijd eenvoudig zijn, en politici en ambtenaren zullen hun rol voor een stuk anders moeten invullen. Ruimte maken voor allerlei commons, waarbij je als bestuurder een deel van jouw terrein uit handen geeft aan (mede)beheer door burgers, is een belangrijke uitdaging. De hele oefening is ook niet zonder risico’s. Ze vindt immers niet plaats in een machtsvrije ruimte. En ruimte maken voor een nieuwe beleidscultuur en voor de commons wil niet zeggen dat je de representatieve democratie moet afbouwen, integendeel. Een herijking betekent dat de representatieve democratie in zekere zin nog meer dan nu moet bezig zijn met het debat over het algemeen belang. En dat is een debat dat gaat over waarden, een debat dat zich niet afspeelt in een eiland.

Ook de lokale politiek gaat over het algemeen belang.

In die ruimere context is het interessant in te gaan op twee soorten uitspraken die je wel vaker hoort als het over lokale politiek gaat: de stelling dat lokale politiek zuiver lokaal en dus niet (meer) ideologisch is, en de stelling dat partijen overbodig zijn en dat je beter een soort niet-ideologische burgerlijst hebt. Het zijn twee potentieel gevaarlijke stellingen, hoewel ze allebei ook nuttige aanknopingspunten bevatten. We hebben eigenlijk meer nood aan een herpolitisering, in de goede betekenis van het woord.

Het is niet altijd eenvoudig als politicus, de hoeveelheid kritiek die je over je heen krijgt. Tegelijk is kritiek wezenlijk voor een democratische politiek. Het is nog altijd een grote eer dat je namens de burgers verkozen wordt om invulling te geven aan het debat over het algemeen belang. Want dat is waar het over zou moeten gaan, even goed in een gemeenteraad als in een parlement.

Vanzelfsprekend is dat niet altijd, als je ziet dat veel relevante discussies uit de gemeenteraad zijn verdwenen naar onder meer allerlei verzelfstandigde structuren. De verschillende beleidsniveaus zitten ook allemaal in netwerken, horizontaal en verticaal, waardoor het kan lijken dat je niets meer te zeggen hebt. En daar zit de verleiding, en het risico, van een te ‘lokale’ invulling van wat lokale politiek is. Soms willen mensen graag klein denken, om geen grote vragen te moeten stellen…

Wat is een ‘lokaal’ probleem en wie bepaalt wat de zogenaamd ‘concrete’ oplossing daarvoor is?

Het klinkt goed voor velen. Lokale politiek zou vooral over lokale kwesties gaan, zou niet ‘ideologisch’ mogen zijn, en zou vooral concrete oplossingen moeten geven voor concrete problemen van ‘de mensen van hier’. In die stelling zitten veel aannames. Het positieve aanknopingspunt is het idee van een ‘leesbare’ gemeenschap. Je kunt een stad of dorp helemaal in je hoofd krijgen, je kunt de mensen kennen, je kunt naar alle plekken gaan, je kunt nog herkenbare wijken of deelgemeenten hebben waar mensen elkaar kennen, en je zou beleid moeten kunnen voeren waarvan mensen het resultaat zien. Andere aannames kunnen wel problematisch zijn. Wat is immers een ‘lokaal’ probleem en wie bepaalt wat de zogenaamd ‘concrete’ oplossing daarvoor is?

Wie houdt van een enge invulling van lokale problemen zal bv. zeggen dat er een parkeerprobleem is. De mensen willen met hun auto boodschappen kunnen doen, en dat gaat niet, dus moeten er meer parkeerplaatsen bijkomen. Zo’n stelling beschouwen ze als concreet en lokaal. De keuzes die je moet maken zijn echter in alle opzichten ideologisch, waardegeladen dus. Hoe verdelen we de publieke ruimte? Geven we meer ruimte en dus meer macht aan mensen die een eigen auto hebben en die publieke ruimte voor hun privébelang willen kunnen innemen?

Vinden we het daarmee aanvaardbaar dat mensen die geen auto hebben wel mee de maatschappelijke kost betalen van anderen? Zeggen we daarmee dat de luchtverontreiniging geen lokaal probleem is omdat de bevoegdheid voor normen niet op het lokale niveau ligt? Zeggen dat je een eenvoudige concrete lokale oplossing biedt aan een concreet lokaal probleem door meer parkeerplaatsen te bouwen is tot en met een ideologische keuze. Zeggen dat je toch beter naar een andere machtsbalans gaat in de verdeling van de publieke ruimte en dat je daarbij ook lokaal rekening moet houden met bovenlokale kwesties als luchtvervuiling is dat evenzeer.

In veel opzichten zijn steden en gemeenten de knooppunten waar bovenlokale dynamieken tot uiting komen. Of het nu gaat over mobiliteit, klimaat, energie, grondstoffengebruik, voedsel, ongelijkheid, werkgelegenheid, huisvesting, migratie… telkens zal een lokaal bestuur moeten omgaan met lokale uitingsvormen van wat groter is. En al die keuzes zijn telkens ideologisch. Geef je actief steun bij om het leefloon op te trekken, of wil je integendeel een harde sociale activering door vermindering van sociale rechten?

Wil je de woningmarkt bijsturen door nieuwe woonvormen en een eigen huursector, of wil je vooral nog meer steun geven voor eigendomsverwerving (waardoor velen het nog moeilijker zullen krijgen)? Wil je actief je stad gaan ombouwen zodat die de komende klimaatverandering beter aan kan, of zeg je dat dat het probleem is van wie nog moet geboren worden? Het zijn telkens moeilijke maar heel essentiële debatten die net wel ideologisch zouden moeten gevoerd worden. Verkozen politici moeten zich minder bezighouden met lintjes doorknippen en moeten leren ruimte maken voor burgers die zelf mee verantwoordelijkheid willen dragen.

Maar ze zouden tegelijk het terrein dat wel aan hen toekomt moeten herpolitiseren. In een opnieuw geijkte democratie verdwijnen immers de waardegeladen kwesties niet, integendeel. In de gemeenteraad zou het moeten gaan over het algemeen belang. En dat gaat in veel gevallen over lokale uitingsvormen van uitdagingen die vooral bovenlokaal zijn.

Een andere potentieel risicovolle stelling is dat we geen partijen (en dus geen ideologie) meer nodig hebben, dat alleen ‘de’ burgers tellen. De onderliggende frustratie is in veel gevallen wel goed te begrijpen. Veel partijen gingen niet altijd op een waardige of eigentijdse manier om met het kostbare mandaat dat ze van de burgers kregen. Partijen moeten ‘partijdig’ zijn, moeten ideeëncentrales zijn, om het debat te voeren, daarna met elkaar te zoeken naar goede compromissen en goed samen te werken.

Partijen moeten de samenleving niet koloniseren en ze moeten ook niet de democratie betonneren.

Partijen moeten de samenleving niet koloniseren en ze moeten ook niet de democratie betonneren. (De burgemeester van de stad waar ik woon begrijpt nog altijd niet goed wat er aan de hand is, want (vrij vertaald) “wij zijn toch verkozen, dus wat is het probleem”, of “wij zijn de meerderheid, dus de oppositie moet nu zes jaar toekijken” of “waarom zijn die burgers niet dankbaarder voor wat wij voor hen doen?”.) Maar een partij die zegt geen partijprogramma te maken omdat men enkel zal gaan kanaliseren wat ‘de’ burgers zeggen ontkent het wezen van waar het in een democratie om gaat. Eerst en vooral bestaat ‘de’ burger niet. Er is geen machtsvrije ruimte, noch voor mensen nog voor maatschappelijke vraagstukken.

Wanneer zo’n niet-partij de vraag krijgt van enkele burgers die vinden dat er meer parkeerplaatsen moeten komen aan de wereldwinkel in hun dorp, dan zijn ze verplicht dat als een zogenaamd ‘neutrale’ vraag te beschouwen die ze zullen aanbrengen, waarna ze ook niet kunnen antwoorden op de mogelijke bezwaren of reacties van anderen. Die burgers zijn echter niet neutraal, het antwoord op de vraag is dat ook niet. Of je er al dan niet op ingaat, is een afweging van waarden in functie van het algemeen belang. Ideologisch dus. Politici die zich onttrekken aan hun rol om individuele en groepsbelangen zo goed mogelijk af te wegen om te komen tot de best mogelijke invulling van het algemeen belang, ontkennen zichzelf.

Lokale politiek staat niet los, maar integendeel midden in de hele wereld. De klimaatverandering begint niet net voorbij de gemeentegrens. Het antwoord erop kan net wel beginnen binnen die grens in het volle besef dat lokaal niet zomaar lokaal is en dat politiek net wel ideologisch moet zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content