Jeroen Zuallaert

Onze man (met kap over het hoofd en spiedend in wagens) in Ledeberg: Geen fouille, geen natte sokken

Toen Bevergemacteur Zouzou Ben Chikha afgelopen zondag hardhandig werd aangepakt door de Gentse politie, lokte dat heel wat protest uit. De reactie van politie en burgemeester was echter kordaat: er is niets onregelmatigs gebeurd, en met huidskleur heeft het niets te maken. Knack-redacteur Jeroen Zuallaert trok een kap over zijn hoofd en maakte zich verdacht in Ledeberg.

Toen Bevergemacteur Zouzou Ben Chikha afgelopen zondag hardhandig werd aangepakt door de Gentse politie, lokte dat heel wat protest uit. De reactie van politie en burgemeester was echter kordaat: er is niets onregelmatigs gebeurd, en met huidskleur heeft het niets te maken. Knack-redacteur Jeroen Zuallaert trok een kap over zijn hoofd en maakte zich verdacht in Ledeberg.

Geachte mijnheer Termont

Ik schrijf u omdat ik diep bezorgd ben over de veiligheid in de stad waarin ik woon, en waarover u het burgemeesterschap voert. Meer zelfs: ik moet schoorvoetend toegeven dat ik zelfs een beetje bang ben. Zo zacht het weer, zo hard zijn de tijden.

Zouzou Ben Chikha
Zouzou Ben Chikha© Saskia Vanderstichele

Zoals veel stadsgenoten was ik aanvankelijk verontwaardigd door wat Bevergemacteur Zouzou Ben Chikha afgelopen zondag meemaakte. Hardhandig en zonder enige vorm van uitleg werd hij gedwongen om schoenen en sokken te verwijderen. Wanneer Ben Chikha onschuldig bleek, kreeg hij het weinig vriendelijke verzoek om het af te bollen. Ik geef toe: mijn hart bloedde. Ik vond dat de politie overdreef, en dat Ben Chikha excuses verdiende.

Kennelijk heb ik me vergist. Want volgens het Gentse Overlast Team heeft Ben Chikha zich verdacht gedragen. Kennelijk liep hij rond met een regenkap over zijn hoofd, en had hij in enkele wagens gekeken. Daar zag ik zelf niet onmiddellijk het verdachte van in – het was per slot van rekening aan het regenen – maar gelukkig werden twijfelaars afgelopen dinsdag krachtig van repliek gediend in De Morgen. ‘Het is zeer spijtig dat hij het als vernederend heeft ervaren,’ zei u. ‘Maar dit heeft absoluut niets met afkomst of huidskleur te maken.’ De politie had – zoals gewoonlijk – gewoon hun werk gedaan.

Ik was helemaal gerustgesteld. Blijkbaar was de politie helemaal niet onbeleefd geweest. Ook van racial profiling was – gelukkig! – geen sprake. Iedereen die met een capuchon rondloopt en in auto’s naar binnen kijkt, gedraagt zich blijkbaar verdacht in mijn stad.

Onze man (met kap over het hoofd en spiedend in wagens) in Ledeberg: Geen fouille, geen natte sokken

Ik moet zeggen: dat laatste was nieuw voor mij. Maar als brave burger ga ik ervan uit dat daarvoor een goede reden is. Omdat ik graag constructief meewerk aan het veiligheidsbeleid van mijn stad, ben ik de proef op de som gaan nemen. Gekleed in een zwarte trainingsbroek en capuchon ben ik gaan rondwandelen in Gent, spichtig spiedend in auto’s. Ik moet zeggen: het viel tegen met die kordate aanpak.

Ik ben begonnen in de Bloemekenswijk, de buurt waar ik woon. Met mijn kap over mijn hoofd getrokken sjokte ik langs de Francisco Ferrerlaan en de Frans van Ryhovelaan. Op het Van Beverenplein heb ik elke auto twee keer gecheckt, om dubbel zo verdacht te zijn. Niemand die reageerde. Zelfs de politiecombi die tergend langzaam voorbij bolde, leek geen acht op me te slaan. Vervolgens verlegde ik mijn actieterrein naar de Brugse Poort en de Rabot, de twee aanpalende wijken. Ook hier probeerde ik mij zo verdacht mogelijk in auto’s spiedend voort te bewegen. Zonder enig gevolg.

Maar goed, het geval van Zouzou Ben Chikha deed zich voor in Ledeberg. En in Ledeberg (ook wel Ledebronx, ook wel L.A.-deberg) gelden andere regels. En dus stak ik de grens over naar de 9050, waar de enige universiteit de universiteit van het leven is. En ook daar sjokte ik met de handen diep in mijn zakken door de straten, terwijl ik elke auto aan mijn arendsblik onderwierp. Van de bonte verzameling BMW’s en roestbakken op het Ledebergplein tot de middenklassewagens rond de plaatselijke Colruyt: geen detail dat mij ontging. Op enkele stuurse blikken van de plaatselijke bevolking na, waarin ik een nauwelijks verholen kritiek op mijn garderobe gewaarwerd, leek niemand acht te slaan op mijn nochtans hoogst verdachte gedrag.

I love Marina

Daniël Termont (SP.A)
Daniël Termont (SP.A)© Lies Willaert

U zou eens moeten weten wat mensen zoal in hun auto achterlaten. Etensresten, ijsschrapers, gps’en, blikjes frisdrank, uitpuilende asbakken, miniatuurkerstboompjes, zetelovertrekken in roze fleece: tot daaraan toe. Maar een strijkplank? Een glazen poedel? Een achterbank volgestouwd met sanseveria’s? Een gepersonaliseerde nummerplaat waarop ‘I love Marina‘ staat? Een achterbankgroot paneel met Bifi-worstreclame? Met deze plejade aan opmerkelijke interieurartikelen begon ik de indruk te krijgen dat ik niet de enige was die zich verdacht gedroeg.

Misschien was ik wel té verdacht. Misschien was ik in mijn donkere kledij en kap wel té onopvallend voor de sowieso al overbevraagde politie. Omdat ik het de ordediensten ook niet onnodig moeilijk wilde maken, heb ik de oefening ook nog eens met een kanariegele capuchon overgedaan. Had er op het Ledebergplein een kerstboom gestaan, dan was zijn verlichting roemloos verbleekt tegen de schittering van mijn knalgele hoodie. Nogmaals slofte ik door in de straten rond het centrale plein. Weer niets. Voorbijrijdende politieagenten sloegen geen acht op die overmaatse kanarie.

Om helemaal zeker te zijn ben ik gisterenavond nog eens teruggekeerd. De Sint-Lievenkerk sloeg elf uur toen ik in het roodwitte schijnsel van de kerstverlichting door de straten rond het Ledebergplein slenterde. Door de duisternis heb ik hier en daar ruim de tijd moeten nemen om een kijkje te nemen. Weer niets. Ik vroeg me af wat ik verkeerd deed. Hebben de politiediensten mij misschien vanop een afstand geobserveerd en geconcludeerd dat ik niet verdacht was? En zo ja, waarom?

Mijn capuchon en trainingsbroek zeggen ‘belhamel’, maar mijn aangezicht zegt ‘Delhaizeklantenkaart’

Ik heb de strijd ondertussen opgegeven. Na meer dan duizend auto-interieurs kan ik geen dashboardversiering meer zien. Ik heb mij urenlang verdacht gedragen, maar ik heb niet eens een vermaning gekregen. Geen fouille, geen verzoek om op te rotten, geen natte sokken. Ik vind dat verontrustend. Door dit onderzoek ben ik immers tot de overtuiging gekomen dat autogluurders niet streng genoeg bestraft kunnen worden. Veel van mijn medeburgers blijken hun auto-interieur immers ingericht te hebben als een soort transparant bolwerk van de innerlijke mens. Gluren in een auto is gluren in een mensenleven. In privacyloze tijden als deze kan je hier niet streng genoeg optreden.

Het is natuurlijk zo dat ik een pijnlijk middenklasse-uiterlijk heb. Mijn capuchon en trainingsbroek zeggen ‘belhamel’, maar mijn aangezicht zegt ‘Delhaizeklantenkaart’. Zelfs mijn ongeschoren voorkomen haalt niet eens terreurdreigingsniveau twee. Ik ben de eerste om toe te geven dat mijn ranke figuur in een trainingspak geen verpletterende indruk maakt. Maar zoals u afgelopen dinsdag aangaf: het uiterlijk doet er niet toe. Daar kan het dus niet aan liggen.

Mijn harde conclusie: er zit een serieuze bres in uw veiligheidsbeleid. U mag van geluk spreken dat ondergetekende een brave burger is, die zich belangeloos inzet om van zijn thuisstad een veiliger plek te maken. Het auto-interieur is in deze stad gewoon vogelvrij! Ik denk voortaan wel twee keer na voor ik mijn pantoffels in mijn auto laat liggen.

Zou u mijn bevindingen met de veiligheidsverantwoordelijken kunnen doorspreken? Dat hoeft voor mij niet gewapenderhand – wij zijn Antwerpen niet – maar een kordate terechtwijzing lijkt mij op zijn plaats. En een dankwoord aan mijnheer Ben Chikha, als u even tijd heeft. Zonder die onverhoedse controle had u deze nuttige feedback waarschijnlijk nooit gekregen.

Hoogachtend

Jeroen Zuallaert

Bezorgde Gentenaar

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content