Om 4u ’s ochtends op de hometrainer: sportverslaafden in de Wetstraat

Jan De Meulemeester, politiek journalist bij VTM, rook een gymzaalgeur in de Wetstraat en sprak er toppolitici op aan: ‘Het wordt soms werkelijk de cultus van het lichaam. Ik vind dat bevreemdend. Het heeft veel met machismo te maken: hier ben ik, kijk naar mij, uw potente leider.’

‘Ik slaap slechts vier uur per nacht. En toch ben ik niet moe. Ik leef op adrenaline.’ Aan het woord is een Vlaamse partijvoorzitter. Wie het wil maken in de toppolitiek, moet een sterk lichaam hebben. ‘Maar de klop zal wel komen. Ergens na de verkiezingen.’ In de Wetstraat heerst een unieke fysieke cultuur. Die vereist meer van de hoofdrolspelers dan ze zelf openlijk toegeven. En tegelijk speelt het lichaam een belangrijke rol in politieke marketing. ‘Ongelooflijk toch, die Kris Peeters, hoe die stráált.’

Toppolitiek is ook een lichamelijke aangelegenheid, zoals elke job, maar in deze zoals topsport. Wie geen uitzonderlijk gestel heeft, wordt er in het koppeloton afgereden. ‘De belangrijkste succesfactor in mijn carrière is simpelweg mijn gezondheid: ik ben nooit ziek, ik slaap weinig en ik hoef geen vakantie’ zegt een partijtopper daarover. Hij drinkt ook geen alcohol. ‘Puur tijdverlies’ klinkt het stachanovistisch.

Fascinerend fysiek

Als jonge journalist heb ik in de loop van de voorbije drie jaren mijn fysiek huishouden moeten afstemmen op de geplogenheden van de Wetstraat. Anders kon ik niet meer volgen. Dat gaat dan over een zeer onregelmatige maar toch berekende omgang met tijd, voeding en nachtrust, in functie van de grillige actualiteit. Ik leef daardoor ondertussen compleet anders dan mijn private, zeg maar ‘normale’ omgeving. En voorheen had ik als tv-reporter al een behoorlijk drukke job, met veel nevenactiviteiten. Maar de dagelijkse Wetstraat-verslaggeving bleek toch een gewichtsklasse hoger.

Die persoonlijke mutatie wekte m’n interesse op in de fysieke cultuur eigen aan toppolitiek. Sinds vorige zomer sprak ik daarom terloops met een tiental ministers en partijvoorzitters over hun gestel. In het kader van die drukke, onvoorspelbare agenda: hoe slapen ze? Wat eten ze? Hoe blijven ze fit? De grootste gemene deler van al die gesprekken is dat het fysieke aspect in de toppolitiek wordt onderschat. In vele opzichten.

Abnormaal

Toppolitiek dwingt sommige politici naar een levensstijl die verder weg staat van het normale bestaan dan ze zelf lijken te beseffen. De ene minister staat elke dag om 4 uur op. Om dan godbetert een uur op de hometrainer op de trappers te duwen, terwijl hij de televisie-actua van de avond voorheen bekijkt. Een andere minister heeft het avondmaal finaal opgegeven wegens steevast te laat thuis. ‘Vroeger at ik nog om half twaalf. Maar daardoor werd ik te dik. Nu eet ik gewoon niet meer. Een glas wijn, en dan gaan slapen.’

Tijdens nachtelijke regeringsonderhandelingen wordt de politieke kadaverdiscipline een zeldzame keer zeer zichtbaar voor het grote publiek. ‘Premier Verhofstadt was daar een kei in’ vertelt een ervaren Wetstraatwatcher. ‘Die bleef zelfs scherp na een fles Italiaanse wijn. Magda Aelvoet van de groenen kon dat niet aan. Als ze weeral even lag te slapen, werd in de vergaderzaal ernaast beslist wapens te leveren aan Nepal. Dat werd het einde van haar carrière. En van de partij Agalev.’

Johan de werkman

‘Eigenlijk is het een kwestie van strak organiseren. En gezond blijven, dat vooral.’ Zo verklaart een toppoliticus zijn uitzonderlijk rijk palmares. Geen kwestie dus van louter talent of goesting. Een voormalig vicepremier prijst zich gelukkig: ‘Ik heb veel te danken aan een genetisch heel weerbaar lichaam. Ik kan urenlang alert blijven, zelfs tot lang na het afhaken van de meeste jonge medewerkers.’

Van Johan Vande Lanotte van de SP.A is geweten hoe performant zijn gestel is. Hij beweert altijd te werken, en het tegendeel is nog niet bewezen. Hij kent geen vrijaf. Geen zomerreces. De productiviteit van zijn kabinet is opmerkelijk, en altijd door hem geïnitieerd. Het verklaart deels zijn hoog soortelijk gewicht in elke regering waar hij deel van uitmaakt. Zijn woordvoersters zijn immer bereikbaar. En terwijl kort voor de wekelijkse ministerraad anderen thuis nog aan de ontbijtkoeken zitten, overpeinst Vande Lanotte onderweg in de wagen al de conclusies van de zitting van de week nadien.

Een partijmedewerker die dicht bij de voorzitter staat van een grote partij, heeft zijn politieke ambities opgeborgen. Na al wat hij gezien heeft. ‘Ik ben fit en gezond, maar dat tempo zou ik nooit aankunnen. Ik besef dat recent pas: de top is niks voor mij, gewoon al om fysieke redenen.’ Zijn voorzitter maakt indruk ‘niet alleen door zo veel te werken, maar door daarbovenop op elk moment toch nog extreem alert te zijn.’

Bloed

Een recent fenomeen in de Vlaamse politiek is het joggen. Het lopen van afstanden, onbestemd, louter voor de sport. Met als letterlijke koplopers minister-president Kris Peeters, zijn CD&V-collega Hilde Crevits en N-VA-voorzitter Bart De Wever. Internationaal liep voormalig president Nicolas Sarkozy zich vroeger al in de kijker, en in de tuin van het Witte Huis ligt het marathonveld van de opeenvolgende laatste Amerikaanse presidenten.

In Vlaanderen is ook het koersen populair. Denk maar aan Guy Verhofstadt, Patrick Dewael, Alexander De Croo, Geert Bourgeois en Johan Van Overtveldt. En allemaal zijn ze al eens onderuit gegaan. De ene post een Instagram-plaatje van de bloederige schaafwonde op Twitter, de andere toont me enkele weken geleden ietwat heroïsch zijn onherstelbaar scheefgeslagen sleutelbeen: ‘Ge moet eens voelen, wat een bult.’

Gymzaalgeur

En zo hangt er een gymzaalgeur in de Wetstraat. Een vrouwelijk minister die niet houdt van sport ergert zich daaraan: ‘Het wordt soms werkelijk de cultus van het lichaam. Ik vind dat bevreemdend. Het heeft veel met machismo te maken: hier ben ik, kijk naar mij, uw potente leider.

Anderen begrijpen dan weer niet hoe hun collega’s het dagelijks joggen plannen. ‘Het moet zijn dat die veel tijd hebben’ lacht een minister. Een fervent jogger ontkent dan weer het recreatief karakter van zijn loopkilometers: ‘Als ik het twee weken niet doe, functioneer ik minder goed. Ik moet me eerst fysiek moe maken, om me dan wakkerder te voelen.’ Het lopen in het Warandepark, dient dus al bij al ’s lands belang.

Joggen dient ook de politieke branding. Geen ‘No Sports’ meer van Winston Churchill, met sigaar en dikke buik. Elio Di Rupo en Kris Peeters zijn onze twee belangrijkste politieke chefs en allebei mannen die ondanks hun middelbare leeftijd opmerkelijk fit en slank zijn. ‘Het lichaam van een twintiger’ schreef men over de premier in zwembroek. En voor of tegen die indiscrete vertoning: uit de beschrijving van zijn lichaamskenmerken ademde evenveel latente verwondering als bewondering.

(Met) Kris is (het) perfect

Kris Peeters slaagt erin op elke gelegenheid die hij aandoet als het ware te stralen met zijn combinatie van een hoge gestalte, slanke taille, het perfecte strakke maatpak, immer netjes, de grijze haren die vertrouwen wekken en de hoekige kaaklijnen. De meeste mensen vinden hem aantrekkelijk en dat is in combinatie met zijn maturiteit al een goed begin om kiezers te charmeren.

Kris Peeters wekt bij velen een subliminaal beeld op, dat net onder de drempel van het bewustzijn leeft: het associeert met een verlangen naar een gezonde, sterke leider, blakend, krachtig en snel – iemand die we wenselijk achten, en die we eigenlijk zélf ook een beetje zouden willen zijn.

Dat werkt. Midden jaren 2000 heeft Princeton-psycholoog Alex Todorov met later ook elders herbevestigd onderzoek aangetoond hoe mensen sneller stemmen op iemand die een uiterlijk heeft dat met competentie wordt geassocieerd. Kenmerkend voor geprefereerde mannelijke politieke kandidaten blijken een sterke kin en een lichte, zelfvertrouwen uitstralende glimlach: men dicht deze mannen competentie toe louter op basis van de foto, en daaruit vloeit de voorkeurstem. Bij een politiek niet-onderlegd publiek was het politieke effect van die competente uitstraling trouwens drie keer zo groot als bij mensen die beter geïnformeerd waren. Het sterkste mediakanaal bleek – ook nu nog – televisie.

Onoverwinnelijk

Rond de feilbaarheid van het politieke lichaam schijnt echter nog een zeker taboe te hangen. Toen Bart De Wever in het ziekenhuis belandde was de communicatielijn van de partij dat de aandoening iedereen kon overkomen en ‘niets te maken had met de drukke agenda van de voorzitter-burgemeester.’

Zeer relativerend, terwijl het de moeite loont toch even te bedenken wat het betekent als je dagenlang acute medische zorg nodig hebt, op zo maar eventjes een afdeling intensive care.

De Club

Talent en werklust zijn onvoldoende om goed te functioneren op het hoogste politieke echelon. Je moet ook gezegend zijn met een bovengemiddeld fysiek uithoudingsvermogen. Dat kan als een vanzelfsprekendheid klinken, maar keer de redenering om: de club van voorzitters en ministers is nagenoeg enkel gereserveerd voor zij die bijzonder sterk en gezond zijn. Dat is een deels genetische kwaliteit die niet iedereen is gegeven. Het is op die manier een stil maar belangrijk selectiecriterium richting de politieke top. The survival of the fittest.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content