Nieuwe erfenisregels vanaf volgend jaar: ‘Dit is de grootste omwenteling in 200 jaar’

© BelgaImage

Ruzies over de waarde van een appartement dat twintig jaar geleden werd weggeschonken? Kinderen die hun huis moeten verkopen omdat broer of zus dat wil? Partners die met bijna lege handen achterblijven? Het zijn allemaal scenario’s die vanaf volgend jaar minder zullen voorkomen: er komen nieuwe erfenisregels. Knack licht de vier grote thema’s door.

‘Gedurende 200 jaar is er op twee sleutelmomenten na niets fundamenteels veranderd aan onze erfenisregels. Tegenover die eeuwenlange bijna-stilstand kun je de huidige hervorming gerust als een omwenteling beschouwen’, zegt Christophe Blindeman. Hij is notaris en woordvoerder van de Notarisfederatie. Al jaren schoten tal van experts met scherp op ons erfrecht. ‘Het dateert nog uit de tijd van Napoleon, het houdt geen rekening met complexe gezinssituaties en het biedt bijzonder weinig vrijheid’, zo klonk het.

Op 1 september 2018 komt daar dus verandering in. Maar is het ook de grote revolutie waar ons erfrecht behoefte aan had? Komt er een eind aan al die pijnlijke familieruzies? ‘Erfenisgeschillen zijn niet te vermijden’, zegt Renate Barbaix. Zij is hoogleraar familiaal vermogensrecht aan de Universiteit Antwerpen en partner bij HCGB Advocaten. Daarnaast is ze lid van de groep experts die minister van Justitie Koen Geens (CD&V) bijeenbracht om zich over de hervorming te buigen. ‘Sommige mensen kunnen zelfs twee stenen doen vechten. En natuurlijk brengen overlijdens veel gevoelens naar boven, vaak van jaren opgekropte emotie. Het is dus een illusie dat je alle geschillen kunt voorkomen. Maar deze hervorming heeft alvast de verdienste dat veel problemen worden opgelost zonder er nieuwe bij te creëren.’

Wie kinderen heeft, kan nu zelf beslissen wat er met de helft van zijn erfenis gebeurt

Het is geen sinecure om te sleutelen aan de erfenisregels. Eenvoudigweg omdat elke aanpassing sterk gekleurd is door een bepaalde maatschappijvisie. Dat verklaart meteen waarom de hervorming jarenlang op de tekentafel bleef liggen. ‘Weinig discussies in het burgerlijk recht zijn zo ideologisch beladen als een discussie over het erfrecht. Voor de ene kan de vrijheid niet ver genoeg gaan, terwijl voor de andere de vrijheid moet stoppen waar het traditionele gezin in de verdrukking komt’, zegt Carina Van Cauter (Open VLD), federaal parlementslid en initiatiefneemster van het wetsvoorstel dat de basis vormt voor de hervorming. Bovendien speelt er ook een curieuze paradox mee. ‘Veel mensen willen baas zijn over hun eigen erfenis, maar tegelijk vinden ze het logisch dat ze zelf recht hebben op de erfenis van iemand anders.’

1. Wettelijke reserve

Zelfs de experts zitten niet altijd op dezelfde lijn wanneer het gaat over de noodzakelijke aanpassingen. Voor sommigen gaat de huidige hervorming veel te ver, terwijl ze voor anderen nog lang niet ver genoeg gaat. De aanpassing van de ‘wettelijke reserve’ is een van de punten waar de ideologische tegenstellingen het sterkst naar voren komen. De wettelijke reserve is het deel van de erfenis dat voorbehouden is aan de ‘reservataire erfgenamen’ (zoals de kinderen of de langstlevende echtgenoot). Zij hebben áltijd recht op hun deel. Zelfs als je in een testament zou vastleggen dat je hele vermogen naar een goed doel moet gaan of je levenspartner, dan nog kan een van de kinderen altijd zijn deel opeisen.

Dat blijft zo onder de nieuwe erfenisregels, maar de omvang van de reserve is verkleind. Onder de oude regels nam de wettelijke reserve toe naarmate er meer kinderen waren. Eén kind kon aanspraak maken op de helft van de erfenis, twee kinderen hadden elk recht op een derde en vanaf drie kinderen liep het reservataire gedeelte van de erfenis al op tot driekwart. In dat laatste geval kon je dus over maximaal een kwart van je nalatenschap helemaal zelf beslissen wat ermee moest gebeuren. Dat verandert. Met de nieuwe regels is de wettelijke reserve vastgelegd op de helft van de nalatenschap, ongeacht het aantal kinderen. Elk van de kinderen heeft recht op zijn deel van de helft van de nalatenschap. De andere helft, het zogenaamde ‘beschikbare deel’, ligt helemaal open. Van Cauter: ‘Het is toch logisch dat je zelf vrij bent om te doen wat je wilt met het vermogen waarvoor je zelf hebt gewerkt en gespaard?’

De aanpassing komt deels voort uit de opkomst van nieuwe samenlevingsvormen. In 2000 werden er nog 45.000 huwelijken afgesloten en ondertekenden 5000 mensen een samenlevingscontract. In 2014 daalde het aantal huwelijken tot minder dan 40.000 en kwamen er 78.000 wettelijke samenwoners bij. ‘De samenleving is de voorbije decennia enorm veranderd. Steeds minder mensen kiezen voor het instituut van het huwelijk. Moet je hen daar dan voor straffen?’ vraagt Van Cauter zich af. Door de uitbreiding van het ‘beschikbare deel’ is het mogelijk om een levenspartner een groter deel van de erfenis na te laten. Het gebeurt intussen ook vaak dat mensen kinderen hebben uit een vorige relatie, in een nieuwe relatie mee de kinderen van de nieuwe partner helpen grootbrengen, en dat ze ook samen nog een kind krijgen. ‘Vaak willen die mensen alle kinderen gelijk behandelen. Misschien is er niet met al die kinderen een bloedband, maar vaak wel een affectieve band. Die vind ik minstens zo belangrijk.’

Nieuwe erfenisregels vanaf volgend jaar: 'Dit is de grootste omwenteling in 200 jaar'
© ZAZA

Niet iedereen is even blij met de nieuwe regelgeving. ‘Ik ben niet enthousiast over de beperking van de wettelijke reserve’, zegt Liliane Versluys, advocate en ook lid van de expertscommissie van Geens. ‘Voor mij mocht die reserve nog groter zijn. Nu krijgen ouders de mogelijkheid om hun kinderen heel verschillend te behandelen.’ Het wordt perfect mogelijk om twee derde van de erfenis na te laten aan één kind, terwijl de twee andere kinderen tevreden moeten zijn met elk de helft van de rest. ‘Is dat rechtvaardig? Stel dat een kind geen contact meer heeft met zijn ouders. Mag dat een reden zijn om het te benadelen? Nu zullen meer kinderen het gevoel hebben dat ze niet krijgen waar ze recht op hebben. Combineer dat met een samenleving waarin mensen mondiger en combattiever zijn, en je ziet zo dat er méér ruzies op ons afkomen.’

Volgens notaris Christophe Blindeman zal het niet zo’n vaart lopen. ‘Het is niet omdat het “beschikbare deel” groter is, dat mensen daar plots anders mee zullen omspringen. Bij 95 procent van de mensen gaat de erfenis gewoon in gelijke delen naar de kinderen. Dat zal zo blijven. En ruzies zijn er nu ook al. Die gaan vooral over schenkingen die niet zwart op wit op papier staan. Een grote som geld die ooit is overgeschreven naar de rekening van een van de kinderen en die bijna niet meer te traceren valt, bijvoorbeeld. Dáár gaan de meeste discussies over, en dat zal altijd zo zijn. Je moet je niet blindstaren op de inperking van de “wettelijke reserve”, dat is echt niet het meest fundamentele punt van deze hervorming.’

2. Erfovereenkomsten

Een veel revolutionairder onderdeel van de hervorming is de mogelijkheid om erfovereenkomsten af te sluiten. Voortaan kunnen ouders met hun kinderen rond de tafel zitten om tijdens hun leven in een bindend contract duidelijke afspraken te maken over de verdeling van de erfenis. Het is perfect mogelijk om vast te leggen dat het appartement aan zee en de aandelenportefeuille naar het ene kind gaat, terwijl het andere kind het familiebedrijf of de kunstcollectie zal erven. Sterker nog: een van de kinderen kan zelfs afstand doen van zijn erfdeel, bijvoorbeeld omdat het al heel goed heeft geboerd terwijl broerlief veel financiële miserie heeft gekend. Blindeman: ‘Er rustte altijd een taboe op erfovereenkomsten. Dat is nu doorbroken. Gelukkig maar: hier zaten veel mensen op te wachten. Ze begrepen niet waarom ze zelf geen afspraken zouden mogen maken met hun kinderen over zoiets fundamenteels als een erfenis.’

Toch gaat ook de nieuwe wetgeving nog altijd uit van een principieel verbod op erfovereenkomsten, en omschrijft de wet duidelijke uitzonderingen op dat verbod. ‘De erfovereenkomsten waren een heikel punt bij het uitwerken van de nieuwe erfwet’, geeft Renate Barbaix toe. ‘Het algemene verbod is overeind gebleven om een wildgroei aan erfovereenkomsten te vermijden. Zonder zo’n algemeen verbod zou het in principe mogelijk zijn dat kinderen ónderling al afspraken maken over de verdeling van de erfenis van hun ouders terwijl die nog leven. Iedereen voelt wel dat zoiets onkies is.’

Ouders kunnen hun kinderen niet onterven. Omgekeerd is dat wél het geval

Wat mag dan wel? Er zijn alleen overeenkomsten mogelijk tussen ouders en hun kinderen. Anders gezegd: het is niet mogelijk om zomaar afspraken vast te leggen met je broers en zussen. Maar ouders en hun kinderen kun dus wel over zowat alles afspraken maken. Ze kunnen de waarde van een schenking vastleggen. Ze kunnen afspreken dat er geen inkorting zal worden gevraagd op een schenking (waardoor bijvoorbeeld de schenking aan een broer bij het verdelen van de erfenis bij zijn wettelijk erfdeel wordt geteld). Ze kunnen akkoord gaan met een gift aan derde partijen (zoals een goed doel). Nog een opvallende mogelijkheid: ‘Ouders kunnen rekening houden met bepaalde voordelen die niet noodzakelijk een schenking zijn. Denk maar aan ouders die voor een van de kinderen een hele dure pilotenopleiding betaalden, terwijl de andere kinderen een gewone opleiding volgden. De kostprijs van die opleiding kunnen de ouders mee in rekening brengen om de andere kinderen een iets grotere schenking te geven, zodat ze op het einde van de rit toch min of meer hetzelfde krijgen. Op voorwaarde natuurlijk dat ook het kind met de dure opleiding daarmee akkoord gaat.’

‘Zulke afspraken kunnen bij het verdelen van de erfenis veel problemen vermijden. Over díé punten kan er tenminste al geen onduidelijkheid meer bestaan’, zegt Blindeman. Kunnen erfovereenkomsten dan alle problemen oplossen? Uiteraard niet. Barbaix: ‘Iedereen moet akkoord gaan. Als een van de kinderen weigert om mee te tekenen, dan is er ook geen globale overeenkomst. Punctuele erfovereenkomsten kunnen wel, zelfs al tekent een van de kinderen niet mee. Maar dan blijft er natuurlijk een risico dat het kind dat niet heeft getekend bij het overlijden alsnog kan discussiëren.’

‘Ik ben geen groot voorstander van de huidige hervorming van het erfrecht. Maar de mogelijkheid om erfovereenkomsten af te sluiten, is voor mij wel een belangrijke verdienste. Nu kunnen de kinderen tenminste afstand doen van hun erfdeel ten voordele van een gehandicapte broer of zus die de erfenis nodig heeft om medische zorg te kunnen blijven betalen. Dat was een heel urgent probleem’, zegt Versluys. De advocate heeft wel vragen bij de ruimere toepassing van de erfovereenkomsten. ‘Voor mij zijn ze alleen nuttig voor mensen met een zorgbehoevend kind. Of voor mensen met een groot vermogen. Want de meeste mensen hebben geen kasteel in Toscane of een vennootschap te verdelen. Bovendien is er in elk gezin wel een zwakke schakel die niet durft in te gaan tegen de rest, die zich onder druk gezet voelt en de overeenkomst tekent, ook al kan hem dat later zuur opbreken.’ Om dat risico te beperken, moet de overeenkomst worden opgesteld door een notaris, en geldt een wachtperiode van een maand tussen het toezenden van het ontwerp en de effectieve ondertekening.

3. Schenkingen

Met de nieuwe erfregels komt er ook een eind aan de scheeftrekking tussen schenkingen van roerende goederen (zoals cash) en onroerende goederen (vastgoed). Schenkingen zijn een voorschot op de erfenis: ze worden bij het verdelen van de erfenis opnieuw in de weegschaal gelegd om te achterhalen of de schenking het wettelijke erfdeel van de andere erfgenamen niet aantast. Zij kunnen een deel van de schenking terugeisen als dat toch gebeurt.

Nieuwe erfenisregels vanaf volgend jaar: 'Dit is de grootste omwenteling in 200 jaar'
© ZAZA

Onder de oude erfregels werden geschonken roerende en onroerende goederen op een verschillende manier gewaardeerd. Voor roerende goederen was de maatstaf de waarde op de dag van de schenking, voor onroerende goederen was dat de waarde op het moment van de verdeling van de erfenis. Dat leidde vaak tot ongewenste scheeftrekkingen. Stel dat een ouder op hetzelfde moment aan de zoon een huis schenkt met een waarde van 200.000 euro en aan de dochter 200.000 euro cash. Bij het overlijden van de ouder blijkt de waarde van het huis gestegen te zijn tot 300.000 euro. Resultaat: volgens het oude erfrecht ontving de zoon geen schenking met een waarde van 200.000 euro maar van 300.000 euro. De zogenaamde ‘fictieve massa’ (het vermogen op het moment van het overlijden aangevuld met schenkingen uit het verleden) bedraagt dus 500.000 euro. Beide kinderen hebben dan recht op 250.000 euro, en daardoor kan de dochter 50.000 euro terugeisen van haar broer. Die scheeftrekking verdwijnt nu: voor de waarde voor zowel roerende als onroerende goederen is het moment van de schenking het referentiepunt. ‘Dat is ook wat de grote meerderheid van de ouders in gedachten heeft wanneer ze een schenking doen aan hun kinderen’, zegt Blindeman. ‘Ze doen dat uitdrukkelijk vanuit de wens om ze allebei gelijk te behandelen. Als de schenking van het vastgoed dan toch nog als een boemerang terugkeert, is dat helemaal in tegenspraak met wat de ouders voor ogen hadden. Dit is een grote stap vooruit.’

Nog een belangrijke wijziging is dat schenkingen voortaan worden ingebracht ‘in waarde’ en niet ‘in natura’. Dat klinkt specialistisch, maar het heeft verregaande gevolgen. De inbreng in natura zorgde ervoor dat wanneer je een appartement kreeg als schenking, het appartement zelf en niet de waarde ervan later op de verdeeltafel kwam. Als de waarde door de stijgende vastgoedprijzen zodanig steeg dat je zus recht had op een compensatie, dan kon ze eisen dat de woning verkocht werd om haar deel te krijgen. Dat verandert nu: het volstaat om de geldwaarde te compenseren. Blindeman: ‘Dat is een hele grote verbetering. Het lijkt de evidentie zelf dat mensen niet verplicht worden om het huis waar ze al jarenlang in wonen terug te geven om het voorwerp te worden van de verdeling van de nalatenschap, ook al hebben ze genoeg geld om de meerwaarde ervan te compenseren. Toch is dat principe 200 jaar lang meegegaan.’

4. Onterven

Ouders kunnen hun kinderen niet onterven. Maar kinderen kunnen hun ouders wél onterven. In de nieuwe regelgeving zijn ouders niet langer ‘reservataire erfgenamen’. Daarbij is wel een beperking ingebouwd. Zorgbehoevende ouders hebben een onderhoudsvordering die maximaal een kwart van de nalatenschap van het kind beslaat. Blindeman: ‘Voor veel mensen is dat een logische aanpassing. De meeste mensen vinden het toch vreemd dat een kinderloos koppel dat al jarenlang samen is, bij het overlijden van een van de partners moet vaststellen dat de ouders van de overleden partner elk recht hebben op een kwart van de erfenis. Zo’n grote revolutie is die maatregel trouwens ook niet: in de praktijk namen zowel gehuwden als wettelijke samenwoners vaak al maatregelen om de reserve van de ouders uit te schakelen.’ Versluys heeft daar bedenkingen bij: ‘Het is de zoveelste aanpassing die ons maatschappelijk en sociaal weefsel aantast.’ Het aftellen tot 1 september 2018 kan beginnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content