Vrije Tribune

Niet de scholen veroorzaken de ‘waterval’, wel hiërarchisch denkende ouders

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Een oproep aan de beleidsmakers die weldra vergaderingen zullen beleggen over de nodige ingrepen in ons onderwijs: luister naar de leraars. Niet alleen als het met de vakbonden over geld en afspraken gaat, maar ook als het onderwijs zelf aan de orde is.

Bij een nieuw schooljaar passen goede voornemens en nieuwe plannen. Maar goed en nieuw mogen dan een zeker verband onderhouden, ze vallen niet onverdeeld samen. Het is goed dat te beseffen aan de start van dit toch enigszins speciale schooljaar.

Met na een socialist opnieuw een christendemocratische onderwijsminister (de ‘Kracht van Verandering’ bezingend onder een nochtans conservatieve dirigent) zullen de plannen talrijk zijn. Want Schoolstrijd of niet, op Onderwijs valt eer te rapen. Met de grootste hap uit het Vlaamse budget en ‘de toekomst van onze kinderen’ in handen, heb je ieders aandacht. Dat sméékt om een ingreep, een actie, een… maakt niet uit wat, maar het onthouden zal je zeker.

Geen paniek. Dit is geen klaagzang van een leraar die regel- en veranderingsdrift beu is. Ook geen politiek bevlogen of academisch analytische beschouwing van een onderwijsdeskundige. Ik geef alleen maar les, heb niet doorgeleerd in meta- of para- of socio-. Ik zie echte leerlingen met echte leerstof bezig, en wat ze er nadien aan hebben.

Ik heb fysica gestudeerd en geef wiskunde aan vijfde- en zesdejaars die dat vak zes tot acht uur per week volgen, in een school die in deze imperfecte wereld fantastisch mag heten. Leraren vergroten er, soms zelfs met de glimlach, hun werklast in extra activiteiten. In de leraarskamer heerst een luchtigheid die je er maar zelden mee associeert. Leerlingen zijn er haast… gelukkig, of dat zou je toch zweren.

Ik ben dus een zondagskind, want ontsnap nagenoeg dagelijks aan de kommer en kwel die ons onderwijs zouden teisteren: massaal schoolverlaten, ondoordringbare tussenschotten, watervalsystemen die bakken talent wegspoelen, onbegrepen minderheden.

Toch ben ik bezorgd. Over ons onderwijs, hoe ermee omgegaan en erover gesproken wordt, en hoe discussies over pijnpunten en al dan niet noodzakelijke verandering steevast worden gevoerd over de hoofden van de leraren heen.

Wij leraars, die letterlijk school maken, zijn immers specialisten. Meer dan de academicus die in abstracties, publicaties en peer-reviews denkt. Meer dan de politicus, die na de bekommernissen omtrent budget en volksgunst nauwelijks tijd of energie heeft, het onderwerp dat hem om uiteenlopende redenen is toebedeeld in het echt te leren kennen. Meer dan het kaderlid uit de hogere onderwijsechelons, wiens rol altijd ergens tussen die van de academicus, de politicus en de manager in wordt gedwongen. Meer dan de bedrijfsleider, die als hij kon van het onderwijs kant-en-klare werknemers zou vragen – precies dat wat een écht onderwijs niet kan en niet mag afleveren.

Wij zijn hooggeschoolden die bewust in een vlakke loopbaan stappen, voor een loon dat later in de carrière niet met die opleidingsgraad strookt. Dat maakt ons geen heiligen – matige interesse in de sociale ladder is minder een kwestie van roeping dan van temperament. Maar toch: het peper en zout op elke middelbare schoolopleiding komt van goed opgeleiden die hun uren niet tellen. De keerzijde vinden we voldoende aantrekkelijk: een situatie die ons toelaat in alle ernst te zeggen dat we werken om te leven en niet omgekeerd, jazeker, maar vooral een onwankelbaar nutsgevoel. Wij begeleiden jongeren tot op het punt waarop ze zelf de volle verantwoordelijkheid voor hun levenskeuzen dragen. Dat is nogal wat.

Het verschaft ons een uniek zicht op wat school en opleiding zijn, en wat ze al dan niet kunnen.

Wanneer pers en politiek een ‘watervalsysteem’ ontwaren en dat menen te kunnen stoppen door alle soorten en maten van talent langer hetzelfde te serveren, kunnen wij hen verzekeren dat zo’n ‘systeem’ niet bestaat, en dat de ‘waterval’ niet door scholen, maar door hiërarchisch denkende ouders wordt veroorzaakt – daarin bijgestaan door een economische en politieke elite die de diensteneconomie predikt zonder erbij te zeggen dat die nooit kan samenvallen met een bediendeneconomie.

Wanneer de bedrijfswereld klaagt over gebrek aan creatieve ingenieurs, kunnen wij zeggen dat hij die ook niet voldoende zal krijgen, zolang in de vooropleiding het geforceerde onderscheid tussen kennis en vaardigheden heilig verklaard blijft, en het leervermogen van jongeren in hun meest vruchtbare jaren systematisch onderschat.

Wanneer men de ‘kennismaatschappij’ – of was het ‘vaardighedenmaatschappij’? – wil verzekeren door jongeren te leren swipen en omgaan met softwarepakketjes op eindgebruikersniveau, dan zullen wij aanvoeren dat dit niet volstaat – en tot op zekere hoogte zelfs contraproductief is, maar die laatste neem ik voor mijn rekening.

De voorbeelden zijn, in tegenstelling tot het aantal woorden dat ik hier te besteden heb, legio. Vandaar deze oproep aan de beleidsmakers die weldra vergaderingen zullen beleggen over de nodige ingrepen in ons onderwijs: luister naar de leraars. Niet alleen als het met de vakbonden over geld en afspraken gaat, maar ook als het onderwijs zelf aan de orde is. Het is te belangrijk om alleen aan beleidsmakers over te laten.

Rudy Tambuyser, leraar

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content