N-VA-parlementslid Bart Nevens laakt het naar eigen zeggen weinig ambitieuze, nieuwe afvalplan van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V). “De doelstellingen die nu voorliggen, zijn voor veel gemeenten ofwel achterhaald, ofwel onrealistisch”, stelt hij.
Het nieuwe Uitvoeringsplan huishoudelijk afval 2016-2022 werd door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) opgesteld in opdracht van minister Joke Schauvliege. Dat plan legt niet langer een globale doelstelling op aan de gemeenten wat de hoeveelheid restafval per inwoner betreft, maar doet dat nu per cluster. De Vlaamse gemeenten werden ingedeeld in zestien clusters op basis van socio-economische parameters, die elk een afvaldoelstelling krijgen die de mediaan is van de hoeveelheid huishoudelijk afval die in 2014 in de betreffende gemeenten werd buitengezet. Door de mediaan te hanteren als norm, hebben maar liefst 158 van de 308 Vlaamse gemeenten hun afvaldoelstellingen voor 2022 al in 2014 gehaald.
‘Weinig ambitie’
“Een ambitieus beleid kan je dit moeilijk noemen”, zegt N-VA-parlementslid Bart Nevens. Hij klaagt dan ook dat de doelstellingen een te grote kloof doen ontstaan tussen gemeenten. “Enerzijds worden gemeenten die vandaag al beter dan de mediaan doen, niet gestimuleerd om nóg beter te doen. Anderzijds wordt voor sommige gemeenten die vandaag ondermaats scoren, de lat onrealistisch hoog gelegd.” Inwoners van Hasselt, bijvoorbeeld, produceerden in 2014 ruim 120 kilogram restafval per inwoner, maar krijgen voor 2022 een afvaldoelstelling opgelegd die met 184 kilogram per inwoner fors hoger ligt. Een doelstelling die Nevens dan ook “niet ambitieus” noemt.
In de gemeente Pepingen daarentegen, ligt de lat volgens Nevens dan weer “onrealistische hoog”. De doelstelling werd er op net geen 121 kilogram gesteld, terwijl de inwoners er in 2014 met gemiddeld 192 kilogram aanzienlijk meer afval produceerden. “Zo zullen inwoners van Pepingen maar liefst 71 kilogram restafval minder mogen produceren”, zegt Nevens.
Nevens pleit dan ook voor doelstellingen die tegelijk ambitieus én realistisch zijn. “Wij hebben nood aan écht maatwerk, waarbij per gemeente wordt nagegaan wat er beter kan en dit zowel voor de gemeenten die vandaag slecht scoren, als voor de gemeenten die al goed werk leveren”, besluit hij.
(Belga/RR)
