Vrije Tribune

‘Moeten we op elkaar lijken om elkaar te ‘liken’?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘We moeten niet allemaal van elkaar houden om samen van deze stad te houden’, schrijven Paul Dujardin en Karl Van den Broeck van BOZAR. ‘De Grote Markt is zowel de Grote Markt van de rijke dame met een bontjas uit Ukkel als voor de jonge Mohammed onder een hoodie uit Molenbeek.’

Wat hebben we het afgelopen jaar allemaal gehoord? Dat Brussel een hellhole is. Dat Molenbeek moet worden ‘opgekuist’. Dat je maar beter op je tellen past wanneer je in de hoofdstad komt werken, shoppen, een tentoonstelling bezoekt. Soldaten staan paraat in de stations, tot vlak voor onze deur in de Ravensteinstraat. Metaaldetectors screenen al wie een avondje uit wil beleven of een boek wil consulteren in de Koninklijke Bibliotheek. Een jaar na de aanslagen in het metrostation Maalbeek en op de luchthaven van Zaventem is het tijd om de balans op te maken. Bij BOZAR zijn we daarvoor goed geplaatst, want wij liggen in het midden van het bed, tussen de Kanaalzone en de Europese wijk in.

‘Moeten we op elkaar lijken om elkaar te ‘liken’?’

Laat ons beginnen met een paar nuchtere cijfers. Als antigif tegen giftige vooroordelen. De criminaliteit in Brussel is de voorbije 2 jaar met 24 procent gedaald. Die daling was het sterkst in 2015, dus voor de ontplooiing van honderden soldaten in de straten. In Molenbeek werden in de eerste drie kwartalen van 2016 7.320 misdrijven geteld. In Leuven (met evenveel inwoners) 10.170. Brussel is voor bedrijven de 19de meest aantrekkelijke stadsregio van Europa. Daarmee blijft de hoofdstad Antwerpen en Gent ruim voor. En om de goednieuwsshow te voltooien: Brussel is de derde rijkste regio van Europa en creëert 750.000 jobs. Brussel kampt met een demografische groei en de problemen van een levendige grootstad. Tussen 2013 en 2020 zullen er 140.000 inwoners bijkomen, dat is meer dan de huidig bevolking van Brugge. Er isZo is er de grote ongelijkheid tussen de Kanaalzone en Ukkel of Elsene. Een derde van de kinderen groeit op in een gezin zonder gezinsinkomen uit arbeid en het gemiddelde inkomen in Brussel ligt 15 procent lager dan in de rest van het land. 30 procent van de Brusselaars leeft onder de armoedegrens.

Voor wie overtuigd is geraakt van de trumpiaanse beeldspraak zijn vele van deze cijfers moeilijk te plaatsen. De aanwezigheid van grote groepen vreemdelingen geldt voor populistische praatjesmakers als dé oorzaak van alle onheil. ‘Zij’ zijn het die in hun schoot de geradicaliseerde jihadisten hebben gekweekt die stonden te dansen toen terroristen hun bommen deden ontploffen in Zaventem en Maalbeek. Ook dat bleek een mythe. De moslimgemeenschap in Brussel heeft de aanslagen meteen fors veroordeeld en is net zozeer met verstomming geslagen als de ‘autochtone’ Brusselaars.

Brussel is een ‘superdiverse’ stad. Dat is een feit. Twee derde van de Brusselaars is hier niet geboren of heeft ouders die hier niet geboren zijn. Anno 2017 heeft driekwart van de kinderen een moeder die niet van Belgische origine is. Minder dan de helft spreekt thuis Frans en slechts 13 procent Nederlands. De volgende ‘grote’ Brusselse talen zijn Engels en Arabisch. In de kleinste en dichtst bevolkte deelgemeente Sint-Joost-ten-Noode worden 152 talen gesproken. En Want ja, laten we de Europese expats in Ukkel niet vergeten. Ook zij maken de stad.

‘Angst voor de ander dreigt te verglijden tot rauw racisme. En toch hebben al die gemeenschappen één ding gemeen: ze wonen, leven, werken en vrijen allemaal in hetzelfde Brussel.’

Die superdiversiteit maakt vele ‘autochtone’ Belgen ongerust. Ze vrezen dat hun identiteit wordt bedreigd door al die vreemde invloeden. Angst voor de ander dreigt te verglijden tot rauw racisme. En toch hebben al die gemeenschappen één ding gemeen: ze wonen, leven, werken en vrijen allemaal in hetzelfde Brussel. De Grote Markt is zowel de Grote Markt van de rijke dame met een bontjas uit Ukkel als voor de jonge Mohammed onder een hoodie uit Molenbeek. Iedereen foetert op dezelfde bus die vertraging heeft. Iedereen wandelt door hetzelfde Warandepark. Iedereen snoept dezelfde chocolade en ademt hetzelfde fijnstof in de file. Voelen al die mensen zich ontheemd in Brussel? Voelt de ene zich bedreigd omdat buurman een andere huidskleur heeft of een andere taal spreekt? Voelt de andere een knagend onbehagen omdat niet-Brusselaars kwaadspreken van ‘hun’ Brussel.

Vorige vrijdag organiseerden twee Belgen van Maghrebijnse origine, Mohamed Ikoubaân en Samira Bendadi, een Dag van de Waardigheid bij BOZAR. Bachir M’rabet, een jeugdwerker van het Foyer in Molenbeek getuigde dat hoogopgeleide allochtonen tijdens een sollicitatie uit de boot vallen… omdat de woonplaats op hun identiteitskaart Molenbeek is. Wie op de website van de Nederlandse ambassade gaat kijken, leest in het reisadvies dat toeristen ‘alert’ moeten blijven en op eigen risico moeten reizen, maar op de bijbehorende kaart staat dat er “geen bijzondere veiligheidsrisico’s zijn”. Hetzelfde zien we voor Frankrijk waar de noodtoestand nochtans van kracht is. Bij BOZAR maken we het nu mee dat buitenlandse artiesten niet naar Brussel willen komen, vanwege dit soort reisadviezen. De BBC mag alleen oorlogscorrespondenten naar Brussel sturen. De ‘gewone’ journalisten zijn niet verzekerd.

‘De Grote Markt is zowel de Grote Markt van de rijke dame met een bontjas uit Ukkel als voor de jonge Mohammed onder een hoodie uit Molenbeek.’

We moeten opletten dat we onszelf niet opzadelen met een perceptie waar we niet vlug vanaf geraken. Het amalgaam dat alle moslims terroristen zijn, mag geen gemeengoed worden. Het moet krachtig worden bestreden. Latifa Abdelkader, een andere getuige uit Molenbeek op de Dag van de Waardigheid, vatte het samen met een Franse oneliner: “Il ne faut pas se ressembler pour se rassembler“. We moeten niet op elkaar gelijken om elkaar te ontmoeten. Of, hipper, elkaar te ‘liken’.

Grote krachten in een hechte gemeenschap

Uiteraard schuilen er grote krachten in een hechte gemeenschap. Positieve, maar soms ook negatieve wanneer gemeenschappen andere gemeenschappen gaan minachten of bekampen. Iedereen moet zijn of haar individuele en collectieve identiteit kunnen beleven: als Vlaming of als Waal. Als moslim of als vrijzinnige. Als socialist of als liberaal. (Als jazzliefhebber of hiphopper, voetbalfan of atletieksupporter, etc.) Dat is een onwrikbare waarde die wij in Europa in heilige charters hebben gegoten na 2000 jaar van religieuze en ideologische conflicten. Pluralisme (‘godsvrede’) is de sleutel tot vreedzaam samenleven.

Maar, om professor emeritus Eric Corijn (VUB) te citeren: met een optelsom van gemeenschappen, vorm je geen samenleving. Een identiteit die gebouwd is op een gedeeld verleden vormt geen basis voor een gedeeld grootstedelijk burgerschap. Dat kan alleen gebouwd zijn op een gemeenschappelijke toekomst. De Brusselse identiteit wordt dus vooral bepaald door de toekomst die we dromen voor deze stad. En dat geldt ook voor de Vlaamse, Waalse, Belgische of Europese identiteit. De heilige (sic) seculiere waarden die wij in onze Grondwet en de Europese charters hebben vastgelegd moeten de vrijheden – ook de religieuze – garanderen voor elke gemeenschap. Daar ligt de grens. Zolang de diverse gemeenschappen in onze samenleving die niet overschrijden, zoals op 22 maart 2017 gebeurde door een handvol dolgedraaide jongeren, is er geen probleem.

‘Als wij de liefde voor Brussel uitstralen, dan zal de rest van het land en van de wereld misschien ook gaan geloven dat Brussel een wereldse stad is u003cemu003eto be sprout onu003c/emu003e.’

Daarom is de nieuwe vreemdelingenwet van de federale regering zo wrang. Hopelijk schroeft het Grondwettelijk Hof deze verkapte deportatiewet alsnog terug. Hij is veel te snel en veel te slordig tot stand gekomen.

De bestaande Belgische instellingen, die wortelen in de historische gemeenschappen, geven Brussel als een hete aardappel aan elkaar door. Terwijl de Brusselse metropool precies de levensader van het land is; zowel economisch, demografisch als cultureel. Als Brussel echt de stad van àlle Brusselaars wil worden, zijn onderwijs en cultuur de sleutel. Onze kinderen moeten ons Europees erfgoed (her)ontdekken, maar enkel om van daaruit bruggen te slaan naar hun eigen gemeenschap en naar de rest van de wereld.

Een schooluitstap naar een Marokkaanse theehuis of een occasioneel Afrikaans concert volstaat niet. We moeten bereid zijn om alle Brusselaars te betrekken bij het uittekenen van het toekomstige Brussel. Op school, in de cultuurhuizen, op de werkvloer en in het bestuur. Ook BOZAR moet zichzelf samen met de Brusselse bevolking opnieuw uitvinden. We willen al doende uitgroeien tot een laboratorium voor de stad die we samen maken.

En of dat nu met negentien gemeenten moet, drie gemeenschappen, drie gewesten, een federaal of een niet-federaal België of Europa, is een discussie die ons niet mag verlammen.

We moeten niet allemaal van elkaar houden om samen van deze stad te houden. En als wij de liefde voor Brussel uitstralen, dan zal de rest van het land en van de wereld misschien ook gaan geloven dat Brussel een wereldse stad is to be sprout on.

Paul Dujardin, CEO en artistiek directeur van het Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR)

Karl van den Broeck (Coördinator BOZAR AGORA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content