Moet België zes kinderen van IS-strijders uit Syrië repatriëren?

De vlag van IS wappert op de ruïnes van een huis in Raqqa © Reuters

De Brusselse rechtbank buigt zich over het lot van zes kinderen – de jongste is twee maanden oud, de oudste vijf jaar. ‘De moeders beseffen dat ze fouten begaan hebben maar daar moeten de kinderen niet voor gestraft worden’, zegt advocaat Walter Damen.

Voor de Brusselse rechtbank van eerste aanleg is woensdag het kort geding gevoerd over de repatriëring van zes kinderen van twee Belgische IS-strijdsters. De kinderen zitten samen met hun moeders in een Koerdisch gevangenenenkamp maar volgens hun advocaat, meester Walter Damen, bestaat het gevaar dat de vrouwen en hun kinderen binnenkort naar IS-gebied worden teruggebracht. De Belgische staat betwist dat risico en ziet bovendien niet hoe ze de kinderen kan repatriëren. De uitspraak komt er op 19 juli.

De twee IS-weduwen en hun kinderen werden in 2013 al een keer geëvacueerd uit Syrië, wat de Staatsveiligheid en Buitenlandse Zaken toen heel wat moeite kostte. Nadat de twee vrouwen in Antwerpen waren bevallen, vertrokken zij opnieuw met hun kinderen naar Syrië. In maart 2018 werden ze door de Antwerpse correctionele rechtbank bij verstek nog tot vijf jaar cel veroordeeld.

‘De rechtbank beval toen nog hun onmiddellijke aanhouding omdat gevreesd werd dat ze zich aan hun straf zouden willen onttrekken maar dat is niet zo’, zegt meester Walter Damen. ‘Zij willen naar België komen om hun straf uit te zitten maar willen vooral dat hun kinderen naar België kunnen gebracht worden. De moeders beseffen dat ze fouten begaan hebben maar daar moeten de kinderen niet voor gestraft worden.’

Beide vrouwen zijn begin dit jaar trouwens opnieuw bevallen, zodat het intussen over zes kinderen gaat, van wie de oudste 5 jaar oud is en de jongste net twee maanden.

Die kinderen hadden zelf hun repatriëring moeten eisen, via een vertegenwoordiger.

Advocaat Belgische staat

‘Het gaat dus zeker niet om gevaarlijke, geradicaliseerde jongeren’, gaat meester Damen verder. ‘Het gaat wel om kinderen die, door de band met hun moeder, de Belgische nationaliteit hebben. Als dat nodig is, kunnen we ermee akkoord gaan dat die band eerst gecontroleerd wordt, voor ze gerepatrieerd worden. Maar België moet wel de nodige inspanningen doen om hen te repatriëren. De minister van Justitie heeft zelf verklaard dat het onze plicht is. Bovendien waarschuwt de Staatsveiligheid er zelf voor dat de Koerden niet over de financiële middelen beschikken om al die gevangenen te onderhouden en dat het risico bestaat dat er gevangenen geruild worden met IS en die Belgische vrouwen en kinderen dus naar IS-gebied gebracht worden.’

Die berichten over een eventuele ruil van gevangenen worden vanuit Koerdische middens met klem tegengesproken, aldus de advocaat van de Belgische staat.

‘Die dreiging wordt dus niet aangetoond, zodat er geen reden was voor een kort geding. Ook dat de leefomstandigheden in dat kamp onmenselijk zouden zijn, staat niet vast. Daarnaast kunnen die moeders niet voor de rechtbank iets komen eisen in naam van hun kinderen. Die kinderen hadden zelf hun repatriëring moeten eisen, via een vertegenwoordiger. En de regering kan dan wel de intentie hebben om kinderen jonger dan 10 jaar te repatriëren, dat betekent nog niet dat een repatriëring zomaar kan afgedwongen worden. België kan in dat gebied ook niet zomaar gaan tussenkomen, het gaat om oorlogsgebied waar geen enkele autoriteit of overheid aanwezig is. We kunnen daar met niemand onderhandelen.’

Partner Content