Vrije Tribune

‘Misschien moet de Vlaamse Beweging haar oorspronkelijke Belgische roeping terugvinden?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Is de stichting van een tweede Friesland werkelijk het einddoel van de Vlaamse Beweging’, vraagt historicus Bruno Yammine zich af na het lezen van een opiniestuk van VVB-voorzitter Bart De Valck.

Tijdens het congres van 4 september 1962 van de Vlaamse Volksbeweging (VVB) – toch geen eeuwigheid geleden – stelde Wilfried Martens vast dat het federalisme er op veel weerstand botste: “hun denken was in wezen unitaristisch[1].

De huidige VVB-voorzitter, Bart De Valck, houdt een betoog dat de volledige antithese hiervan vormt. Hij pleit voor een Vlaamse Beweging die door het opheffen van België bijdraagt tot de transformatie van de E.U. in “volksnationale richting” .

‘Misschien moet de Vlaamse Beweging haar oorspronkelijke Belgische roeping terugvinden?’

Om zijn stelling te onderbouwen, citeert hij August Vermeylen. Die schreef in 1900 in een essay dat men Vlaming moest zijn om Europeaan te worden. Maar inmiddels bekeerd zijnde van zijn anarchisme, beschouwde hij in hetzelfde geschrift nationalistische symboliek als gevaarlijk. Vermeylen spoorde als goede Belg en Europeaan aan tot een grondige kennis van beide landstalen[2].

Vlaamse beweging en Vlaams-nationalistische beweging

Toen kwam de Eerste Wereldoorlog. Tijdens dat conflict poogde de Duitse bezetter in het kader van haar Flamenpolitik door het instrumentaliseren van de Vlaamse Beweging het kleine buurland te vernietigen. Er moest derhalve een wig gedreven worden tussen Vlaanderen en België. Een kleine groep flaminganten, de activisten, collaboreerde en vormde de kiem van een georganiseerde anti-Belgische stroming.

Die had voordien nooit bestaan, al voelden sommige individuele flaminganten wel een zekere spanning tussen hun Vlaams en Belgisch bewustzijn. Van meet af aan, en niet vanaf de jaren 1930, was deze beweging antidemocratisch. Ze steunde op de bajonetten, niet op de volkswil.

Volgens de Brusselse activist Arthur Faingnaert had Vermeylen al op 16 november 1914 een groepje Brusselse flaminganten tegen de Duitse sirenenzang gewaarschuwd. Faingnaert noemde Vermeylen later een “belgicist” en een “passieve” Vlaming die de “progressieve” Vlaamsgezinden, de activisten dus, bestreed[3]. In het geschiedverhaal van de activisten waren hun tegenstrevers de slappe Vlamingen. In werkelijkheid doorzagen zij de Duitse verdeel-en-heers politiek.

Laat de Duitsers dan al het Vlaams-nationalisme gesticht hebben, de Vlaamse Beweging zelf was 80 jaar eerder als gevolg van het enthousiasme rondom de Belgische revolutie ontstaan. Belgische cultuurnationalisten bezagen Vlaanderen en Brabant als kern van de natie en de streektaal, die al honderden jaren als nationale Belgische taal beschouwd werd, als borstweer tegen Frankrijk[4].

Een zakelijke strijd?

De Valck daarentegen roert een andere trom. Volgens hem is “de diagnose […] dat België nooit een oplossing kan uitdenken waar Vlaanderen en Wallonië zich beiden goed bij voelen“. Deze ogenschijnlijk zakelijke bewering is er één die, in weerwil van wat de auteur beweert, niet de realiteit, maar wel het nationalisme als toetssteen neemt. Vlaanderen en Wallonië zijn hier naast monolithische blokken ook de eerste dragers van het recht, terwijl die plaats toch de burgers toekomt. Vanuit deze ideologische invalshoek, is België louter de optelsom van Vlaanderen en Wallonië, alsof het Brussels Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, intra-regionale en inter-personele verschillen eenvoudigweg niet bestaan.

‘Als emancipatie illusoir is, is de democratie dat dan ook?’

Die “zakelijke” benadering is ook typerend voor de manier waarop het nationalisme zich in West-Europa vanaf de jaren 1960 oriënteerde op het “vaststellen” van (economische) verschillen tussen regio’s. Voor wat de Vlaamse Beweging betreft, was dit na 1914 de tweede cesuur.

Nochtans blijft het “harde” nationalisme de onderbouw van wat De Valck beweert. Zo stelt hij dat niemand eigenlijk echt individuele emancipatie wenst[5]. Maar wanneer die emancipatie illusoir is, dan is democratie dat ook. Immers, dit bestel vertrekt net vanuit het idee dat elke burger vrij kan denken, beslissen en wegen op het besluitvormingsproces. Het nationalisme gaat daarentegen uit van een vaststaande gemeenschap, waarvan de individuele rechten slechts een afgeleide zijn. Verschillen, de bestaansreden van een democratie, worden als problematisch ervaren.

De Belgisch-Europese dimensie

De auteur meent voorts dat elke Europese natie in principe recht op staatkundige onafhankelijkheid heeft. Maar is het nationalisme, met een begrippenkader dat taal, religie en afkomst boven burgerschap stelt wel zo toekomstgericht? Een Europese “Unie” bestaande uit een paar honderd regiostaten, die allemaal staan op hun onvervreemdbare soevereiniteit, is onwerkbaar. Overigens is zelfbeschikkingsrecht geen zelfbeschikkingsplicht. Zou er wat dat betreft buiten België één secessionistische beweging ter wereld zijn die het eigen volk zo wantrouwt dat ze zich tegen referenda ter zake kant?

Vermeylen zelf kende overigens de gevolgen van een versnippering van België. Minstens Brussel zou volgens hem verloren gaan voor Vlaanderen. Wallonië zou aansluiting zoeken bij Frankrijk. Dit zou een verfransingsgolf teweeg brengen, zeker in Vlaams-Brabant en de gerechtvaardigde strijd voor het behoud van het Nederlands onder enorme druk zetten.

‘Is de stichting van een tweede Friesland werkelijk het einddoel van de Vlaamse Beweging?’

Die analyse is thans nog correct. Ondertussen bestaat er echter de E.U. Het is geweten dat wie zich afscheurt van een bestaande lidstaat opnieuw het lidmaatschap voor de Unie zal moeten aanvragen. In dat proces heeft elke lidstaat een eenzijdig vetorecht. Wil een geamputeerde Vlaamse staat nog iets betekenen, zal ze wellicht bij Nederland moeten aanleunen. Zo wordt na verloop van tijd een volledige assimilatie door dat land niet ondenkbaar. Is de stichting van een tweede Friesland werkelijk het einddoel van de Vlaamse Beweging?

Separatistisch grensconflict overleven?

Kan de E.U. bovenop de formidabele uitdagingen veroorzaakt door de Brexit, de eurocrisis, de bankencrisis, het terrorisme en de migratiecrisis zulk een separatistisch grensconflict in zijn historisch kerngebied ongeschonden overleven? Uiterst twijfelachtig.

De Valck stelt dat de Vlaamse Beweging zichzelf vaak ter discussie stelt. Een aanleiding daartoe is misschien volgende bedenking. De verwerping van de gelaïciseerde staat door het salafisme en het wahabisme doen de islam evident meer kwaad dan goed. Zo berokkent ook een Vlaamse beweging die – niet in eenklank met de bevolking – de Belgische staat verwerpt, niet alleen België, maar ook Europa en zelfs Vlaanderen schade. Misschien moet ze haar oorspronkelijke Belgische roeping terugvinden?

Bruno Yammine is historicus en lag mee aan de basis van de Belgische Unie (B.U.B).

Noten:

[1] W. MARTENS, De Memoires, Luctor et Emergo, Tielt, 2006, p. 764.

[2] “Vlaamse en Europeesche Beweging” in: A. VERMEYLEN, Verzameld Werk, Deel 2, Brussel, 1951, pp. 157-170.

[3] A.L. FAINGNAERT, Verraad of Zelfverdediging? Bijlage tot den strijd voor de zelfstandigheid van Vlaanderen tijdens den oorlog van 1914-1918, pp. 37-43.

[4] Zelfs vandaag merken we er nog sporen van. De vorige auteur wees op de Vlaamse troef van “op de breuklijn van de Germaanse en Latijnse invloedssferen” te liggen. Dit beeld is schatplichtig aan de Belgische nationale mythologie en werd door Vermeylen, voor wat België betreft, gebruikt. Vanaf de jaren 1860 ontwikkelde er zich een politieke Vlaamse beweging die de taalwetgeving bekwam.

[5] Ook de voorzitter van CD&V, Wouter Beke, noemde een aantal jaren terug het autonome en rationele individu een mythe: “een grote groep mensen voelt zich pas echt vrij wanneer anderen voor hen keuzes maken“, W. BEKE, De mythe van het vrije ik, pleidooi voor een menselijke vrijheid, Averbode, 2007, pp. 85-88.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content