Minnelijke schikking met Chodiev blijft geheim

Kristof Clerix

De minnelijke schikking die het Brusselse parket-generaal op 17 juni 2011 afsloot met de Belgisch-Kazachse zakenman Patokh Chodiev was wel degelijk wettelijk. Dat zei minister van Justitie Koen Geens (CD&V) in de Kamercommissie Justitie.

In de Kamercommissie Justitie vuurde Georges Gilkinet (Ecolo) liefst acht vragen af over Kazachgate. Op basis van welke argumenten werd een minnelijke schikking gesloten met Chodiev? Welke wettelijke basis was daarvoor? Kan de deal nog geannuleerd worden? Bedroeg de afkoopsom inderdaad 23 miljoen euro, en hoe is die som berekend? Klopt het dat de parketmagistrate die de totstandkoming van de afkoopwet onderzoekt ziek is, en wat betekent dat voor het onderzoek?

Waarschuwing: de antwoorden van minister Geens klinken voor de gemiddelde burger waarschijnlijk nogal juridisch-technisch, maar gezien het belang van het dossier – vandaag nog besliste het parlement om een onderzoekscommissie te lanceren naar Kazachgate – geeft Knack ze hieronder zo letterlijk mogelijk weer.

Geens citeerde informatie van de Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle. Geens: ‘Ja, de magistraat die het dossier-Kazachgate behandelt, is momenteel afwezig. Die afwezigheid staat los van de inhoud van het dossier. De Brusselse procureur des Konings volgt het dossier persoonlijk en heeft alle maatregelen getroffen opdat het onderzoek geen vertraging zal oplopen.’

Patokh Chodiev
Patokh Chodiev© /

Over de inhoud van de minnelijke schikking die het Brusselse parket-generaal met Chodiev afsloot op 17 juni 2011, en die op 30 juni 2011 door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) werd bekrachtigd, gaf Geens geen details ‘aangezien de zitting van de KI achter gesloten deuren plaatsvond en bijgevolg onder het beroepsgeheim valt’. Wel preciseerde Geens dat de zaken die de beschuldigden ten laste werden gelegd, niet van fiscale aard waren.

Onderhandeld

Wie hield bij het opstellen van de afkoopdeal de pen vast? De Brusselse procureur-generaal beschikte, aldus Geens, ‘over geen enkel objectief element dat erop wijst dat de minnelijke schikking met Chodiev en co. werd opgesteld door hun advocaten. In het kader van de verruimde wettelijke schikking gaat het per definitie echter wel om ‘onderhandelde justitie’ aangezien de beschuldigde zijn akkoord moet geven voor de inhoud van de schikking. Het is dus normaal dat voorafgaande contacten plaatsvinden tussen de magistraat die titularis is van het dossier en de advocaten van de verdediging, maar ook met de burgerlijke partijen en sociale of fiscale administraties.’

Volgens Johan Delmulle is dit ‘eens te meer nodig aangezien de advocaten van hun cliënten de toestemming moeten krijgen om de tekst in hun naam te ondertekenen. Het is dus absoluut niet abnormaal dat het ontwerp van de minnelijke schikking naar de advocaten wordt opgestuurd voor ondertekening. Daaruit mag je echter niet afleiden dat het de advocaten van de verdediging zijn die de pen vasthouden bij het opstellen van zo’n schikking.’

Timing

Over de timing van de schikking met Chodiev – die vreemd genoeg werd afgesloten vooraleer een reparatiewet de minnelijke schikking wettelijk sluitend maakte – verwees de Brusselse procureur-generaal Delmulle naar een standpunt van de voorzitter van het College van procureurs-generaal: de mogelijkheid tot verruimde minnelijke schikking werd in die periode ‘niet volledig uitgesloten maar onderworpen aan een bijzondere verantwoording’ en moest ’ter instemming worden voorgelegd aan het parket-generaal’.

Stefaan De Clerck
Stefaan De Clerck© Belga

De toenmalige minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) had het College van procureurs-generaal in mei 2011 nochtans laten verstaan dat het ‘voor de goede werking aangewezen was’ te wachten tot de reparatiewet zou zijn gepubliceerd.

Opnieuw citeerde Geens de Brusselse procureur-generaal Delmulle: de vraag van De Clerck werd door het College van Procureurs-Generaal niet geïnterpreteerd als een vraag om de wet niet toe te passen, maar als een pragmatische vraag. Een circulaire van de Brusselse procureur-generaal regelde destijds de tijdelijke situatie waardoor de afkoopwet ‘strikt afgemeten’ wél kon aangewend worden. ‘Zo werd de vraag van de toenmalige minister van Justitie verzoend met het principe van de scheiding der machten’.

Geens herhaalde tevens dat de procureur-generaal en de eerste advocaat-generaal door het Brusselse parket-generaal correct op de hoogte werden gehouden van het verloop van de procedure rond de minnelijke schikking met Chodiev.

Voldoende wettelijk

Geens gaf ook nog mee dat op het moment dat de deal met Chodiev werd gesloten de feiten nog niet verjaard waren. ‘Anders had de KI de schikking niet goedgekeurd.’

Wat de wettelijkheid van de deal betreft, zei Geens (nog steeds de Brusselse procureur-generaal citerend): ‘Artikel 84 van de wet van 14 april 2011 gezamenlijk gelezen met artikel 21ter van het Wetboek van Strafvordering – over de overschrijding van de redelijke termijn – vormde wel degelijk een ‘voldoende wettelijke basis’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content