Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Mijn generatie heeft twee keer verloren’

Volgens Jean-Marie Dedecker zijn de hedendaagse criteria om kansarmoede te definiëren contraproductief en misleidend. ‘Mijn generatie heeft twee keer verloren: streng opgevoed en later nog eens zelf als hardvochtig weggezet.’

Rijke mensen hebben de luxe om in het verleden te leven, armen worden gedwongen te overleven in het heden en de middenklasse kijkt angstvallig naar de toekomst.

Met de regelmaat van een metronoom worden we om de oren geslagen met armoedestatistieken. Het gevaarlijk bedrog van de armoedenorm. Armoedecijfers meten de ongelijkheid, niet de armoede. Wie minder dan 60 procent van het mediaan inkomen verdient is arm, dit is 10,3 procent van de Vlaamse bevolking. Als we alle inkomens zouden verdubbelen, is iedereen tweemaal zo rijk, maar dan verdubbelt ook het mediaan inkomen, evenals de armoedegrens. Het percentage armen blijft dus ongewijzigd.

Mijn generatie heeft twee keer verloren: streng opgevoed en later zélf als hardvochtig weggezet.

Het percentage armen in Hongarije en Tsjechië is lager dan in Vlaanderen, terwijl ze er moeten rondkomen met veel minder centen, en de levensverwachting er lager is. Een gepensioneerde Hongaar moet het stellen met 280 euro per maand en moet nog zijn eigen rol toiletpapier meenemen als hij gehospitaliseerd wordt. Wie in een Albanees bergdorp een muilezel in zijn achterkeuken heeft staan behoort tot de elite.

Toch hebben we het nog nooit zo goed gehad. Volgens Our World in data leefde in 1820 zo’n 95 procent van de wereldbevolking in extreme armoede, in 1990 nog 37 procent en vandaag nog 9,5 procent. Hun aantal vermindert met 130.000 mensen per dag. Van alle pasgeborenen overleeft 96 procent nu de eerste vijf levensjaren. 200 jaar geleden haalde één op de 2,5 kinderen zelfs zijn vijfde verjaardag niet. Tegenover 10 procent in 1820 en 56 procent in 1980 kan vandaag 85 procent van de wereldbevolking lezen en schrijven, ofwel 6,2 miljard mensen. Als kennis rijkdom is dan zijn we er met reuzenschreden op vooruitgegaan.

Kwetsbare kinderen met iPhones

‘Negentig procent van onze leerlingen is kansarm. En het worden er steeds meer’ zegt de directie van het Stedelijk Lyceum in Antwerpen. Volgens het onderwijsrapport van de krant De Morgen zouden 170.339 leerlingen van de 434.603 in het secundair onderwijs kansarm zijn. Dit is vier op de tien.

Onder de hedendaagse armoedenormen was elke klas in mijn collegetijd een verzameling paupers.

De gehanteerde normen om tot die verbijsterende cijfers te komen zijn echter even verbazingwekkend: leerlingen die thuisloos zijn, die een schooltoelage ontvangen of een moeder hebben die lager opgeleid is. Met deze maatstaven waren alle klassen in mijn collegetijd een verzameling paupers. Mijn moeder was de kloek van een groot gezin en keek meer in de wastobbe dan in de krant, laat staan in een schoolboek. Een heilige vrouw die zichzelf wegcijferde voor de zeven seigneurs voortgesproten uit haar schoot, merrie voor vader ’s nachts en trekpaard overdag. Kansarme tiener in de oorlogsjaren maar met meer kennis van financiën dan onze ministers van begroting.

We hadden geen iPhone zoals alle ‘kwetsbare kinderen’ vandaag, en onze merkkledij beperkte zich tot het gamma van de dorpsboetiek ‘In de schaar, bij Solange & Isidoor’, een stofjas, een korte broek (een lange broek was voor feest- en zondagen om de slijtage van de knieën te vermijden), een trui met herstelde mouwen omdat we die ook gebruikten als neusdoek, bottines in de winter en ‘zeesluffers’ in de zomer. Op ons twaalfde werden we jobstudent. In juli en augustus aan de vaat bij de bakker en de beenhouwer voor 1.500 Bfr. (38 euro) per maand om onze eerste fiets te kopen om naar school te pendelen. We kregen een studiebeurs, we deden ‘ons best’ op school en vader was alleenverdiener. We voelden ons rijk en hadden een volle boterhamtrommel.

Statistische verbanden worden ten onrechte opgevat als oorzakelijke relaties.

Armoedecriteria zijn misleidend

Statistische verbanden worden ten onrechte opgevat als oorzakelijke relaties. Maatstaven zoals het onderwijsniveau van de moeder of het krijgen van een schooltoelage aanhalen als criterium voor het definiëren van armoede zijn contraproductief en misleidend. Het getuigt van sociologisch determinisme om tot het valse statistisch besluit te komen dat 4 op de 10 van onze middelbare studenten kansarm zijn.

Armoede daarentegen is wat ex-wereldkampioen zwaargewichtbokser Mike Tyson beschrijft in zijn grimmige memoires ‘Niets dan de waarheid’: ‘We gingen van gewoon arm naar heel erg fucking arm. Uiteindelijk woonden we in onbewoonbaar verklaarde huizen zonder verwarming, water, en soms ook zonder elektriciteit. ’s Winters sliepen we met z’n vieren in één bed om warm te blijven. We gingen naar school, ontbeten daar, om daarna de bus of metro te nemen om tijdens schooltijd in te breken. Ik had geen idee hoe je Adidas moest schrijven, maar ik wist perfect welk gevoel het merk me gaf.’

We houden niet op met het invoeren van mensen uit de derde wereld die hier een vierde wereld creëren.

Grootste herverdeling ter wereld

Hoewel onze taalcursussen gratis zijn, is gebrek aan kennis van het Nederlands één van de voornaamste oorzaken van de sociale en de leerachterstand. Toch houden we niet op met het invoeren van mensen uit de derde wereld die hier een vierde wereld creëren. Het idee dat het niet het bewustzijn van mensen is dat hun toestand bepaalt maar dat, integendeel, hun sociale toestand hun bewustzijn bepaalt is ook misleidend. Was dat waar, dan zouden mensen nog in holen leven.

We leven echter in één van de meest herverdelende maatschappijen ter wereld. Van ons wereldrecord aan overheidsbeslag, zo’n 54 procent van ons inkomen, wordt 95 procent besteed aan herverdeling. Vandaag zijn de individuele vrijheid en kansen objectief gezien groter dan ooit tevoren. Er staan legioenen helpers, zorgverleners, welzijnswerkers, en therapeuten klaar van wie het inkomen en de carrière staan of vallen met het veronderstelde onvermogen van grote aantallen mensen om voor zichzelf te zorgen of zich redelijk te gedragen.

We krijgen kinderbijslag als extra loon voor de opvoeding, en een studietoelage om onze kennis te vergroten. Wie die kansen niet wil grijpen hoeft niet aan de klaagmuur te gaan staan, maar moet zijn verantwoordelijk nemen.

Misschien word ik te oud om het nog te begrijpen. Het gevoel overvalt me dat we twee keer verloren hebben. We kregen een strenge opvoeding. Later werden we dan zelf ouder en moesten we ineens begrip opbrengen: als we nu eens kritisch zijn moeten we er ook nog therapie bij geven of we worden als hardvochtig weggezet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content