Met parkinson de Kilimanjaro beklimmen: ‘Het mooiste was de douche achteraf’

© Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Koen Meersschaert en Joeri Vercauteren beklommen in september met zes jonge parkinsonpatiënten de Kilimanjaro.

Kleine helden

Stijn Tormans zocht in het diepe Vlaanderen verhalen om te koesteren.

Ze leerden elkaar kennen aan de massagetafel: kinesist Joeri Vercauteren en Koen Meersschaert. ‘Hij was mijn eerste parkinsonpatiënt’, zegt Joeri. ‘Mijn professoren in Leuven hadden natuurlijk verteld over die ziekte. Ook dat jonge mensen ze konden krijgen. Toch was het schrikken: Koen is nog maar 51.’

Koen: ‘Een van de eerste dingen die Joeri me zei was: “Relax.” Dat was wel geestig: een parkinsonpatiënt kan dus niet meer relaxen.’

Hij weet het ook nog maar net, sinds 7 augustus 2015 kent hij de naam van zijn ziekte. ‘Eerst was mijn reukzin weggevallen. Veel zorgen maakte ik me niet. Tot mijn spieren strammer werden en ik begon te beven. De neuroloog had maar twee minuten nodig om het verdict te vellen: parkinson. Twee dagen heb ik alleen maar geroepen en getierd. Heel mijn toekomst was in één klap weg. De reizen die ik nog had willen maken met mijn gezin. Van nu af aan zou alles achteruitgaan: lopen, werken, praten…’

Na het weekend raapte Koen zich bij elkaar. Eén ding zou parkinson hem niet afnemen: zijn dromen. Geen stil getreur, dat helpt toch niet. ‘Hoe meer je beweegt, hoe meer je de ziekte afremt.’ Hij leerde ook de Vlaamse Parkinsonliga kennen. Op de Facebookpagina van hun jongerenafdeling stond: ‘We gaan de Kilimanjaro beklimmen. Wie doet mee?’

Relax, zei hij tegen mij. Dat was wel geestig: een parkinsonpatiënt kan dus niet meer relaxen.

Koen tekende direct in: een berg bedwingen, dat stond al lang op zijn bucketlist. ‘Ze zochten nog een begeleider, en ik vroeg het meteen aan Joeri. Omdat ik zijn enthousiasme kende en apprecieerde.’ Daarna begonnen ze te oefenen – niet evident in le plat pays. Joeri ging veel wandelen, Koen liep elke week de trappen van zijn werk op. Acht verdiepingen hoog. ‘Op den duur deden al mijn collega’s mee, uit sympathie.’

Hij organiseerde ook een benefiet in het cultureel centrum van zijn woonplaats, Beveren. ‘Ik heb altijd graag op de scène gestaan’, zegt hij. ‘We hadden een paar filmpjes gemaakt van parkinsonpatiënten. Mijn verhaal heb ik niet verteld, maar dat hoefde niet. Ik presenteerde, met bevende hand. Dat was het statement.’

Na maanden voorbereiding vlogen ze eind september naar Kilimanjaro International Airport in Tanzania. ‘We waren met een bende van 77 man: 7 parkinsonpatiënten, maar ook medici en begeleiders. De eerste dag klimmen viel goed mee. “Trager lopen”, riepen onze gidsen voortdurend. De derde dag ben je blij dat je hun tempo nog kunt volgen.’ Op de vijfde dag begon de wereld te duizelen. ‘Een gids nam me bij de hand. “Je hebt hoogteziekte, Koen, we gaan naar beneden.” Eerst was ik ontgoocheld: het was nog 800 meter. Tot ik hoorde dat die dag een Nederlander met hoogteziekte naar de top gegaan was en daar was gestorven.’

Joeri raakte wel op het dak van Afrika. ‘Op die hoogte hoor je alleen je ademhaling en je bonzende hart. Langer dan tien minuten konden we er niet blijven. Terug beneden belde ik mijn vriendin. Ik kon niet meer praten: mijn stem was weg. Ik voelde alleen vermoeidheid en blijdschap. Maar het mooiste was niet de top, wel de douche achteraf. Toen we het stof van vijf dagen van ons konden afspoelen.’

Joeri, Koen en de rest van de bende bleven na die douche contact houden. Er komt een vervolg. Bij leven en welzijn, want de toekomst is wankel. ‘Maar die Kilimanjaro kan niemand mij afpakken’, zegt Koen. En ook al is hij niet helemaal tot boven geraakt: hij stond toch maar lekker op 5000 meter, met bevende handen en dito stem. Een grote middelvinger naar mijnheer Parkinson.

Partner Content