Jan Cornillie en Karin Jiroflée (SP.A)

‘Maggie, waarom besparen wij?’

Jan Cornillie en Karin Jiroflée (SP.A) Directeur van de SP.A-studiedienst en Kamerlid voor SP.A

‘We zijn de verstandige besparingen op verspilling voorbij’, schrijven Jan Cornillie en Karin Jiroflée (SP.A). ‘De regering is de inkomens van dokters en kinesisten aan het rantsoeneren. De enige optie die rest, buiten meer solidariteit tussen dokters en specialisten, is compensatie door hogere tarieven.’

Nog geen jaar geleden leken de besparingen op gezondheidszorg relatief pijnloos te verlopen voor de patiënt. Maar sinds enkele maanden gaan de alarmbellen één voor één af. Een kritische limiet lijkt bereikt. De impact van de aanhoudende besparingen in het échte leven wordt stilaan duidelijk: geneesmiddelen worden duurder en dokters, tandartsen en kinesisten trekken hun prijzen op. Onze gezondheidszorgsysteem, van wereldklasse en tegelijk betaalbaar én toegankelijk, komt nu op de helling te staan. Waarom willen we eigenlijk zo hard besparen op onze gezondheidszorg? Onze gezondheidszorg is goedkoper dan die in de buurlanden en Scandinavië. Bovendien zijn mensen meer en meer bekommerd om hun gezondheid en ook bereid om ervoor te betalen.

Eerst de feiten. ?Bespaart deze regering echt zoveel meer dan vroeger? Het antwoord is ja. In de periode 2005-2011 was de officiële groeinorm 4,5%. Maar omdat de gezondheidssector dat budget letterlijk niet op kreeg, werden overschotten geboekt. De regering-Di Rupo verlaagde de groeinorm daarop terecht naar 3%. De regering-Michel ging nog een stap verder en kondigde bij haar aantreden een groeinorm van 1,5% aan. Maar in de feiten is het nóg minder: 0,73% in 2016 en maximaal 0.5% in 2017. Het is ruim 16 jaar geleden dat de groeinorm nog zo laag lag. Dat blijft niet zonder gevolgen.

Deze regering bespaart historisch veel, maar bespaart ze ook te veel? Ook daar is het antwoord

ja. ?Volgens het planbureau is een groeinorm van 2.2% nodig om bij ongewijzigd beleid de spontane stijging van de vraag naar gezondheidszorg het hoofd te bieden. Om bij te blijven met technologische evoluties die levens kunnen redden bijvoorbeeld, maar ook om het effect van de toenemende vergrijzing te trotseren en om de honoraria van de dokters te kunnen indexeren. Tegenover een fors lagere groeinorm zouden dan grote hervormingen moeten staan. Maar die blijven vooralsnog uit. Maggie heeft de besparingskar immers voor het hervormingspaard gespannen. De gevolgen laten zich raden. Dokters en andere zorgverstrekkers stappen uit de zogenoemde conventionering. Of anders gezegd: ze breken de belofte om zich aan de onderhandelde tarieven te houden. Het gedeelte dat de patiënt betaalt, zal stijgen. Aanvullende hospitalisatieverzekeringen vangen die stijging deels op. Tenminste, voor wie die heeft.

Dokters die vrij hun tarieven bepalen en patiënten die zich bijverzekeren: de deur naar privatisering van onze gezondheidszorg staat vandaag wagenwijd open. De vraag is: waarom? Onze gezondheidszorg is niet bijzonder duur in internationaal vergelijk. Er zijn twee mogelijkheden. Of de besparing is ideologisch, precies om die sluipende privatisering mogelijk te maken en dan zit de regering op de lijn van de Amerikaanse Republikeinen die Obamacare willen terugschroeven. We weten waar dat eindigt. Of de besparing is het enige compromis over de begroting dat deze regering weet te vinden. Ze is er allicht van overtuigd dat ons gezondheidszorgsysteem dat wel even aankan. Dat getuigt alvast van een fenomenale lichtzinnigheid.

‘Schrappen van verspilling’

Want intussen zijn we al ver voorbij het scalpel dat Maggie beweert te hanteren of de schrapping van de ‘verspilling’, zoals premier Michel het uitdrukt. Dat dokters en kinesisten vandaag hun tariefakkoorden opzeggen, is een niet mis te verstane boodschap naar de regering. Het betekent dat we de verstandige besparing op verspilling voorbij zijn. De regering is de inkomens van dokters en kinesisten aan het rantsoeneren. De enige optie die rest, buiten meer solidariteit tussen dokters en specialisten, is compensatie door hogere tarieven. En de patiënt mag en zal die ophoesten. Op je eigen gezondheid staat immers geen prijs.

Precies om die reden is een publieke gezondheidszorg met checks and balances een must. Vele mensen teveel zouden betalen aan kosten en verzekeringspremies en anderen zouden te weinig zorg genieten. In een volledig geprivatiseerd systeem gelden immers andere wetten. Als je zeker bent dat voldoende klanten bereid zijn om teveel te betalen, welke reden heb je als dokter, tandarts of kinesist dan nog om de prijs niet op te trekken?

Vandaag bevinden we ons dus op een belangrijk keerpunt. De aanhoudende besparingen raken wel degelijk de ‘checks and balances’ van onze gezondheidszorg. Tot nog toe verzoende ons systeem de vrijheid van zorgverstrekkers met keuze en prijszekerheid voor de patiënt, onderhandeld door de ziekenfondsen. Niet langer, zoals blijkt. Wat nu? Leven zonder akkoord tussen zorgverstrekkers en -verzekeraars zou wel eens brutaal, smerig en kort(er) kunnen blijken, om Thomas Hobbes te parafraseren. Dat blijkt alvast uit het Amerikaanse systeem, waar er enkel keuze is voor wie betaalt. Waarom zouden we daar naartoe willen als we met een beetje inspanning ons systeem – met keuze, voor iedereen en toch zuinig – kunnen behouden?

Partner Content