‘Met de dood omgaan: we weten niet meer hoe dat moet’

KRISTIN VERELLEN: 'We leiden een comfortabel leven en we denken dat het vrij maakbaar is. Tot er iets gebeurt.' © SASKIA VANDERSTICHELE

Bij de aanslag in het Brusselse metrostation Maalbeek verloor Kristin Verellen de man met wie ze dertig jaar lang haar leven had gedeeld. Erna maakte ze indruk in het koninklijk paleis, met haar speech voor de slachtoffers van 22 maart. Vandaag verenigt ze in de Cirkels mensen die een meer solidaire samenleving willen.

‘We kunnen de dood niet meer in de ogen kijken. Zodra we de kans krijgen, lopen we ervan weg. Alles om maar niet met onze eindigheid te worden geconfronteerd’, bedenkt Kristin Verellen terwijl ze ons een kop koffie voorzet in de zithoek van haar huis in Beersel. Buiten overstemt de kletterende regen elk straatgeluid, maar dat lijkt ze niet te merken. Daarvoor komt haar verhaal van te diep. ‘We leiden een comfortabel leven en we denken dat het vrij maakbaar is’, gaat ze verder. ‘Tot er iets gebeurt en die illusie als een kaartenhuisje in elkaar zakt.’ Dat heeft ze zelf in alle hevigheid ervaren toen haar wereld op dinsdag 22 maart 2016 compleet overhoop werd gegooid. Haar levensgezel, Johan Van Steen, was die ochtend naar zijn werk op de FOD Mobiliteit en Vervoer in Brussel vertrokken. Nadat er op de luchthaven van Zaventem twee bommen waren ontploft, had ze hem nog even aan de lijn. Alles was oké. Geen zorgen. Maar na de aanslag op de metro in station Maalbeek bleef het stil. Ontiegelijk stil. Had hij in het getroffen metrostel gezeten? Was dat mogelijk? Er moest toch een andere reden zijn waarom hij zijn telefoon niet meer opnam?

Pas de volgende ochtend, voor het krieken van de dag, was er nieuws. Als je het dat tenminste kon noemen: de politieagenten die kwamen aanbellen, wisten niets. Johan stond niet op de lijst van de overlevenden en ook niet op die van de doden. Later die dag moest Kristin naar het brandwondencentrum van Neder-Over-Heembeek gaan om informatie te geven die misschien kon helpen bij zijn identificatie. Zo onwerkelijk voelde dat. ‘Op dat moment spatte mijn hele leven uit elkaar’, zegt ze.’Ik werd heen en weer geslingerd tussen angst en hoop. Toen belde ik een bevriend koppel om hun te laten weten dat de politie langs was geweest. Zij aarzelden geen moment: ze zochten wat kaarsen bijeen, sprongen in de auto en reden naar me toe. Samen met mijn broer, die hier was blijven slapen, zijn we toen bij elkaar gaan zitten. Dat was de eerste wake voor Johan.’

Nog voor u wist dat hij was omgekomen?

KRISTIN VERELLEN: Net in die eerste dagen van ondraaglijke onzekerheid had ik veel steun aan mensen met wie ik mijn emoties kon delen. Vrienden en familieleden losten elkaar hier thuis af. Nooit was ik alleen. Samen hebben we wel twee of zelfs drie keer alle ziekenhuizen afgebeld, maar niemand wist waar Johan was. Ik was echt all over the place. Alleen ’s avonds, als we weer allemaal in stilte samen gingen zitten voor een wake, vond ik wat rust. Daarna kon ik zelfs inslapen. Voor even toch. Pas na bijna drie dagen, in de nacht van donderdag op vrijdag, kwamen ze me vertellen dat Johan gevonden was. Omgekomen in de metro. Dat was het begin van een dieper verdriet, maar weer haalden we veel uit onze waken.

Bij of voor een dode waken is nochtans een gebruik dat in onze contreien in onbruik is geraakt.

VERELLEN: Dat komt doordat mensen verleerd hebben om met de dood om te gaan. Vroeger was dat wel anders. Toen werden er voor de overledene klokken geluid, kleedden nabestaanden zich helemaal in het zwart en werd de voordeur opengelaten, zodat iedereen binnen kon om hen te condoleren. In veel culturen wordt nog altijd de tijd genomen om afscheid van een overledene te nemen. Bij ons willen de meeste mensen zo snel mogelijk de draad van hun gewone leven weer oppakken. Terwijl het net heel belangrijk is om op een emotionele manier afscheid te kunnen nemen. Vaak is het pas als we een geliefde kunnen loslaten, dat hij in vrede kan sterven. Ik vond de woorden daarvoor toen ik na het eerste bezoek van de politie zat te luisteren naar Wild Is the Wind van David Bowie, een nummer dat werd gespeeld op het feest dat we vorig jaar gaven toen we dertig jaar samen waren. ‘Als je moet gaan, mag je gaan’, zei ik tegen Johan. Hij had me vaak verteld hoe vreselijk hij het vond dat oude mensen zich soms tot op hun sterfbed tegen de dood blijven verzetten. Zelfs fysiek: ze graaien in de lakens, alsof ze het leven zo kunnen vasthouden. Johan wilde op een serene manier gaan. Het laatste wat ik voor hem kon doen, was hem die vrijheid gunnen – door hem los te laten.

Als je je verdriet opkropt, verhardt het diep vanbinnen. Tot er een nieuw verdriet opduikt dat het oude oprakelt: dan barst de wond weer open en worden je emoties je te machtig. Het is beter om je verdriet onder ogen te zien en er met anderen over te praten als het nog vers en fragiel is. Net zoals je een wond niet meteen mag afdekken: hij heeft zuurstof nodig om te helen. Ik ben er zelfs van overtuigd dat ik vreugde en geluk intenser kan voelen doordat er ook veel verdriet is. Mijn leven is een aanhoudend clair-obscur geworden, waarin huilen en lachen heel dicht bij elkaar liggen. Afgelopen weekend nog heb ik de ziel uit mijn lijf gedanst op een feest. Sommige mensen zullen dat wellicht niet verstaan. Waarom is iedereen toch zo bang voor emoties? Zelfs in de media valt dat me op. Een paar weken na de gebeurtenissen werd er bijvoorbeeld een reconstructie uitgezonden van de aanslagen op de luchthaven en in de metro. Het programma was met veel zorg gemaakt. Maar ze hadden zozeer hun best gedaan om geen gevoelige snaren te raken, dat er haast geen emotie in zat. Er was alleen een man die zijn gezicht achter zijn hand verborg toen het hem te machtig werd. Meer niet.

Zelf hebt u die heftige emoties wel toegelaten?

VERELLEN: Haast iedereen die naar de waken voor Johan kwam, deed dat. Sommigen zwegen en luisterden, anderen vertelden heel open hoe ze zich voelden. Elke dag opnieuw. Na een tijdje begon me op te vallen hoe ingrijpend die momenten voor de aanwezigen waren. Door al die emoties begonnen ze vanzelf over hun eigen eindigheid na te denken. Ik zag neven en nichten die plots op een andere manier stilstonden bij hun toekomst. Waar deden ze het allemaal voor? Wat gaf echt zin aan hun leven? Een van onze vrienden was al lang ongelukkig in zijn huwelijk, en besloot de knoop door te hakken en bij zijn gezin weg te gaan. Een andere man ging net naar zijn vrouw terug, omdat hij besefte dat er toch nog veel liefde was. Verlies en verdriet delen, kan echt een transformatie teweegbrengen in het leven van wie achterblijft.

Hoelang zijn jullie met die waken doorgegaan?

VERELLEN: Tot een tijd na de afscheidsplechtigheid. Gaandeweg kwamen er steeds meer deelnemers bij, ook mensen die Johan helemaal niet hadden gekend. Sommigen spraken me spontaan aan of namen contact met me op via slachtofferhulp of onze website, anderen ontmoette ik tijdens de huldeplechtigheid in het koninklijk paleis. Op den duur gingen de waken niet meer over Johan maar over de aanslagen van 22 maart en de wildgroei van bruut geweld: wat doet dat met ons, en wat willen we ertegenover stellen? Zo zijn de waken overgegaan in wat we nu de Cirkels noemen: ontmoetingen van mensen die samen een uurtje willen stilstaan bij wat er is gebeurd.

Als een soort collectieve uiting van rouw?

VERELLEN: Ik zie het veeleer als een ritueel waarbij alle emoties aan bod kunnen komen: verdriet, verwarring, boosheid, maar ook vreugde. Zoals bij de waken mag iedereen zijn gedachten en gevoelens delen. Sommigen brengen muziek mee of lezen een gedicht voor. Alles kan. Zolang iedereen maar luistert zonder een oordeel te vellen. Er is duidelijk behoefte aan zulke initiatieven: ondertussen hebben al een paar honderd mensen deelgenomen, en ik verwacht dat hun aantal alleen maar zal toenemen nu we de Cirkels meer bekendheid willen geven.

Ook wie zelf niet door de aanslagen werd getroffen, is welkom?

VERELLEN: Zeker. Aanvankelijk probeerden we vooral mensen te bereiken die er van dichtbij bij betrokken waren. We dachten dat de nood voor hen het hoogst was. Maar het bleek moeilijk te zijn om hen te vinden. Nochtans zouden net die mensen veel aan onze Cirkels kunnen hebben. Sommigen zijn nogal geïsoleerd en voelen zich in de steek gelaten. Een tweede groep die moeilijk te bereiken valt, zijn degenen die heelhuids uit de aanslagen zijn gekomen maar emotioneel door elkaar geschud zijn. Zij voelen zich vaak schuldig, omdat anderen wel gewond zijn geraakt en zij niet. Sommigen durven daarom niet naar de Cirkels te komen.

Wie komt er dan wel op af?

VERELLEN: Vaak mensen die niet rechtstreeks door de aanslagen zijn getroffen maar er om de een of andere reden toch mee bezig zijn. Zo zijn er veel. Ik herinner me een deelnemer die tien minuten voor de bom ontplofte op de metro zat. Een andere pendelaar, die met twijfels en existentiële vragen worstelde, vertelde dat zijn moeder op sterven lag en zijn vrouw zwaar ziek was. Er was ook een man die uitlegde dat mijn woorden in het paleis hem hadden aangegrepen. Vooral omdat ik had gezegd dat we moeten leren leven met het anders zijn van anderen. De gebeurtenissen van 22 maart hadden blijkbaar zijn geloof in de multiculturele samenleving aan het wankelen gebracht.

Nemen er ook moslims deel aan de Cirkels?

VERELLEN: Ze zijn meer dan welkom: om los te komen van het zwart-witdenken is het belangrijk dat we mensen uit andere culturen betrekken. Daarom hebben we onlangs contact opgenomen met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap, onder wie twee imams. Zij waren enthousiast en hebben beloofd om geloofsgenoten warm te maken voor ons initiatief.

Wat wilt u op termijn met de Cirkels bereiken? Moeten ze tot een echte beweging uitgroeien?

VERELLEN: Natuurlijk zou het mooi zijn als er overal in het land op een organische manier kleine en grotere Cirkels ontstaan. Daarom zijn we nu aan het onderzoeken hoe we nog meer mensen kunnen betrekken. Hoe kunnen we bijvoorbeeld gebruikmaken van digitale hulpmiddelen zonder aan kwaliteit in te boeten? Op 13 november, een jaar na de aanslagen in Parijs, is er al een eerste experiment gepland: een online-Cirkel met mensen uit verschillende landen.

Meteen na de aanslagen in Brussel leek het hele land in diepe rouw te zijn. Hebt u het gevoel dat die solidariteit er vandaag nog altijd is?

VERELLEN: De eerste weken en maanden werd er inderdaad massaal gerouwd. Op de afscheidsplechtigheid van Johan waren meer dan duizend mensen, en velen van hen kende ik niet persoonlijk. Veel Belgen waren zo door de gebeurtenissen geraakt dat ze hun hart openden. Maar veel sneller dan ik had verwacht, werd er weer overgegaan tot de orde van de dag. Dat heeft me bedroefd. Onlangs was ik op de luchthaven van Zaventem. Het enige wat daar nog aan de gebeurtenissen herinnerde, was een verwelkt boeket op de grond en een klein koperen gedenkplaatje aan de muur.

In metrostation Maalbeek hangt toch een herdenkingskunstwerk?

VERELLEN: Inderdaad. En nog mooier vind ik het paneel waarop mensen een boodschap hebben geschreven. Ik blijf het wel bevreemdend vinden dat het perron helemaal in zijn oorspronkelijke staat is hersteld. Elke herinnering is weggepolijst.

Bent u bang dat we 22 maart zullen vergeten?

VERELLEN: Het is gewoon belangrijk dat we onze doden eren en ons verdriet toelaten. Zeker omdat de doden van 22 maart geen neutrale doden zijn: het zijn slachtoffers van een hiaat in ons systeem. We dragen een collectieve verantwoordelijkheid.

Hoe bedoelt u?

VERELLEN: We kunnen de gebeurtenissen toch niet helemaal afschuiven op een paar mensen met vreemde roots? Het Westen is mee verantwoordelijk. Daarom heeft het geen enkele zin om nog meer te polariseren, en te blijven praten in termen van daders en slachtoffers. De aanslagen zijn kunnen gebeuren doordat de samenleving zo gefragmenteerd is. Als we zulke gebeurtenissen in de toekomst willen voorkomen, zullen we veel meer in ons sociale bindweefsel moeten investeren.

Het lijkt alsof u er koste wat het kost voor wilt zorgen dat er iets positiefs uit de aanslagen voortkomt.

VERELLEN: Eerder iets zinvols. Dat is sterker dan mezelf. Als er ons iets tragisch overkomt, is het enige wat we kunnen doen er op een menswaardige manier mee omgaan.

Bent u dan nooit kwaad geweest op de mensen die verantwoordelijk zijn voor Johans dood?

VERELLEN: Vooral in het begin passeren alle mogelijke emoties de revue. Verdriet, ontreddering en ook boosheid. Zeker toen ik het nieuws wat begon te volgen en details hoorde over de daders en het onderzoek. Maar ik heb geprobeerd om daar niet in vast te lopen.

Wordt u op de hoogte gehouden van de vorderingen van het gerechtelijk onderzoek?

VERELLEN: Kort na de feiten heb ik een brief gekregen met de vraag of ik me burgerlijke partij wilde stellen. Dat heb ik gedaan, want het is de enige manier om geïnformeerd te worden en inzage te krijgen in het dossier. Sindsdien ben ik samen met andere slachtoffers door een onderzoeksrechter ontvangen, en op 28 oktober zijn we weer uitgenodigd. Ze hebben ons wel gewaarschuwd dat ze niet veel zullen kunnen zeggen. In het belang van het onderzoek, zoals dat heet. Het zal minstens nog tot 2018 duren voor er een proces kan komen.

Wordt u ondertussen goed opgevangen en begeleid door de overheid?

VERELLEN: In het begin is hier iemand van slachtofferhulp en iemand van het Disaster Victim Identification Team geweest. Dat is het. Verder moeten we alles zelf uitzoeken. De voorbije maanden heb ik ontzettend veel aan de telefoon gehangen met verzekeringsmaatschappijen, banken en andere instanties. Blijkbaar weten die het ook allemaal niet. Ze zitten de hele tijd op elkaar te wachten. Er is wel een Fonds voor Terreurslachtoffers, maar dat dekt op dit moment alleen dringende hulp op korte termijn. En dan moet je ook nog wéten dat het bestaat. Veel erger dan de administratieve rompslomp en de financiële onduidelijkheid is dat die praktische zaken me altijd weer met de gebeurtenissen confronteren, en mijn gevoel van onmacht en mijn verdriet aanwakkeren. Dat vergt zo ontzettend veel energie. Eigenlijk snap ik niet dat er na al die maanden nog altijd geen website is waarop slachtoffers en nabestaanden met alle mogelijke vragen terechtkunnen. In Frankrijk is die er meteen na de aanslagen in Parijs gekomen. Daardoor hebben de betrokkenen zich daar vrij snel kunnen verenigen. Dat zal de Franse overheid wel gestimuleerd hebben om op korte termijn een paar belangrijke maatregelen te nemen: slachtoffers moesten de personenbelasting van het jaar voordien niet betalen, en voor de nabestaanden werden successierechten kwijtgescholden. Ook op dat vlak weten wij totaal niet waar we aan toe zijn. Zo jammer. Ik zou mijn energie zoveel liever in andere dingen steken. In rouwen en zachtjes een nieuw leven opbouwen, maar ook in het bereiken van mensen die net als ik een humanere, meer solidaire samenleving willen.

De volgende Cirkels vinden plaats op 1, 2 en 10 november. Op 13 november is er een online-Cirkel. Meer informatie: www.wehavethechoice.com.

DOOR ANN PEUTEMAN, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘De doden van 22 maart zijn geen neutrale doden: het zijn slachtoffers van een hiaat in ons systeem.’

‘We nemen de tijd niet meer om te rouwen: iedereen wil meteen de draad van zijn gewone leven weer oppakken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content