Kortrijk in oorlog: het verhaal van Pol Descamps

© Lies Willaert

Pol Descamps zat als kind pal op de plek waar de bommen vielen en Duitse soldaten het terrein bezetten.

Stad in oorlog: zeven steden, zeven verhalen

‘Ik heb dat ook meegemaakt.’ Zo begonnen veel e-mailberichten en brieven van mensen die de voorbije maanden een van de Knack-stedenspecials over de Tweede Wereldoorlog hadden gelezen. En dan volgde meestal hun eigen relaas. Over honger en bombardementen, over een naargeestige of avontuurlijke kindertijd, over helden en verraders ook. Na al die jaren zijn ze het nog niet vergeten. Dat kunnen ze niet.

Maar niet alleen overlevenden van WOII blijven geboeid door die periode. Ook jonge mensen, die zijn opgegroeid met de verhalen van hun grootouders. Want ook zij beseffen heel goed dat de gebeurtenissen uit 1940-1945 nog altijd grote invloed hebben op de verhoudingen binnen families, dorpen en steden en zelfs binnen het hele land.

Omdat veel lezers ook lieten weten niet alleen geïnteresseerd te zijn in het wedervaren van hun eigen thuisstad, zijn alle plaatselijke edities nu gebundeld in Stad in oorlog, een magaboek met oorlogsverhalen uit Antwerpen, Gent, Brussel, Kortrijk, Brugge, Hasselt en Leuven. Daarin geven historici hun vaak verrassende visie op de oorlogsjaren en komen ook de getuigen zelf aan het woord. Zo tekenden we onder meer de herinneringen op van Lode Wils, Andries Van den Abeele en Marcel Storme. Fotografe Lies Willaert zocht het voorbije jaar dan weer plekken op die tijdens de Tweede Wereldoorlog het decor vormden voor historische foto’s. Daar deed ze het werk van haar verre voorgangers nog eens over. Op dezelfde plek, vanuit hetzelfde camerastandpunt maar dan wel met de blik van iemand die pas vele jaren na de oorlog is geboren.

Ann Peuteman

Pol Descamps zat als kind pal op de plek waar de bommen vielen en Duitse soldaten het terrein bezetten.

‘Op 8 januari 2011 schreef ik een brief aan het Britse bommenwerpersbemanningslid Peter Cannings, dat tijdens de oorlog 47 raids had uitgevoerd en het Kortrijkse luchtruim vrij goed kende. Een jaar eerder had ik hem urenlang gesproken. Later vernam ik dat hij ook na al die jaren nog met een soort schuldcomplex zat, en daarom heb ik voor hem mijn gevoelens op papier gezet. De brief ging zo.

“Dear Mister Cannings. Nog voor de bommen gelost werden boven Kortrijk, had mijn vader me al gewaarschuwd dat er onheil op komst was. Ik was negen jaar en de verkenningsvliegtuigen vlogen de weken voordien al boven Kortrijk om er uitgebreid foto’s te nemen van de spoorwegknooppunten en het rangeerstation. Dat liet het ergste vermoeden. Mijn vader had me daarop voorbereid. Uw getuigenis heeft me beroerd. Ik onthoud dat het vooral vrij kil was toen u daar op eenzame hoogte aan uw taak begon. Ook de onzekerheid – zal de noodparachute het doen of niet? – heeft u blijkbaar meer dan eens parten gespeeld.

In mijn familie, die sowieso al vrij anglofiel was, bestond er veel begrip en zelfs sympathie en bewondering voor wat de Royal Air Force (RAF) toen deed. Datzelfde gevoel leefde ook bij een groot deel van de bevolking, ongeacht de vaak verschrikkelijke gevolgen voor onze stad. Voor mij, als kind, waren de piloten zelfs heuse helden die hun leven op het spel zetten om ons te bevrijden. Later, toen ik na 1945 de oorlogsfilms zag, is die bewondering alleen nog maar gegroeid. Na de oorlog begon mijn vader bij Barco opnieuw radio’s te produceren. Groot was onze verbazing toen hij de eerste nieuwe series de naam Lancaster gaf, naar de Britse bommenwerpers. Maar ik begreep ook heel vlug dat dit een soort hommage was aan de Britse heldenmoed, en ook die van u persoonlijk. Ook vandaag kan ik niets anders dan een sterke emotionele band met u voelen.

Als kind had ik destijds maar één wens: dat ik zou slapen telkens als u en andere piloten over Kortrijk vlogen. Dat was de naïeve wens van een angstig kind. Op 18 maart 1944 beleefde ik de verschrikkelijkste nacht toen een bommenregen vlak naast en gedeeltelijk ook op ons huis terechtkwam. Mijn ouders hebben toen met eigen handen de brandhaarden geblust. Op 6 juli 1944 kwam er het geruststellende bericht dat ze waren geland. In Normandië. Meteen wisten wij wie ze waren. De Britten natuurlijk. Al een hele tijd eerder hadden wij, op de tonen van het liedje Lili Marleen, geleerd dat den Engelsman zou komen, ergens in het midden van de zomer. Zo gebeurde het dus ook. Ja, jullie waren onze tragische helden die hun leven waagden om ons te redden. Ik kan dan ook niet anders dan u hartelijk danken.”

Dat schreef ik aan die man, in de hoop dat hij zich minder schuldig zou voelen.’

Karel Cambien

Stad in oorlog ligt vanaf 20 oktober in de krantenwinkel en kost 7,95 euro. Abonnees betalen 4,95 euro met de voordeelbon in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content