Knack Extra: De wielertoerist

Knack Extra ligt vanaf 29 februari samen met Knack magazine in de winkel.

DIE ZALIGE TWEEWIELER DOOR JOHAN VAN OVERTVELDT

Ik fiets graag en naar mijn smaak veel te weinig. Als je redelijk uit de voeten kunt op de fiets, weet je dat meer fietsen je nog beter maakt. Dus naarmate je meer fietst, wil je eigenlijk nóg meer fietsen. Daar raak je natuurlijk nooit echt uit. Intensief, op een echte koersfiets en/of mountainbike, fiets ik al bijna een kwarteeuw. Vele tienduizenden kilometers asfalt, beton, zand, slijk, weiland en rots passeerden onder mijn banden. Ik fiets geregeld alleen, regelmatig met een beperkte groep van vrienden, nauwelijks met een grotere groep van wielertoeristen, door een stuk van de goegemeente om (soms) begrijpelijke redenen omgedoopt tot wielerterroristen. De groepsmisdragingen storen mij ook vaak. Bovendien vind ik het fietsen in groep te gevaarlijk, want onoverzichtelijk en onberekenbaar – naarmate je ouder wordt, neemt de aandacht voor het aspect gevaar exponentieel toe.

Ik combineer fietsen met lopen, alhoewel lopen voor het lijf een alsmaar slopender bezigheid wordt. En slopend mag u hier letterlijk interpreteren: na anderhalf uur lopen maken steeds meer lichaamsdelen, vooral van het gewrichtige soort, hun beproeving voelbaar. In de loop der jaren leerde ik wel dat een goede loopconditie zo goed als een garantie is voor ook een goede fietsconditie, maar dat dat niet omgekeerd geldt. Ten aanzien van de bevriende fietsers was dat altijd my little secret. Ik kon vaak op een stevige fietsconditie bogen met een relatief beperkt aantal kilometers, tenminste, voor zover je de loopkilometers niet meetelde. Soms vergat ik het gewoon om er bij de obligate vergelijkingen van de trainingsschema’s melding van te maken…

Waarom ik fiets? Om diverse redenen, waarvan er twee expliciet aan bod dienen te komen. Ten eerste, het komt de lichaamsconditie ten goede. Dat geeft op zich een goed gevoel, onder meer vanwege het perspectief op een langer leven, dat zich dan verder vertaalt naar een grotere mentale weerbaarheid. Als ik twee à drie keer per week kan sporten, ben ik rustiger en kan ik vrij goed stevige werkvolumes aan. Schort er iets met het sporten, dan stokt er ook op andere vlakken het een en ander en word ik als persoon in ieder geval een stuk minder genietbaar.

Leg je het jezelf op om al fietsend te leren doorbijten en er niet zomaar het bijltje bij neer te leggen, dan reflecteert zich dat ook in je werkwijze en houding in het algemeen. Doorbijten en volhouden hoort er dan gewoon bij, waar je ook mee bezig bent. Ik heb bijvoorbeeld de gewoonte om mij slechts zeer uitzonderlijk door de weersomstandigheden te laten beïnvloeden. Een geplande fietstocht moet ook gereden worden. Terugkrabbelen voor regen, sneeuw, koude of wind is voor pussies, niet voor flandriens.

Ten tweede, fietsen geeft je ruime mogelijkheden tot denken en overpeinzen. Gedachten kunnen geordend worden, redeneringen op-gebouwd en getoetst. Tijd zat. Wat achter je bureau de evidentie zelve leek, blijft soms helemaal niet overeind als de fietsgedachten op scherp komen. Fiets je met twee of drie, dan los je zelfs wereldproblemen op terwijl je de Koppenberg temt of kreunend La Redoute bedwingt. Bij die gelegenheden neigen vraag en antwoord er echter wel nogal naar om van het kortere, schuimbekkende type te worden. Maar hoe dan ook, fietsen werkt, zeker in mijn geval, stimulerend voor het denkproces. Teneinde voldoende alert te blijven omtrent het andere verkeer of de juiste curve van die opdoemende bocht is het wel aanbevelenswaardig om het denkproces niet te fanatiek en te eenzijdig te laten worden. Een ongeval is te gauw gebeurd. En naarmate er meer jaren op de teller komen, zo heb ik proefondervindelijk kunnen vaststellen, wordt de averij bij valpartijen elke keer een beetje meer en ernstiger.

Ik ben van plan om te blijven fietsen, zolang het lichaam en de psyche het toelaten. En misschien tot net iets daar voorbij. Om zeker te zijn.

Partner Content