Emma-Lee Amponsah & Hannelore Van Bavel

Kleur bekennen: ‘Dit is waarom witte mensen niet blank zijn’

‘Witheid is de norm, niet omwille van haar neutraliteit, maar omdat witheid door middel van het koloniale project werd opgedrongen aan de hele wereld.’ Emma-Lee Amponsah en Hannelore Van Bavel aan het woord.

In 2015 opperden wij in Knack om het woord ‘blank’ te vervangen door ‘wit’ wanneer we spreken over mensen. Voor datzelfde werd geopteerd in 2016 door de toenmalige ombudspersoon van de Volkskrant, en recentelijk verkondigde ook de NOS voortaan ‘wit’ te verkiezen over ‘blank.’

Kleur bekennen: ‘Dit is waarom witte mensen niet blank zijn’

Die aankondigen lokten veel discussie uit, en dat is maar goed ook. Dat we deze discussie eindelijk kunnen hebben, is de uitkomst van een samenleving die zich meer bewust wordt van de subtiele en minder subtiele manieren waarop racisme en kolonialisme zijn sporen nalaten in onze samenleving. Tot deze bewustwording behoort ook het besef dat taal niet neutraal is, maar de samenleving op een welbepaalde manier weerspiegelt en construeert. Woorden hebben geen inherente betekenis, maar krijgen pas betekenis door hoe mensen ze gebruiken.

Mia Doornaert merkte al op dat witte mensen niet wit zijn: ‘Sneeuw is wit.’Raf Njotea wees erop dat zwarte mensen niet zwart zijn: ‘Steenkool is zwart.’ En wij voegen eraan toe dat ‘blanke’ mensen niet blank zijn.

Geen van deze woorden beschrijft adequaat een huidskleur. En belangrijker: de woorden zijn ook niet bedoeld om een huidskleur te beschrijven, maar om te verwijzen naar sociale groepen die gedeeltelijk – maar zeker niet volledig – samenvallen met bepaalde huidtinten. Hannelore is ‘blank’ (Van Dale: ‘onbevlekt’) ondanks de tallozen sproetjes op haar gezicht. Een Afrikaan met albinisme is witter dan de doorsnee Belg, maar is niet ‘blank’. Emma-Lee is zwart in België, maar wit in Ghana. Natuurlijk verandert haar huidskleur niet écht (hoogstens een tintje door de zon), maar wat anders is in de twee landen is de groep waartoe ze ingedeeld wordt.

Die indeling gebeurt niet louter op huidskleur, maar op toegeschreven eigenschappen, zoals geboorteland, taal, haar- en kledingstijl, economische status…

Het is net omdat we in een geracialiseerde samenleving leven dat de termen ‘blank’, ‘wit’, en ‘zwart’ geen neutrale, maar politiek geladen adjectieven zijn. Om die reden houdt het weinig steek om te bediscussiëren of de huid van witte mensen nu wit, roze, of nog iets anders is. Het punt is dat witte mensen ook een ‘raciale’ positie innemen en dat deze positie – zoals nu al vaak beargumenteerd is – niet onbevlekt, kleurloos, of neutraal is. Wit is óók een kleur.

Dat Doornaert van mening is dat wij de samenleving polariseren door dit aan te kaarten, toont vooral dat haar ‘blankheid’ tot nu toe beschermd is gebleven en ze niet heeft moeten nadenken over haar positie in de maatschappij. Voor diegenen die met de stempel ‘bruin’ of ‘zwart’ door het leven gaan, is de polarisering waarover Doornaert het heeft altijd heel duidelijk geweest – en zeker niet het resultaat van dit debat. Doornaert – en met haar allicht nog witte mensen – voelt zich aangevallen, omdat het lijkt alsof ‘de witte mens de schuld draagt van alles wat fout gaat in deze wereld’.

Echter, niemand zegt dat witte mensen slecht zijn omdat ze wit zijn; wel dat veel witte mensen zich onbewust zijn van wat dat net betekent en wat het betekent om niét wit te zijn. Witheid is de norm, niet omwille van haar neutraliteit, maar omdat witheid door middel van het koloniale project werd opgedrongen aan de hele wereld. Witte mensen die vandaag leven treffen uiteraard geen schuld aan dat koloniale project. Maar de effecten van kolonialisme leven verder in onze huidige samenleving in de manieren waarop men denkt en spreekt over ‘het onbevlekte Zelf’ tegenover ‘de gekleurde Ander’.

Nederlands PVV-Kamerlid Martin Bosma ‘beschuldigde’ ons van het hebben van een politieke agenda. Natuurlijk hebben we een politieke agenda; we willen dat we ons als samenleving meer bewust worden van hoe racisme werkt en wat witheid betekent. Nadenken over de woorden die we gebruiken is daar deel van.

Omgekeerd herkennen wij echter ook een politieke agenda in het sterke verzet tegen een loutere voorkeur voor een bepaald woord boven het andere. Sarcastische reacties zoals ‘Gaan ze dan straks bij een overstroming ook melden dat de straten wit staan?’ (VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff) reflecteren vooral de weigering om deel te nemen aan debatten die ongemakkelijk kunnen zijn en het status quo aanraken. Populisme is makkelijker dan een eerlijke poging tot zelf-reflectie. En dat ‘wit’ een lelijk anglicisme is, vormt eveneens een zwak argument, aangezien ‘wit’ al 1598 werd gebruikt om huidskleur aan te duiden en omdat de Nederlandse taal constant woorden uit het Engelse overneemt.

u003cemu003eNatuurlijku003c/emu003e hebben we een politieke agenda; we willen dat we ons als samenleving meer bewust worden van hoe racisme werkt en wat witheid betekent.

Dit wil absoluut niet zeggen dat we, zoals Doornaert doet lijken, in ons ‘groot gelijk’ geloven en niet openstaan voor kritiek en debat. Ook binnen activistische kringen worden woorden gebruikt die bij nadere inspectie misschien ongewenste connotaties dragen. Zo wordt in het Engels vaak met ‘people of colour’ verwezen naar niet-witte mensen. Die term doet, net als ‘blank’, uitschijnen dat witte mensen kleurloos en neutraal zijn. Dat wit en zwart ook de connotatie van goed en slecht dragen, is een bemerking die wij in ons opiniestuk van 2015 ook al maakten en is vast en zeker een onderwerp voor reflectie.

En dus duurt het debat voort. Want als we een meer egalitaire samenleving willen bereiken, is het cruciaal dat we constant kritisch blijven over de manieren waarop we denken en praten over groepen van mensen. Een woord veranderen is daarbij geen toverspreuk die racisme zal doen verdwijnen; het is louter een reflectie van en poging tot een groeiend bewustzijn van witheid en racisme in onze samenleving.

Emma-Lee Amponsah studeerde Religiewetenschappen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en heeft een Master of Arts in gender en diversiteit. Ze schrijft en spreekt over ras en racisme in de lage landen en is oprichter van het videoplatform Black speaks Back.

Hannelore Van Bavel heeft een Master of Science in Sociologie en een Master of Arts in gender en diversiteit. Ze is momenteel bezig aan haar doctoraat in sociale antropologie aan de School of Oriental and African Studies en University of Nairobi.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content