Klassiek: Cavalleria en Pagliacci, bloedwraak in uw huiskamer

Recensie.

1972 was een bijzonder jaar in de filmwereld. Het was het jaar van Ingmar Bergmans ‘Cries and Whispers’, een van zijn meest subtiele relatiefilms. Maar ook dat van ‘The Godfather’, met rauw geweld, in die tijd nog ongewoon in grote filmproducties. Bergmans film won weliswaar een Oscar voor beste camerawerk, maar Francis Ford Coppola sleepte (onder meer) moeiteloos de Oscar voor beste film binnen. Een omslag in de filmwereld.

Net tachtig jaar eerder, in 1892, gebeurde iets gelijkaardigs in de Scala van Milaan. Guiseppe Verdi voltooide zijn laatse opera, ‘Falstaff’, een heerlijk geraffineerde komedie op basis van twee stukken van Shakespeare. Het relatieve succes van dat late werk viel in het niet bij de rauw-realistische korte opera van Ruggero Leoncavallo, ‘I Pagliacci’. Een ruw verhaal van jaloezie en doodslag waarbij toestanden uit het leven van een stel toneelspelers culmineren in een dubbele moord tegen een schamel toneeldecor, ergens in een klein dorpje in Calabrië.

De trend van het Italiaanse realisme (of verismo) in de opera was twee jaar voordien al gezet in Rome met ‘Cavalleria Rusticana’ van Pietro Mascagni, een eenakter rond hetzelfde thema van jaloezie en wraak, in een even eenvoudig Siciliaans dorp, met een zelfs rudimentairder scenario dan ‘Pagliacci’. Het werd het operasucces van het jaar en ging razend snel de wereld rond.

Wat beide verhalen gemeen hebben: de rode draad van de wraak, de Zuid-Italiaanse setting en het feit dat beide componisten vandaag alleen nog bekend zijn door één werk. Extra ironisch is dat Leoncavallo een opera schreef waarvan vandaag iedereen de titel kent: ‘La Bohème’. Alleen werd niet zijn versie, maar die van Giacomo Puccini wereldberoemd.

In een wrange draai maakte regisseur Michieletto van het religieuze motief in de 'Cavalleria' een aanklacht tegen hypocrisie.
In een wrange draai maakte regisseur Michieletto van het religieuze motief in de ‘Cavalleria’ een aanklacht tegen hypocrisie.© /

Twee korte opera’s, met hetzelfde verhaal en ruwweg dezelfde setting. In de loop van de jaren werden ze samengeklonken, en intussen gaan ze de wereld in als ‘Cav/Pag’. Ergens ter wereld loopt er jaarlijks wel een versie van. Tot vorige week was dat nog bij ons in De Munt, begin dit jaar kon je hem in de Met in New York gaan bekijken met een supercast.

De versies van De Munt blonken uit in eenvoud, met uitzondering van een aantal iconische momenten. Regisseur Damiano Michieletto koos die erg slim. Hij verplaatse de setting naar het Zuid-Italië van eind 20ste eeuw. Het religieuze motief, dat Mascagni in de ‘Cavalleria’ gebruikte om de couleur locale aan te dikken, krijgt hier een wrange draai. Een Mariabeeld dat de dorpelingen ronddragen wijst beschuldigend naar de vrouw die haar liefde gaf aan een man die haar zonder verpinken bedriegt, niet naar het overspelige koppel. Een aanklacht tegen hypocrisie. Michieletto maakt een cirkel van het verhaal door te beginnen met het dramatische einde. Dezelfde cirkel die het nieuwe roterende podium van De Munt hier misschien net iets te vaak beschreef.

Veel zinvoller was dat ronddraaiende podium in ‘Paglacci’, per slot van rekening een toneel in een toneel. Van de setting (een grauwe turnzaal in een plaatselijk schooltje) krijg je vier zijden te zien, en daarvan maakt Michieletto gebruik om te spelen met het publiek, theater in theater in theater, zeg maar een spelletje Pirandello. De toneelopvoering wordt gesplitst, iemand kruipt door een spiegel, het ‘publiek’ op het podium draait zich om en staart zwijgend en gemaskerd de zaal in.

Heeft het eigenlijk zin dat ik u, na de afloop van de productie in De Munt, veel vertel over de cast? Ik kan u iets beters aanbieden. Vandaag is het steeds vaker de gewoonte dat operahuizen na afloop een stream op het net zetten. Elke operabezoeker die al zo’n versie heeft gezien, of zelfs de knap geregisseerde live-uitzendingen van grote opera’s die je vandaag in de filmzaal kunt volgen, zal u zeggen dat ze niet kunnen tippen aan het gevoel dat je in de zaal krijgt. Akkoord, het is the next best thing. Maar nog altijd meer dan het bekijken waard voor wie er niet bij kon zijn. In dit geval zijn er momenteel zelfs twee versies te zien: die van De Munt en die van The Met:

Toch één ding: de koren en het orkest van De Munt, hier onder leiding van Evelino Pidò, zijn momenteel in bloedvorm. Prachtige versie van het beroemde intermezzo van de ‘Cavalleria’, dat een leeg podium had verdiend in plaats van een van Michieletto’s grapjes. Overigens: dat intermezzo is ook de muziek bij het dramatische slot van ‘The Godfather III’. Daarmee is ook mijn cirkel rond.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content