Kinderen van laaggeschoolde moeders hebben vaker bijzondere zorgnoden

(Belga) Gezinnen met een laaggeschoolde moeder hebben bijna driemaal meer kans een kind te hebben met “bijzondere zorgnoden” (30,3 procent) dan hooggeschoolde gezinnen (11,1 procent). Tot dat verschil komen de onderzoekers Leen Sebrechts en Jef Breda van de Universiteit Antwerpen, zo berichten De Standaard en Het Nieuwsblad. Het is de eerste keer dat dit zo berekend werd. Dat het verschil zo groot zou zijn, hadden ze niet verwacht.

De onderzoekers gaan uit van een ruime definitie van “bijzondere noden”. Naast een fysieke of mentale handicap, gehoor- en gezichtsproblemen en autisme worden ook langdurige ziekte, psychische problemen, problemen met leren, emoties en gedrag in aanmerking genomen. De wetenschappers noemen de scholingsgraad van het gezin en vooral van de moeder “de verre oorzaak”: ze werkt niet altijd rechtstreeks. Er spelen nog andere elementen mee, maar die hangen vaak ook weer samen met die lage scholingsgraad. Een lage scholing maakt de moeder zelf minder gezond. Hooggeschoolde vrouwen (en mannen) leven langer en leven veel langer in gezonde toestand. Dat heeft te maken met de woon-, leef- en werkomgeving. Scholing leidt evenwel ook tot meer (kennis over) gezond gedrag, eveneens tijdens de zwangerschap, tot een betere kennis van de gezondheid van het kind en tot een betere opvolging van medische en andere problemen. Nog een vaststelling is dat dit soort zorgnoden vaker voorkomt in gezinnen met maar één ouder. Ook opvallend is dat gezinnen met kinderen met dergelijke noden gemiddeld niet armer zijn dan gezinnen van dezelfde scholingsgraad met kinderen zonder zorgnoden. (MVL)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content