Philippe De Backer (Open VLD)

‘Kinderen met een lege brooddoos in de rijkste regio ter wereld, dat mogen we nooit aanvaarden’

Philippe De Backer (Open VLD) Lijsttrekker voor Open VLD in Antwerpen en staatssecretaris in de federale regering

‘De stijgende armoedecijfers zijn een bewijs van falend beleid’, schrijft Antwerps lijsttrekker voor Open VLD Philippe De Backer naar aanleiding van de kansarmoede-index van Kind en Gezin.

De kansarmoede bij kinderen in Vlaanderen stijgt. Ze doet dat al jaren aan een stuk, vooral in steden. Beschamend en onaanvaardbaar vind ik dat.

We leven in de rijkste regio van de wereld. Tegelijk leven we in een regio waar elke dag 150.000 kinderen met een lege brooddoos naar school gaan. Waar een alleenstaande moeder een sociale woning aangeboden krijgt waar ze haar twee kinderen naar bed moet brengen in een slaapkamer met schimmel tegen de muren en plafond. Waar kinderen niet kunnen deelnemen aan sociale activiteiten samen met hun vriendjes. Waar één op de zeven kinderen nog voor het naar de kleuterklas gaat, moet vechten tegen de statistieken. Hun kansen zijn gehypothekeerd, hun vooruitzicht om vooruit te komen in het leven gefnuikt.

Kinderen met een lege brooddoos in de rijkste regio ter wereld, dat mogen we nooit aanvaarden.

We leven met andere woorden in twee werelden tegelijk. Het zijn twee realiteiten die ik onmogelijk met elkaar kan en wil rijmen. Ik vind het onaanvaardbaar dat bijna 14% van de kinderen in Vlaanderen opgroeit in kansarmoede. In mijn stad, Antwerpen, gaat het zelfs over bijna 18% van de 0-3-jarigen. Het is schrijnend dat deze cijfers nu al enkele jaren op rij lineair stijgen en pieken. Ze zijn het wraakroepend bewijs van een falend beleid.

Als een beleid faalt, geef je dat toe. Je relativeert schrijnende cijfers niet maar erkent dat ze een nachtmerrie zijn. Evenmin wijs je met een beschuldigend vingertje één enkele schuldige aan. Je reikt oplossingen aan. Noch de overheid, noch armoedeverenigingen, academici en sociale instellingen slagen erin het tij te keren. Al jaren niet. En toch gaat het debat niet over hoe we het leven van 150.000 kinderen beter kunnen maken. Over hoe we ouder en kind betere levensomstandigheden kunnen bieden. Over hoe onderwijs de opwaartse sociale mobiliteit opnieuw moet stimuleren. Over het opkrikken van eigenwaarde. Over het doorbreken van de vicieuze cirkel en het leven van ouder en kind minstens een beetje te verbeteren.

Neen, langs beide kanten lijkt vooral om te gaan om snel wat mediatieke punten te scoren. Met aan de ene kant: “de minister liegt, we zetten haar af”. Tegenover nog maar eens hetzelfde liedje over ‘de vluchteling’. En dat terwijl alle kinderen van ouders in armoede het slachtoffer zijn. Daar zou alle woede, verontwaardiging én politieke en maatschappelijke actie zich op moeten richten. Niet op een mediastormpje. Kunnen we nu eindelijk de focus verleggen naar de essentie, onze kinderen, in plaats van te focussen op een opgeklopte tegenstelling tussen links en rechts?

Dit heeft helemaal niets te maken met links of rechts, maar zou een gedeeld doel van alle partijen moeten zijn: niet het halveren maar het uitroeien van kansarmoede bij kinderen. Uiteraard kunnen we vervolgens van mening verschillen over hoe we dat doel moeten bereiken. Maar dat debat, hoe we dat doel kunnen bereiken, moeten we dan wel eerst voeren. Laat dit een oproep zijn om daar eindelijk werk van te maken. Met het oog op een beter beleid in het belang van élk kind.

Want we moeten beter doen. We kunnen beter doen. We zullen ook beter doen als we eindelijk de bondgenoot zijn van élk kind in de stad. Want achter die cijfers zitten mensen. Het is de miserie achter de deuren van onze steden, van ouders en kinderen met dromen en wensen. Wat kunnen we – nee, moeten – doen om de volgende generaties meer kansen, toekomst, ambitie en perspectief te geven.

In de eerste plaats door werk te maken van een beleid dat gebaseerd is op data. Op cijfers. Wetenschappelijk onderbouwd. Meten is weten. Zonder de juiste gegevens krijgen we zicht op de problematiek noch op de evolutie ervan. Na decennialang armoedebeleid moeten we de vraag durven stellen welke programma’s werken en welke niet. Om gefundeerde beleidskeuzes te maken over welke organisaties en initiatieven steun verdienen, moeten we hen objectief beoordelen. Vervolgens moeten we durven afstappen van oude recepten, die niet het gewenste resultaat boekten.

We moeten over het muurtje durven kijken. Dat brengt me bij mijn tweede punt. Wanneer we de beproefde paden die niet blijken te werken verlaten, moeten we tegelijk kiezen voor nieuwe bondgenootschappen en innovatieve voorstellen. Dat is exact wat de stad Mechelen doet. Door die keuze te durven maken, slaagt de stad er tegen de trend in wél in kansarmoede bij kinderen terug te dringen. Het “Go-team” van het Mechels sociaal huis wordt bijvoorbeeld alom geprezen voor haar vernieuwende aanpak. Armoede moet ons blijven kwellen en dwingen om voortdurend te zoeken naar nieuwe methodieken.

Ten derde is er een cruciale rol weggelegd voor ons onderwijs. In het debat is dit de afgelopen dagen onderbelicht gebleven. Ik pleit hier voor alle duidelijkheid niet weer voor een uitbreiding van het takenpakket van leerkracht en directie. Wel moet ons onderwijs opnieuw de sociale lift worden die het in het verleden was. Het vooruitzicht op sociale mobiliteit is immers de kracht en stichtende voorwaarde van het welzijn van ons samenlevingsmodel. Onderwijs moet de emancipatorische kracht bij uitstek zijn. Voor ieder kind. Iedere kleuter. Iedere jongvolwassene.

Tijd voor actie, zoals we in Antwerpen doen met bijvoorbeeld A’REA 2020: hoge ambities voor ieder kind, ongeacht de afkomst. Veel kansen geven, en hen in staat stellen ze te grijpen. Onderwijs en welzijn als partners om ook de thuissituatie te verbeteren. Onderwijs en ouders als partners, zoals in het KAAP-project, om aan een betere toekomst te werken voor hun kinderen. (Nederlandse lessen voor ouders in de school van hun kind, gericht op het schoolleven en ouderbetrokkenheid),

Elk kind op deze manier uit de armoede halen, dàt moet het doel zijn. Want elk kind dat zich kan ontwikkelen, omdat het niet moet nadenken over eten en drinken, kapotte kleren of geen schoenen, hygiëne of schaamte, is een overwinning van onze gehele samenleving. Daarover moet het debat gaan. Over niets anders.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content