Tussen 2006 en 2009 raakte 27.8 procent van de Belgen in armoede. Jobverlies en gezinsverdunning zijn de meesvoorkomend oorzaken.
Over een periode van vier jaar (2006-2009) raakte 27,8 procent van de Belgen in armoede. Dat staat in het recentste jaarboek ‘Armoede en sociale uitsluiting’. Jobverlies en gezinsverdunning liggen vaak aan de grondslag daarvan.
Het Centrum OASeS (Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad) van de Universiteit van Antwerpen publiceert als coördinator van het Vlaams Armoedesteunpunt jaarlijks haar jaarboek. Gemiddeld blijkt 15,3 procent van de Belgen arm te zijn. In Vlaanderen gaat het om 9,8 procent. Die aantallen blijven ongeveer stabiel, maar de onderzoekers merken dat meer dan een vierde van de Belgen in de periode 2006-2009 in armoede terechtkwam: 15,4 procent was 1 of 2 jaar arm, 12,4 procent was drie of minimaal vier jaar arm.
Kinderen
“Een meerderheid kan dus relatief snel terug de eindjes aan elkaar knopen”, klinkt het. “Hooggeschoolden, studenten en werknemers kunnen sneller uit de armoede ontsnappen dan laaggeschoolden, werklozen en gepensioneerden.”
Hoewel armoede grotendeels stabiel blijft, nam de kinderarmoede wel significant toe: van 15,3 procent in 2005 naar 18,7 procent in 2010.
Sociaal beleid beschermt sterksten
Andere belangrijke conclusies van het onderzoek zijn dat het sociaal beleid vooral de sterksten beschermt. Hoewel het armoederisico zonder transfers van 15,3 naar 42 procent zou stijgen, komen maatregelen vaak vooral terecht bij wie het al iets beter heeft. Nieuwe banen komen bijvoorbeeld vooral terecht bij gezinnen waar al gewerkt wordt.
De onderzoekers bevelen aan dat inkomens tot aan de minimumgrens gegarandeerd worden, en dat er een uitgebreider systeem van huursubsidies komt. “Een iets lager belastingvoordeel voor eigenaars, levert een halvering van de armoedekloof van private huurders op”, aldus projectcoördinator Danielle Dierkx. (Belga/AVE)
