Kan kunst de ziel redden?

Ludo Bekkers
Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Kan kunst de ziel redden is de vraag die in het psychiatrisch ziekenhuis in Duffel wordt gesteld en die men er poogt te beantwoorden.

In een prachtig park met architecturaal waardevolle paviljoenen worden kunstwerken geïntegreerd en vinden ze ook een plaats binnen de gebouwen. Bovendien wordt om de drie jaar een tentoonstelling opgezet, zowel binnen als buiten, om bezoekers en patiënten rustig te laten nadenken over cruciale thema’s in het leven. Het is dit jaar voor de tweede keer dat dergelijke bezinningstentoonstelling plaats vindt.

Zowel de directie als de psychiaters zijn het er over eens dat in dit milieu beeldende kunst geen vrijblijvende zaak kan en mag zijn. Ze moet tot nadenken aanzetten, misschien problemen helpen oplossen en verder reiken dan zuivere esthetiek. Kunst als placebo tegen de kanker van de ziel.

De curatoren van deze triënnales zijn kunstdeskundigen en therapeuten, Rolf Quagebeur, directeur van Argos, Brussels Centrum voor kunst en media, Luk Pelgrims, departementaal directeur van het Psychiatrisch Ziekenhuis en Chritian Verschelden; psycholoog-psychotherapeut van het ziekenhuis.

Zij maken de keuze van de deelnemende kunstenaars in functie van een thema en dat is dit jaar “What matters, waar het op aankomt”, met de klemtoon op de vergankelijkheid. Die van de ruimte en de tijd, die van het lichaam en de geest en de vergankelijkheid van het sacrale. De affiche is sprekend: een afbeelding van “De mooie Rosine”, een schilderij van Antoine Wiertz uit de collectie van het KMSKB. Een melancholieke jonge naakte vrouw die opkijkt naar een staand skelet, een romantische interpretatie van de Vanitas.

Zowat twintig binnen- en buitenlandse kunstenaars werden dit jaar uitgekozen om hun visie en interpretatie van dit complexe thema te tonen.

Ze doen dit met schilderijen, beeldhouwwerken en video. Het valt op dat, binnen de verscheidenheid, er toch een zekere homogene selectie werd gemaakt Men kan door het park struinen, in enkele gebouwen binnenwandelen, ook in de kapel waar de bezoeker telkens uitgenodigd wordt om te reflecteren over de zin van het leven en de betekenis van het aardse bestaan.

Het is niet altijd een prettige ervaring want in vrijwel alle gevallen wordt je met de neus op de waarheid gedrukt. We zijn allen vergankelijk : ons lichaam, onze geest, onze omgeving. En meer dan die onomkeerbare realiteit zijn er nog andere factoren die die realiteit aan de orde stellen.

Er is de pijn, fysieke en mentale, er is het verdriet om het verlies van familie, vrienden en bekenden, onze omgeving wordt meer en meer bezoedeld en er is het toenemend egoïsme dat relaties verscheurd.

‘Kan kunst de ziel redden?’

Ludo Bekkers

Wat blijft er over? Een prangende vraag waarop ook deze tentoonstelling geen eensluidend antwoord weet te vinden. Maar de vraag stellen is op zichzelf een daad van introspectie om de vergankelijkheid een plaats te geven in het leven. En zo is deze tentoonstelling een signaal, een vingerwijzing naar een problematiek waar dit ziekenhuis dagelijks mee geconfronteerd wordt en dat het wil uitdragen met een evenement als dit.

Het is ook een waardevol initiatief om bepaalde kunstwerken een definitieve plaats te geven op de site. Als hoogtepunt is er een monumentaal werk van Thierry de Cordier (1954) de “Kapel van het Niets”, een met bitumen beklede zwarte kubus met een smalle ingang tot een smetteloze witte ruimte met een deels open dak met uitzicht op de aanpalende bomen. Achteraan een stenen bank en bij het denkbeeldige altaar een verticale zwarte paal. Niets meer maar ook niets minder. Een bezinningsruimte waar bezoekers en patiënten tot innerlijke rust kunnen komen als een Zen oefening.

Een andere ruimtelijke sculptuur is van Aeneas Wilder (1967) die in Japan werkt. Een open houten sculptuur in de vorm van en bol die een analogie vertoont met die andere soort sacrale ruimte.

Els vanden Meersch (1970) construeerde een vierkante kubus met gerecupereerde deuren, vloeren, douches en lavabo’s uit een afgebroken gebouw van het ziekenhuis. Het “Resthuis” is een gesloten ruimte die via glazen ramen toch het interne zichtbaar maakt.

Christian Ch’an (1964) inspireerde zich op het werk van vanden Meersch en gaf er een plastisch antwoord op met een minimale structuur “Arkhief” die een exacte kopie is van het volume van het “Resthuis” maar helemaal open waardoor men mensen kan zien komen en gaan en waarin bladeren, de regen of de sneeuw vrij binnen vallen.

Het werk wil de nadruk leggen op afwezigheid/leegte en zo aantonen dat het niets het denken kan overstijgen. En zo zijn er nog een aantal werken die tot het patrimonium van het ziekenhuis behoren en die permanent tot nadenken aansporen.

De huidige tentoonstelling beoogt niet anders. Of het nu schilderijen, beelden of video’s zijn, allemaal appelleren ze aan gevoelens die we maar al te graag wegdrukken om er niet mee geconfronteerd te worden.

Maar kunst heeft juist als doel om die confrontatie op te roepen en wanneer dat dan gebeurt binnen de context van een psychiatrische instelling krijgt ze een duidelijker reden van bestaan.

Goede kunst moet storen, moet de vinger op een wonde leggen, moet confronteren. Meer dan andere exposities is dit een voorbeeld van zowel engagement als van getuigenis als van een poging tot inleving.

Bovendien implementeert het ziekenhuis hiermee het idee van “healing environment” waarbij patiënten zich kunnen identificeren met een plaats, of leren omgaan met een locus, die zowel rust als vraagstelling oproept. Niet te missen.

Tentoonseling “What matters/Waar het op aan komt”. Duffel, Psychiatrisch Ziekenhuis, Stationsstraat. Nog tot 10 november. Gratis van woensdag tot en met zondag van 13 tot 17u.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content