‘JULLIE ZIEN PROBLEEMJONGEREN, IK ZIE TALENT’

HASSAN AL HILOU: 'Discriminatie mag geen excuus zijn.' © FRANKY VERDICKT

Hassan Al Hilou en Ilias El Fanis studeren aan het GO!-atheneum van Anderlecht. Ze zijn allebei zeventien, en worden door hun schooldirecteur ‘ambassadeurs van actief burgerschap’ genoemd. Hassan was een jaar geleden de jongste ondernemer van het land, Ilias heeft ook grootse plannen, en ze hebben zo hun idee over radicalisering en discriminatie.

HASSAN AL HILOU: Ik zat vorige week nog samen met moeders en jongeren in Molenbeek, en het was duidelijk dat de gebeurtenissen van een jaar geleden diep zitten. Ze weten nog al te goed wat voor aandacht ze toen kregen, maar toen de schok voorbij was, vonden ze geen manier om alles te verwerken. Ze weten niet hoe ze moeten reageren. Sympathie voor de aanslagen zul je hier niet vinden, hoor. Deze mensen zijn er indirect het slachtoffer van geworden.

Kan dat verwerkingsproces er nog komen?

AL HILOU: Het is nooit te laat. Er was al een grote kloof tussen de jongeren van Brussel en Molenbeek, en de politiek. Dit was voor politici hét moment om – zonder camera’s – aan al die jongeren duidelijk te maken: wij zijn er voor jullie. Een gemiste kans.

We moeten afstappen van het idee dat het gaat om straatjongeren met problemen, en inzetten op talentontwikkeling. We moeten die jongeren niet brainwashen, we moeten tonen dat hun talenten ontwikkeld en geapprecieerd kunnen worden. Daar loopt het nu fout. Iemand kan goed voetballen? Laat hem training volgen. Zo’n voetbalploeg vind je nog wel. Maar wat als je talent modeontwerp is, of fotografie? Daar is geen geld voor.

Daarom werkt u aan een ’talentincubator’, een ruimte waar talent ontwikkeld kan worden?

AL HILOU: Precies.Ik was onlangs in Koekelberg, en er kwamen zes straatjongeren naar me toe die mentaal gehandicapten willen begeleiden. Ik ondersteun nu dat project (met steun van KBC, nvdr.).

Hoe gaan jullie om met discriminatie?

AL HILOU: Ik heb niet het gevoel dat ik gediscrimineerd word. Daarmee wil ik niet beweren dat het niet voorkomt, of dat het geen probleem zou zijn. Maar we moeten ook niet naïef zijn en zeggen dat het alléén bij ons voorkomt: het kan een mindervalide ook overkomen. Het mag geen excuus zijn om geen stap vooruit te zetten. Kijk, op die ontmoeting van vorige week zeiden sommige jongeren me: ‘Wij wonen in deze wijk, en hier zal geen enkele werkgever ons een job geven.’ Ik legde hen uit dat verscheidene multinationals juist jongeren met onze achtergrond zoeken omdat ze hun werkplek meer divers willen maken. Ze geloofden me niet.

Ik zit in de adviesraad van de Tiense Suikerraffinaderij. De ceo vroeg me: ‘Waar zijn de allochtone jonge mensen met een diploma? Ik weet dat ze bestaan, waarom komen ze niet solliciteren?’ Ik heb een consultancybureau opgericht om ze te zoeken. De helft blijkt naar het buitenland te trekken omdat ze daar betere toekomstperspectieven zien. De vraag is dan: hoe kunnen we de bedrijven en de sollicitanten samenbrengen?

Het is zo belangrijk om mensen zelfvertrouwen te geven, van jongs af. We moeten op verschillende plaatsen leerstoelen oprichten die door de overheid of door multinationals worden ondersteund – Google doet het al aan het Europacollege. Ontwikkel het talent bij jonge mensen, en je biedt hen perspectief.

Ilias, jij doet vrijwilligerswerk in een jeugdhuis en wilt internationale handel studeren. Hoe kijk jij naar de situatie in Brussel?

ILIAS EL FANIS: Bij ons in Anderlecht werd het jeugdhuis drie keer beschadigd. Waarom? Voor velen van ons wat dat een tweede thuis. Na school zaten we er tot acht uur. Alleen: het jeugdhuis is gericht op de jongere leeftijd. Jongeren spelen er computerspelletjes, maken er hun huiswerk, gaan schaatsen. Na hun vijftiende willen ze iets anders, ze willen iets doen met hun talent.

Hoe combineren jullie al jullie activiteiten?

AL HILOU: Iemand die voetbalt, traint drie keer per week en speelt in het weekend een match. Die uren besteed ik aan mijn bedrijf. Ik krijg ook steun van school (op voorwaarde dat hij goede resultaten behaalt, zegt de directeur, nvdr.). De combinatie lukt wel.

EL FANIS: Ik ben altijd gemotiveerd geweest, ik wil dingen dóén. En echt waar: dat geldt voor veel jongeren, ook al denken veel mensen daar anders over.

AL HILOU: Jongeren aan de metrohalte Clémenceau zeggen: ‘Weet je wanneer de tv-ploegen komen? Als we met stenen gooien, of als de politie ons achternazit. Maar als je met mentaal gehandicapten wilt werken, zoals die jongens in Koekelberg? Zie je ze dan?

EL FANIS: Die jongeren worden alleen negatief in beeld gebracht. Daarom hangt hier zo’n camerafobie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content