Jarenlange extreme pesterijen door collega’s

Een arbeider werd jarenlang gefolterd en vernederd op het werk. Vijfentwintig mensen zijn in verdenking gesteld.

Het parket van Bergen onderzoekt een zaak van extreme vernederingen en zelfs folteringen die een fabrieksarbeider uit Bergen jarenlang door collega’s moest ondergaan.De raadkamer spreekt zich in januari uit over de verjaring van de feiten. Het bedrijf noemt ze onaanvaardbaar.

Het Laatste Nieuws maakte donderdag melding van de feiten. Een arbeider bij het bedrijf Mactac in Zinnik werd jarenlang zeer zwaar aangepakt door zijn collega’s. Ze bonden hem tijdens zijn nachtshift vast, sloten hem op, bespoten hem met een hogedrukreiniger of vernederden hem seksueel.

Hoewel er in totaal zo’n 25 mensen aan de lawaaierige nachtelijke martelingen deelnamen, kwam er nooit een onderzoek naar de gruweldaden, zo luidt het. De onmenselijke vernederingen zouden negen jaar hebben geduurd.

Uit trots wilde de man noch in het bedrijf noch tegenover zijn gezin spreken over de feiten, aldus Het Laatste Nieuws. Uiteindelijk kreeg hij via een collega en bewakingsvideo in handen die de feiten registreerde. Daarmee kon hij de gruwel bewijzen die hem jarenlang werd aangedaan.

De man is momenteel met ziekteverlof. Hij zit al drie jaar thuis met een posttraumatisch stressyndoom ‘dat men ook bij frontsoldaten vindt’.

Slachtoffer wachtte met klacht indienen

In een reactie liet het parket van Bergen donderdag weten dat het slachtoffer pas in 2008 een klacht heeft ingediend, zes jaar na de laatste feiten. ‘De laatste feiten dateren van 2002. De feiten zijn na vijf jaar verjaard’, aldus een zegsman.

Vijfentwintig personeelsleden van Mactac zijn in verdenking gesteld, net als het bedrijf zelf. De raadkamer moet zich in januari volgend jaar uitspreken over de verjaring.

Volgens het parket kan het slachtoffer op burgerlijk vlak altijd een
procedure opstarten om een eventuele schadevergoeding te bekomen.

‘Onaanvaardbaar’

De directie van Mactac verstuurde donderdag een mededeling waarin ze de feiten onaanvaardbaar noemt. Het bedrijf wijst erop dat ze de werknemer psychische bijstand heeft voorgesteld en dat er een vertrouwenspersoon binnen de onderneming werd aangeduid. Het slachtoffer werd overgeplaatst.

Toen het slachtoffer na jaren de toestemming gaf aan de directie om de beelden van de foltering te bekijken, zijn er volgens het bedrijf harde maatregelen getroffen. De betrokkenen werden ontslagen.