Jambon wil meer mosliminformanten: ‘Jambon maakt er het probleem van Geens van’

Jan Jambon en Koen Geens © Belga
Stavros Kelepouris
Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon wil dat de Staatsveiligheid meer inzet op informanten in radicale milieus. Maar politici staan vooraan in de rij om de inlichtingendiensten verdacht te maken, zegt Montasser AlDe’emeh. Kamerlid Hans Bonte pleit voor een betere lokale aanpak en de erkenning van moskeeën.

De terreur in Barcelona en Cambrils zorgt ook in ons land voor vragen, nu vaststaat dat de spilfiguur van de aanslagen maandenlang in Diegem woonde en als imam predikte.

Soliman Akaychouh, de voorzitter van de Diegemse moskee, rook in die tijd onraad en vroeg bij de politie zelfs een screening van de imam. Toch kon de man uiteindelijk onder de radar blijven, naar Spanje uitwijken, en daar zijn extremistisch gedachtegoed verspreiden.

Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) suggereerde daarom op Radio 1 dat de Belgische Staatsveiligheid meer zou kunnen inzetten op informanten met toegang tot radicaal-islamitische milieus. ‘Onze informatiepositie in het milieu van de extremistische islam, daar moeten we een tandje bijsteken. Dat is toch wel het leerpunt hier.’

‘Misschien heeft Jambon mijn stuk gelezen, dat kan,’ lacht Montasser AlDe’emeh. ‘Ik ben blij dat de frank begint te vallen.’ AlDe’emeh, die als expert inzake radicalisering en jihadisme onderzoek doet aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, wees na de aanslagen in Spanje met een beschuldigende vinger naar de vaderlandse politiek. ‘Dat onze overheid alles zou doen wat mogelijk is om aanslagen te voorkomen, klopt niet. De afkeer voor de Staatsveiligheid zit diep bij velen,’ klonk het. Volgens Montasser zijn het dan ook politici zelf die voortdurend twijfel zaaien over de legitimiteit van de Staatsveiligheid.

De mensen van de Staatsveiligheid verdienen beter. Ze verdienen meer respect

Montasser AlDe’emeh

Zo was er de affaire rond het Chinese State Grid Europe, dat zich wou inkopen in de Belgische energienetwerkbeheerder Eandis. De Staatsveiligheid waarschuwde in een brief aan enkele ministers voor een al te grote inmenging van het Chinese bedrijf in de Belgische energiesector, en maande aan tot ‘grote terughoudendheid’. Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) deed de nota niet veel later smalend af als een ‘papiertje’, omdat de informatie waarop de Staatsveiligheid zich beriep bijna volledig uit publiek beschikbare bronnen kwam. ‘Als de Staatsveiligheid niet meer kan bijeenbrengen dan wat je op het internet vindt, dan denk ik dat minister van Justitie Koen Geens gemakkelijk besparingen kan vinden,’ zei Bourgeois.

In april lag opnieuw een N-VA-excellentie op ramkoers met de Staatsveiligheid. Liesbeth Homans, Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur, besloot de erkenning van de door het Turkse overheidsdepartement Diyanet aangestuurde Fatih-moskee in Beringen in te trekken. Volgens Homans gebeurde dat op basis van een rapport van de Staatsveiligheid waaruit bleek dat ‘in Beringen praktijken zijn gebeurd die strijdig zijn met de voorwaarden die gelden voor erkende moskeeën in Vlaanderen.’

De Staatsveiligheid zag de zaken echter anders: de moskee werd volgens de dienst slechts zijdelings besproken en bovendien werden ‘geen bewijzen gevonden voor clandestiene inmenging of spionageactiviteiten door Diyanet.’ Vermoedelijk kwam de reactie van de doorgaans erg zwijgzame inlichtingendiensten er omdat ze het gevoel hadden dat het rapport de inzet was geworden van een politiek steekspel, terwijl de Staatsveiligheid dezelfde info al in januari aan de minister had doorgespeeld – dat was toen zonder gevolg gebleven. In ieder geval zag minister Homans zich genoodzaakt om haar beslissing te legitimeren door het antwoord van de Staatsveiligheid in twijfel te trekken.

‘Politici die de geloofwaardigheid van de Staatsveiligheid ondermijnen, is geen exclusief verhaal van vandaag,’ zegt AlDe’emeh. ‘Een aantal van hen hebben enkele jaren terug zelfs voorgesteld de staatsveiligheid af te schaffen. Vergeet niet dat de Staatsveiligheid een federale dienst is. Een aantal politici staan daar wantrouwig tegenover. Bij Vlaams Belang wordt bijvoorbeeld naar onafhankelijkheid gestreefd; dat zorgt ervoor dat verscheidene mensen uit de partij de Staatsveiligheid geen warm hart toedragen.’ Precies daarom moet de oproep van Jambon gepaard gaan met een verantwoordelijkere, positievere houding van onze politici tegenover de Staatsveiligheid, zegt AlDe’emeh. Informanten vinden in gesloten gemeenschappen zoals radicaal radicaal-islamitische milieus is sowieso al geen sinecure – ‘de overheid helpen en de veiligheid van de staat hulp aanbieden wordt daar snel gezien als verraad’ – maar wordt nog veel moeilijker als ministers en regeringsleiders zelf de Staatsveiligheid verdacht maken.

Montasser AlDe'emeh
Montasser AlDe’emeh© .

We legden die redenering voor aan de diensten van de Staatsveiligheid zelf. Daar wordt enigszins ontwijkend gereageerd op de vraag, al wordt wel fijntjes opgemerkt dat ‘het verslag van de onderzoekscommissie ‘Aanslagen’ geen fouten heeft gevonden in de werking van de Staatsveiligheid. Ook wat de verslagen van het Comité I (dat de veiligheidsdiensten controleert, nvdr) betreft, is het zo. Daar lezen we ook al jaren dat de Staatsveiligheid niet alles kan doen met de middelen waarover ze beschikte.’ Tegelijk zegt de dienst zich ‘gesteund te voelen’ door de oproep van minister Jambon. ‘De Staatsveiligheid zet al decennia in op het rekruteren van bronnen in extremistische en terroristische milieus, en human intelligence blijft zeer belangrijk.’

De strijd tegen radicalisme zal gewonnen of verloren worden op het lokale niveau

Hans Bonte (SP.A)

‘Het is evident dat we moeten inzetten op informanten in radicale milieus,’ zegt ook federaal Volksvertegenwoordiger Hans Bonte (SP.A), ‘alleen is dat een verhaal dat ik al jarenlang hoor. In elk geval is het zo dat de informatiepositie bijzonder zwak is en blijft. Als ik Jambon op de radio bezig hoorde, dan definieerde hij het bovendien als het probleem van Koen Geens. Ik hoop dat ik me vergis als ik zie dat de minister de hete aardappel simpelweg van zich afschuift.’

Tegelijk wil Bonte naar eigen zeggen af van ‘de mentaliteit dat de veiligheidsdiensten het wel zullen oplossen. De strijd tegen radicalisme zal gewonnen of verloren worden op het lokale niveau. Het is veel moeilijker – en het heeft volgens mij een beperkter resultaat -om een goeie informatiepositie in die gemeenschappen en moskeeën te krijgen, dan om op een goeie vertrouwensbasis elkaar te informeren. Meer nog dan het uitbouwen van een inlichtingennetwerk moeten we werken aan vertrouwensrelaties en constructieve samenwerkingsverbanden op het lokale niveau: met onderwijs- en welzijnsinstellingen, maar ook met de allochtone gemeenschappen en de verantwoordelijken van moskeeën.’

Dat in Diegem de moskeeverantwoordelijke zelf argwanig werd over de imam en naar de politie stapte, is volgens Bonte tekenend voor de verantwoordelijkheid die lokale gemeenschappen willen opnemen. ‘We moeten die verantwoordelijkheidszin waarderen en het vertrouwen verder uitbouwen. En dan moeten ook taboes losgelaten worden. We moeten eindelijk erkende imamopleidingen voorzien, om op die manier de praktijk van aanwaaiende imams een halt toe te roepen, en moskeeën moeten een erkenning kunnen krijgen zodat ze als volwaardige partner gezien worden.’

Jaak Raes
Jaak Raes© Belga

Ook Montasser AlDe’emeh zegt dat er werk moet gemaakt worden van volwaardig burgerschap. ‘Je kan pas informanten hebben als mensen zich deel voelen van de maatschappij en zich verplicht voelen om die maatschappij te beschermen. Daar ontbreekt het vaak aan, en die mentaliteit moeten we dus veranderen.’

De informatiedoorstroom loopt zeker beter dan jaren geleden.

Staatsveiligheid

‘Maar er is nog een andere kwestie: hoe je informanten behandelt en welk juridisch kader je hen biedt.’ AlDe’emeh spreekt uit ervaring, want hij werkte zelf een tijdlang in dienst van de Staatsveiligheid. ‘In 2014, toen ik me in radicale milieus begaf, nam ik mijn verantwoordelijkheid omdat ik informatie had. Ik ging met de Staatsveiligheid in zee, maar uiteindelijk kwam ik zelf in de problemen.’ Op het moment dat hij de Staatsveiligheid informeerde over zijn contacten, werd hij immers ook nagetrokken door de federale politie, die geen weet had van zijn werk voor de inlichtingendiensten. ‘Zo gaat dat toch niet? Waar blijft het juridisch kader?’

‘Stel, iemand belt je uit radicale milieus met de vraag om snel naar hem toe te komen en hulp te bieden. Een medewerker van de Staatsveiligheid zegt je erop in te gaan, om informatie te vergaren. Tegelijk is de kans groot dat de politie die andere persoon volgt, en dat ze je gaan afluisteren en je naam in een dossier terecht komt. Dan verwacht je toch dat je naam snel uit dat dossier gehaald wordt?’

Een en ander zou volgens AlDe’emeh beter verlopen als de doorstroom van informatie vlot gebeurde. Ook de Staatsveiligheid zelf ziet daarin een cruciale schakel in het proces, al loopt de informatiedoorstroom volgens de dienst ‘zeker beter dan jaren geleden’. Gevraagd naar de grootste hinderpalen bij het vinden van informanten, klinkt het: ‘De wervingsprocedures voor bijkomende medewerkers worden als té lang ervaren voor de noden van het terrein. Bovendien gaat het niet om ‘standaard’ ambtenarenprofielen.’ En nog: ‘En er is tijd nodig om de deskundigheid te ontwikkelen bij nieuwe medewerkers voor dit moeilijk werk: er dient te worden gerekruteerd, opgeleid en ingezet in deze moeilijke, gesloten en complexe omgeving. Het gaat hier dus niet over instant-producten, die meteen klaar zijn voor gebruik en aanwending.’

‘Ik raad Jambon aan om te gaan samenzitten met Koen Geens om echt werk te maken van een duidelijk kader voor informanten en infiltranten,’ besluit AlDe’emeh. ‘Die mensen moeten serieus worden behandeld. De mensen van de Staatsveiligheid verdienen beter. Ze verdienen meer respect.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content