Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Is het wel gezond om onderwijs te organiseren volgens levensbeschouwing of religie?’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

‘De vrijheid van onderwijs voor elke religie leidt in een multireligieuze maatschappij tot segregatie,’ stellen Vuye en Wouters. Ze pleiten voor een hervorming. ‘Op dit ogenblik kiest de grondwet voor instellingen en structuren, niet voor de leerlingen. Wie durft het debat aan om de vrijheid van onderwijs te herzien?’

De vrijheid van onderwijs vond haar plaats in de Belgische Grondwet (1831) op vraag van de bisschoppen. Monseigneur de Méan, aartsbisschop van Mechelen, schreef het jaar voordien een brief aan de leden van het nationaal congres. Op 17 december 1830 werd dit herderlijk schrijven voorgelezen in de grondwetgevende vergadering.

Is het wel gezond om onderwijs te organiseren volgens levensbeschouwing of religie?

De aartsbisschop vroeg toen: ‘… à garantir à la religion catholique cette pleine et entière liberté, qui seule peut assurer son repos et sa prospérité’. Nagenoeg al zijn wensen werden door de Volksvertegenwoordigers ingewilligd. Zo ook de vrijheid van onderwijs, want de Méan oordeelde dat er een nauwe band bestaat tussen religie en onderwijs. Meer nog, er kan geen vrijheid van religie bestaan zonder onderwijsvrijheid en vrijheid van vereniging, argumenteerde hij.

Dit is het eerste Belgische compromis, eentje tussen liberalen en katholieken. De katholieken erkennen de principes van de wereldlijke staat die de liberalen zo dierbaar zijn, zoals vrijheid van opinie, onderwijs en vereniging. Ze zullen die vrijheden gebruiken om een ‘deelstaat’ uit te bouwen binnen België, is de analyse van politicoloog Luc Huyse. Ze doen dat door honderden katholieke organisaties te verenigen rond de katholieke kerk, waaronder vele onderwijsinstellingen.

Van schoolstrijden tot schoolpact

Het compromis brengt echter geen pacificatie. Beide groepen interpreteren het compromis verschillend. Voor de katholieken betekent vrijheid van onderwijs dat de overheid het privé-initiatief aanmoedigt en subsidieert. Voor de liberalen, en later ook de socialisten, betekent het dat de overheid officieel onderwijs kan en moet inrichten.

Er volgen twee schoolstrijden, een eerste aan het einde van de negentiende eeuw, een tweede in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Met het Schoolpact (1958) kopen politici van beide kampen de schoolvrede af. Professor Theo Luykx leert dat de uitgaven voor onderwijs stijgen van 11,7% van de begroting tot 14,8%. Het resultaat is een verzuild onderwijslandschap.

Bij de derde staatshervorming (1988-’89) wordt onderwijs overgedragen aan de gemeenschappen. Sommige beginselen van het Schoolpact worden nu ingeschreven in de Grondwet.

Onderwijs als ‘afweerrecht’

De fundamenten van de vrijheid van onderwijs werden gelegd in de monoreligieuze maatschappij van 1830-’31. Er was vrijheid van religie, maar in de praktijk was er op dat ogenblik maar een religie: de rooms-katholieke. Dit laat zich nog voelen in de huidige onderwijsstructuren. Naast het officieel onderwijs georganiseerd door of in opdracht van een overheid (bijvoorbeeld de Vlaamse overheid, een provincie, stad of gemeente) is er een uitgebreid katholiek net.

Dit is zo gegroeid omdat vrijheid van onderwijs werd opgevat als een mensenrecht van de eerste generatie. Dit zijn mensenrechten die hun oorsprong vinden in de grote revoluties van de 18e eeuw. Ze benadrukken de autonomie van het individu. Het zijn ‘afweerrechten’ die de burger beschermen tegen inmenging van de overheid. Zo gaat men ervan uit dat eenieder vrij is onderwijs te verstrekken naar eigen inzicht en dat eenieder vrij is het onderwijs van zijn keuze te volgen.

Het vrij onderwijs is vandaag dan ook een bont gezelschap. Er zijn niet alleen de katholieke scholen, maar ook vrije niet-confessionele scholen (bijvoorbeeld methodescholen zoals de Steinerscholen en de Frenetscholen) en confessionele scholen gebonden aan een andere religie, zo de protestantse, joodse en islamitische scholen.

Hier ligt een belangrijke uitdaging. We leven niet langer in een monoreligieuze en monolevensbeschouwelijke maatschappij, maar wel in een multireligieuze en multilevensbeschouwelijke maatschappij. Is het wel gezond om onderwijs te organiseren volgens levensbeschouwing of religie? We gaan deze fundamentele vraag steeds weer uit de weg. En toch, wanneer er ergens een nieuwe islamitische school wordt opgericht, willen sommigen dit zelfs verbieden.

Is het wel gezond om onderwijs te organiseren volgens levensbeschouwing of religie?

Hoe men dat gaat doen, vertelt men er nooit bij. We beseffen onvoldoende dat dit een logisch gevolg is van de vrijheid van onderwijs zoals wij deze tot vandaag opvatten: eenieder is vrij onderwijs te verstrekken naar eigen inzicht en eenieder is vrij het onderwijs van zijn keuze te volgen. De huidige regels van de onderwijsvrijheid laten religies en levensbeschouwingen toe om onderwijs, zelfs betaald door de overheid, te organiseren naar hun eigen inzichten.

In een monoreligieuze maatschappij ervaart men weinig problemen wanneer dit gebeurt. Het katholieke onderwijs is zelfs een succesverhaal dat mee heeft bijgedragen aan de ontvoogding van de Vlamingen. In een multiculturele en multireligieuze maatschappij ligt dit anders. Sommige confessionele scholen zijn immers niet integratiebevorderend. Wel integendeel, ze zorgen voor segregatie. Recente initiatieven tot oprichting van islamscholen of joodse scholen zijn hiervan een voorbeeld. Eigenlijk is dit meer een keuze voor instellingen en religies dan wel een keuze voor mensen, terwijl vrijheid van onderwijs net een keuze voor de leerlingen moet zijn.

Onderwijs als economisch, sociaal en cultureel recht: recht op scholing

Voor ons is onderwijs geen mensenrecht van de eerste generatie meer. In een moderne maatschappij behoort recht op onderwijs tot de sociale, culturele en economische mensenrechten. Dit zijn de mensenrechten van de tweede generatie. Deze rechten ontstaan in de negentiende eeuw, maar worden pas echt erkend vanaf het begin van de twintigste eeuw. Waar afweerrechten de nadruk leggen op de niet-inmenging van de overheid, ligt de klemtoon hier op de actieve verantwoordelijkheid van de overheid. De overheid moet de voorwaarden scheppen die burgers toelaten in waardigheid te kunnen leven en zich te kunnen ontwikkelen.

De overheid moet zich minstens inlaten met kwaliteitscontrole.

Vrijheid van onderwijs is in onze visie een ‘recht op scholing’, zodat men kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Eenieder heeft recht op een kwaliteitsvolle opleiding die hem of haar toelaat een plaats te verwerven in onze maatschappij. Dit veronderstelt minstens dat de overheid zich inlaat met kwaliteitscontrole, met het respect van onze normen en waarden.

Het religieuze en levensbeschouwelijke kan een plaats hebben binnen het onderwijs, maar het onderwijs zelf organiseren op louter religieuze of levensbeschouwelijke gronden past niet bij een multireligieuze en multilevensbeschouwelijke maatschappij. Dit zorgt voor segregatie wat haaks staat op de verplichting van de overheid om te zorgen dat de diverse religies en levensbeschouwingen elkaar tolereren. Onderwijs moet net daarom integratiebevorderend zijn.

Zoals Tinneke Beeckman schrijft, in het maatschappelijk verkeer zijn we allen in de eerste plaats burgers. Dit is de fundamentele waarde van de Verlichting. De samenleving biedt vele vrijheden: vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, vrijheid van godsdienst, vrijheid van vereniging en vergadering en nog zovele vrijheden meer. Maar die vrijheden bestaan binnen onze maatschappij. Deze vrijheden, ook de vrijheid van religie, bestaan niet naast en zeker niet boven onze maatschappij. Het recht op scholing moet er voor zorgen dat eenieder zijn plaats als burger in de maatschappij kan innemen. Onderwijs zal integratiebevorderend zijn indien we langs die weg onze normen en waarden uitdragen.

De vrijheid van onderwijs voor elke religie leidt in een multireligieuze maatschappij tot segregatie.

De vrijheid van onderwijs (art. 24 Grondwet) blijft een taboe. Niemand wil er aan raken. Ten onrechte. We moeten het debat over de toekomst van ons onderwijs voeren. Daarom hebben we een voorstel tot herziening van artikel 24 ingediend in de Kamer. We moeten ten volle inzetten op de emancipatorische kracht van ons onderwijs die van elke jongere een volwaardige burger maakt. Of gaan we verder met de negentiende-eeuwse gedachte dat elke levensbeschouwing of religie vrij is onderwijs te organiseren volgens de eigen inzichten? Op termijn leidt dit in een multireligieuze en multilevensbeschouwelijke maatschappij tot pure segregatie. Wie durft het debat aan?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content