Glen Joris

‘Is dit dan de zogenaamde keuzevrijheid, meneer de Backer?’

Glen Joris Onderzoeker imec-mict-UGent

Volgens Staatsecretaris voor Privacy Philippe de Backer moeten mensen zelf kunnen beslissen wat er met hun data gebeurt. ‘Maar dat is vandaag allerminst de evolutie’, schrijft Glen Joris van de onderzoeksgroep voor Media, Innovatie en CommunicatieTechnologieën van de Universiteit Gent.

Wie maandagavond naar De Afspraak keek, hoorde Staatssecretaris voor Privacy Philippe de Backer (Open VLD) een aardig pleidooi voeren om consumenten meer keuzevrijheid te geven: ‘Mensen moeten kunnen kiezen of ze meedoen en moeten op een exacte manier geïnformeerd worden over wat er met hun data gebeurt, zei de Backer. Concreet betekent dit dat wanneer je geen nood hebt aan gepersonaliseerde advertenties van Telenet, je het telecombedrijf daar gewoonweg geen toestemming voor geeft. Door het zo simpel te stellen, herleidt de Backer het privacy-debat naar iets wat zich makkelijk laat doorprikken.

De Lijn, Telenet, VRT NU

Bedrijven én overheden hebben zich vandaag tot in de kleinste hoekjes van ons leven genesteld. Gegevens of data zijn daarbij inherent verbonden geraakt aan de diensten en producten die we dagelijks, en bijna blindelings, gebruiken. We laten een digitaal spoor na van persoonlijke gegevens en hebben geen idee in welke databases we allemaal opgeslagen zitten. ‘Toestemming geven’ geeft ons het gevoel dat we touwtjes zelf in handen hebben, maar in de praktijk is het vaak een totaal ander verhaal.

‘Is dit dan de zogenaamde keuzevrijheid, meneer de Backer?’

Glen Joris, Onderzoeker imec-mict-UGent

Neem nu het openbaar vervoer. Sinds kort reizen we niet meer met een papieren abonnement op zak maar met een digitale chipkaart, de MOBIB-kaart. We zijn verplicht die kaart te gebruiken bij het opstappen en te scannen aan een nieuw apparaat in de bus dat vroeger dienst deed als ontwaarder. Het verschil nu is dat het apparaat niet enkel de geldigheid van ons abonnement valideert, maar ook gegevens over ons persoonlijk reistraject bewaard. De Lijn slaat die gegevens op en gebruikt die vervolgens voor ‘bepaalde bedrijfsinterne doeleinden’. We zouden de data-verzameling nog kunnen weigeren door onze MOBIB-kaart niet te scannen, maar dan riskeren we een boete van type 3 die tot 50 euro kan oplopen. Keuzevrijheid, meneer de Backer?

De Lijn is maar één van de vele voorbeelden waaruit duidelijk wordt hoeveel persoonlijke data we in het dagelijkse leven onbewust weggeven aan bedrijven en overheden, zonder dat we enige keuzevrijheid hebben. Door simpelweg gebruik te maken van de diensten en producten, helpen we hun databases mee verrijken met onze persoonlijke data. In return kunnen we slechts in een aantal gevallen genieten van een degelijke gebruikersmeerwaarde. Van een win-win is dus weinig sprake. Een gepersonaliseerd aanbod belooft dat wel te zijn, maar in de case van Telenet blijft het nog steeds een verhaal waarin vooral zij een nieuw verdienmodel kunnen laten draaien.

‘Toestemming geven’ geeft ons het gevoel dat we touwtjes zelf in handen hebben, maar in de praktijk is het vaak een totaal ander verhaal.

Glen Joris

Ook online zien we dat steeds meer webplatformen pas te gebruiken zijn vanaf wanneer we persoonlijke data met ze delen. Neem het digitale platform VRT NU van de openbare omroep. Als we Thuis willen (herbe)kijken, zijn we verplicht een gebruikersaccount aan te maken en akkoord te gaan met de gebruikersvoorwaarden en het privacy beleid dat op VRT NU geldt. Zonder account geraak je er niet in en de voorwaarden leggen jouw rechten als gebruiker vast. Hoewel Katia Segers (SP.A) en Lionel Bajart (Open VLD) er eerder al een opiniestuk over uitweidde, lijkt de openbare omroep er zich weinig van aan te trekken.

Privacy in smart-cities

Met verschillende veelbelovende data-innovatieprojecten in de stijgers, denk aan het slimme steden-verhaal, mogen we niet direct een kentering verwachten, integendeel. In een stad is echter geen mogelijkheid om de gebruikersvoorwaarden te weigeren, laat staan om je uit te schrijven. We moeten daarom anticiperen op wat komt en het privacy-debat nu, in 2017, breder en dieper durven trekken als we iets willen overhouden van het fundamentele recht op privacy. We moeten anders durven denken over hoe we vandaag als burger en consument controle willen uitoefenen op onze persoonlijke data. We moeten verder durven kijken dan de centrale databasesystemen, de ‘silo’s’ waarin we momenteel onze data verwerken.

Makkelijker gezegd dan gedaan, zouden sommigen kunnen zeggen. Akkoord: de realiteit is complex; op verschillende vlakken. We kunnen ons bovendien moeilijk een ander systeem inbeelden dan datgene dat we vandaag kennen. Toch zag ik onlangs een idee opduiken dat de verbeelding prikkelt. Op Foreplay in Gent pleitte digitaal activist Aral Balkan voor doorgedreven decentrale en ‘open source’-alternatieven waar Indienet één van is.

De kerngedachte van Indienet is om ieder persoon een eigen plaats en domein toe te wijzen op het internet (bv. www.glen.gent.be) waar een persoon zijn digitale toestellen versleuteld mee kan verbinden en vervolgens alle persoonlijke data op kan beheren. Het creëert nieuwe mogelijkheden om rechtstreeks en onafhankelijk te communiceren met elkaar en van daaruit de publieke ruimte opnieuw te definiëren.

Als we de opmars van data-gedreven technologieën niet meer kunnen tegenhouden, laten we dan op zijn minst nadenken over zulke alternatieven. De bewoners van de (toekomstige) slimme steden zullen ons dankbaar zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content