Is de jacht op Syriëstrijders ook een taak van de gemeente?

Philip Willekens, hoofd Veiligheid en Preventie bij Binnenlandse Zaken. © BelgaImage
Kristof Clerix

Minstens 152 Belgische gemeenten hebben een overlegplatform opgericht om informatie uit te wisselen over radicalisering. ‘Maar het kan niet de bedoeling zijn dat gemeentediensten zelf onderzoek voeren’, klinkt het bij de lokale politie.

In 2015 riep de federale regering alle 589 Belgische burgemeesters via een rondzendbrief op om een nieuw overlegplatform op te richten: de Lokale Integrale Veiligheidscel, kortweg LIVC. In die LIVC’s wisselden de burgemeesters met de lokale politie, deradicaliseringsambtenaren, sociale diensten en preventiediensten informatie uit over teruggekeerde Syriëstrijders en radicaliserende inwoners. Vervolgens kunnen ze afspraken maken over bestuurlijke maatregelen, zoals individuele begeleidingstrajecten voor gezinnen.

Uit een bevraging door Binnenlandse Zaken blijkt dat al minstens 152 gemeenten een LIVC hebben opgericht: 112 in Vlaanderen, 27 in Wallonië en 13 in Brussel. Dat resulteert in minstens 109 LIVC’s (in 22 cellen werken meerdere gemeenten samen). Philip Willekens, hoofd Veiligheid en Preventie bij Binnenlandse Zaken, maakte de cijfers publiek tijdens een hoorzitting van de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart 2016.

Uit de gegevensbanken van gemeenten kun je heel wat informatie halen. De vraag is: hoe ver kun je daarin gaan?

Johan De Becker, korpschef politiezone Brussel-West

‘Gemeenten die een nieuwe LIVC willen opstarten, kunnen advies vragen aan een mobiel team van Binnenlandse Zaken’, zegt Willekens. ‘3 criminologen en 1 islamoloog geven coaching. Intussen heeft het team 30 aanvragen ontvangen, vooral uit Wallonië.’

In de bevraging hebben de gemeentebesturen te kennen gegeven dat ze duidelijkere regels willen: wat mag binnen een LIVC, en wat mag niet? Philip Willekens: ‘De terreinwerkers voelen zich niet op hun gemak. “Wat als ik te veel zeg?”, vragen ze zich af.’ Johan De Becker, korpschef van de politiezone Brussel-West, beaamt dat: ‘Uit de gegevensbanken van gemeenten kun je heel wat informatie halen. De vraag is: hoe ver kun je daarin gaan? Overschrijden we de wettelijke bepalingen niet?’

Volgens De Becker houden de OCMW-voorzitters van zijn politiezone (die zich uitstrekt over Jette, Ganshoren, Koekelberg, Sint-Agatha-Berchem en Sint-Jans-Molenbeek) zich bovendien afzijdig van de LIVC. ‘Ze blijven zich achter hun beroepsgeheim verschuilen, en willen geen informatie delen.’

De tijdelijke commissie Terrorismebestrijding heeft al een wetsvoorstel van Valerie Van Peel (N-VA) goedgekeurd dat een ‘actieve meldingsplicht’ invoert voor alle instellingen van de sociale zekerheid. Daarnaast bespreekt de commissie Justitie een wetsontwerp van justitieminister Koen Geens (CD&V) om de kwestie van het beroepsgeheim te regelen. ‘Er moet inderdaad een duidelijke wet komen die de vragen op het terrein over de LIVC’s beantwoordt’, zegt Philip Willekens. ‘De rondzendbrief van 2015 volstaat niet.’ Ondertussen vangen sommige steden en gemeenten, zoals Gent, het gebrek aan een kader op via samenwerkingsprotocollen.

Willekens stipt voorts aan dat LIVC’s in de toekomst ook een rol zouden kunnen spelen in de strijd tegen georganiseerde misdaad. Niet iedereen vindt dat een goed idee. Kamerlid Stefaan Van Hecke (Groen): ‘Wat zou dan de volgende stap zijn? Wapens, drugs, valse documenten, economische criminaliteit? Op den duur ga je de LIVC’s voor het halve strafwetboek gebruiken.’

‘Het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat gemeentediensten belast worden met een onderzoek’, zegt ook commissaris Johan De Becker. ‘Vooraleer we de bevoegdheid van LIVC’s uitbreiden, moet er een duidelijker werkkader komen. Vandaag begeven we ons nog te vaak op glad ijs.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content