Vrije Tribune

‘Is de Antwerpse Zoo een motor voor stadsvernieuwing, of net niet?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Voor het eerst toont de Antwerpse Zoo zich aan de achterkant in haar volle glorie aan de buitenwereld. Een unieke kans, vindt het Antwerpse bewonerscollectief De Ploeg.

Het gebeurt maar zelden dat je in het hart van een oude Europese stad, naar aanleiding van grote bouwwerken, ineens een wereld ziet opengaan en denkt: nu kan het gebeuren. Dat je beseft: nu kan een stadsdeel door die ene verreikende beslissing een beter stadsdeel worden. Dat je weet: nu biedt zich die ene gelegenheid om, door een eenvoudige ingreep, de stad binnenste buiten te keren en aansluiting te vinden bij de steden van de toekomst.

In Antwerpen doet zich dezer dagen zo’n moment voor.

Aan de achterzijde van de in heel Vlaanderen geliefde dierentuin toont het centraal gelegen groengebied zich sinds enkele weken in haar volle glorie aan de buitenwereld. Nooit eerder was dat het geval. Bij de aanleg van de zoo in de negentiende eeuw werd de achterkant ervan over honderden meters afgezoomd met rijhuizen, met tientallen woningen die samen een lang muur vormden waarachter zich de grootste groene long van de binnenstad bevond, onzichtbaar voor wie geen ticket kon betalen. Dat gold toen en nu voor nogal wat mensen in die achterliggende wijken van Borgerhout, Antwerpen-Noord en de Kievitwijk.

Er wordt over gepraat in de wijk, men is verbluft door zo veel schoonheid, zo veel ommekeer in het leven van alledag.

Daardoor kon niemand een beeld vormen van hoe de stad er zou uitzien, had men die huizen niet gebouwd en de grootste tuin van de stad laten overvloeien in het omliggende, verdichte woonweefsel.

Een wonder

Enkele jaren geleden werden de huizen afgebroken en kwam er een tijdelijke muur. Het groengebied bleef op die manier nog steeds afgeschermd van de stad. Er kwamen wel kijkgaten in de muur, maar mettertijd werden ook die van binnenuit weer dichtgewerkt met plexiglas of rietgras.

Bewoners uit de achterliggende wijken voelden toen echter wel de potentie: voor het eerst konden ze vanuit de zijstraten, over de tijdelijke muur heen, de monumentale koepel van het centraal station zien, aan de overzijde van het dierenpark. Plots was ook de Egyptische tempel, waar de giraffen en olifanten gehuisvest zitten, een dagelijks beeld in de omgeving, net zoals de immense bomen. Van een verbeeld mysterie achter benauwde wanden was de zoo plots een voor velen zichtbaar park geworden. De longen in de buurt zetten zich open. In een straal van een kilometer rond de zoo staan geen vijftig bomen, het hele stadsdeel is er versteend. En dan was daar ineens dat wonder.

'Is de Antwerpse Zoo een motor voor stadsvernieuwing, of net niet?'
© Luc De Smet

De wijkbewoners richtten zich tot de overheden en zeiden: laat het wonder een wonder blijven, bouw het hele terrein niet weer dicht, doe iets dat binnen en buiten voortaan met mekaar verbindt. Gun dit deel van de stad ademruimte. Werk ineens ook de mobiliteitsproblemen in de honderden meters lange ‘achterkantstraat’ weg, waar trams, auto’s (rijdend en geparkeerd), fietsers en voetgangers dagelijks strijd voeren op een breedte van amper zes meter. Verleg de rooilijn van de dierentuin, opperden de bewoners, maak de straat één of twee meter breder, opdat fietsers niet op het voetpad moeten fietsen en trams geen kwartier moeten stilstaan voor de autospiegel van een geparkeerde wagen.

Denk vooruit, is wat werd gezegd, want dit is een unieke kans. Die voorbij is, wanneer je alles weer volbouwt. Bewoners uit de verschillende buurtcomités verenigden de krachten en startten een campagne om die vele hectaren groen midden in de stad blijvend zichtbaar te houden. Ze hadden het over ‘zoo’ wel en ‘zoo’ niet.

De overheid keek echter de andere kant op en verleende alle vergunningen voor de Grote Verdwijning. De zoo is de zoo en de wijk is de wijk, zei men: het is niet de verantwoordelijkheid van de zoo om de lage kwaliteit van de publieke ruimte er omheen te remediëren. Dat klopt misschien wel, zeiden de bewoners, maar het is wel de verantwoordelijkheid van de overheid om, als grootste geldschieter van die zoo én vergunningverlener, unieke kansen te benutten wanneer die zich voordoen. Minstens moet de overheid niet doen alsof de geschetste problemen aan de ‘achterkant’ van de zoo – gebrek aan groen, conflicten in mobiliteit, verwaarlozing van het straatbeeld – er niet zijn.

Zo veel schoonheid, heel even

'Is de Antwerpse Zoo een motor voor stadsvernieuwing, of net niet?'
© Luc De Smet

De bouwwerken voor de Grote Verdwijning zijn inmiddels gestart. Dat wil zeggen: de tijdelijke muur is afgebroken en inmiddels zien alle omwonenden pas echt hoe juist hun droom was. Er wordt over gepraat in de wijk, men is verbluft door zo veel schoonheid, zo veel ommekeer in het leven van alledag. Heel even, hooguit enkele maanden, wonen ze in een andere stad, een stad met groen in de wijk, ademruimte en de rust van vergezichten voorbij de nauwe zes meter. Een stad ook waar nu, in deze tussenfase, de oplossing voor de circulatieproblemen van tram, auto’s, fietsers en voetgangers zichtbaar aanwezig is op het terrein.

Over enkele maanden zal de grootste tuin van de stad zich andermaal weer gaan verstoppen achter metershoge façades, waarin een restaurant, logistieke ruimtes en de achterkant van een buffelgebouw zullen worden ondergebracht. Dan is het weer behelpen in de wijk, naar omhoog kijken om lucht te zien. Dan moet eenieder weer de tram nemen om kilometers verderop het eerste groengebied te bereiken, terwijl vlakbij – dat weet nu iedereen – het grootste verborgen park van de stad ligt.

Een tram die eerst weer enige tijd stil zal staan in de straat, want iemand heeft de wagen weer tien centimeter buiten het parkeervak geplaatst. Wat logisch is in een straat waar het voetpad ernaast een halve meter breed is, tot aan de rooilijn van de voor het overige onzichtbare dierentuin.

Namens het Antwerpse bewonerscollectief De Ploeg,

Bart de Baere, Jona de Beuckeleer, Daan van Brusselen, Benjamin de Bruyn, Edwin Cappelle, Manu Claeys, Patsy Goderis, Marlies Koenen, Walter Lotens, Rita Mosselmans, Anne Provoost, Luc de Smet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content