Peter Mertens (PVDA)

‘In plaats van onderwijs en zorg naar waarde te schatten, worden ze als kostenpost beschouwd’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

‘Bijna iedereen kan dag in dag uit een beroep op hen doen: postbodes, kinderverzorgsters, brandweermannen, treinbestuurders, verpleegsters en leerkrachten. Mensen die dag in dag uit een luisterend oor zijn voor de samenleving, vinden zelf geen luisterend oor bij hun werkgever, de overheid”, schrijft Peter Mertens. “Dat is de bron voor nieuwe sociale acties.”

De kinderopvang, de school, de bibliotheek, de bushalte, de postkantoren, de vuilnis-ophaling, het zwembad: diensten die door de samenleving worden geleverd bepalen vanaf de eerste dag een groot deel van ons dagelijks leven. Moderne publieke diensten vormen één van de hoekstenen van een democratische samenleving. Een openbare dienst zorgt voor de nabijheid. Dat betekent dat ze gespreid zijn over het hele grondgebied en dat dezelfde forfaitaire bedragen worden aangerekend in dichtbevolkte en in dunbevolkte gebieden.

De 21 inwoners van Zoutenaaie betalen hetzelfde tarief voor hun brief of bus, als de 75.000 inwoners van Kortrijk. Een moderne openbare dienst zou ook moeten zorgen voor inspraak van de gebruikers, van het personeel en van de vakbonden om elke bureaucratisering tegen te gaan en samenlevingsefficiënt te werken. Daarin zouden consumenten- en milieuorganisaties een belangrijke kunnen rol spelen, met initiatiefrecht, met hoorzittingen en inspraakmomenten.

‘In plaats van onderwijs en zorg naar waarde te schatten, worden ze als kostenpost beschouwd’

Een openbare dienst, tot slot, is een wezenlijk element van het sociaal weefsel in de samenleving, van de ontmoeting, van het contact tussen mensen in de wijk of de buurt. Wanneer een wijkbibliotheek of plaatselijk zwembad sluit, dan is dat niet enkel een achteruitgang voor de culturele of sportieve ontwikkeling, maar ook voor de ontmoeting en gemeenschapsvorming.

Vernieuwen en dynamiseren is niet hetzelfde als vermarkten

“De logica van de markt is niet gericht op het algemeen belang, voorziet niet in medebeheer door de bevolking, en is niet gericht op solidariteit”, zo zegt professor Luc Huyse daarover. “Wanneer je de sociale voorzieningen uitbesteedt aan de commerciële sector, weet je niet waar je aan begint. Daar waar de verzorgingsstaat al deels ontmanteld werd, zoals in Groot-Brittannië, stel je vast dat over het algemeen de kwaliteit verzwakt, de arbeidsomstandigheden verarmen en het niet altijd goedkoper wordt, integendeel.”

De markt streeft de maximale winst voor de aandeelhouders, en dat is iets helemaal anders dan het algemeen belang. De markt denkt niet op lange termijn, maar loopt op het ritme van de driemaandelijkse aandeelhoudersvergaderingen.

‘De sociale basis van de samenleving moet uit handen van de markt blijven’

Precies daarom moet de sociale basis van de samenleving uit handen van de markt blijven. Dat is zo voor de sociale zekerheid, de eerste basispijler van een moderne democratie en dat is zo voor de publieke dienstverlening, de tweede basispijler. Zij hebben als taak de grondrechten te garanderen, zoals bepaald door het Handvest van de Verenigde Naties uit 1948. Dat iedereen in de samenleving, onafgezien van geslacht, afkomst, status of religieuze overtuiging de toegang krijgt tot alle basisrechten in de samenleving: onderwijs, cultuur, gezondheidszorg, werk, mobiliteit, wonen. Die noden veranderen, en groeien ook. En dat betekent dat we ook de sociale zekerheid en de publieke dienstverlening voortdurend moeten vernieuwen en dynamiseren, om de nieuwe uitdagingen te beantwoorden. Maar dat is iets helemaal anders, dan ze te vermarkten of ze te commercialiseren.

Van goed onderwijs worden we alleen maar rijker

'In plaats van onderwijs en zorg naar waarde te schatten, worden ze als kostenpost beschouwd'
© iStock

In de kindercrèches, in het onderwijs en in de zorgsector, heb je handen en harten nodig. Mensen dus. Om het op zijn economisch te zeggen: die sectoren zijn veel meer arbeidsintensief. Dat betekent ook dat ze geld kosten. Hoe efficiënter de productie verloopt door de toenemende technologische innovatie, en hoe goedkoper de producten worden, hoe relatief duurder onderwijs en zorg worden. In plaats van onderwijs en zorg naar waarde te schatten, worden ze vandaag als kostenposten beschouwd. Dat is een niet-langer-dan-de-neus-redenering. Elke cent die de overheid investeert in onderwijs, geeft een termijnrendement aan de samenleving. Van goed onderwijs worden we alleen maar rijker. En dat geldt ook voor de zorg, voor het openbaar vervoer, en voor de vuilnisophaling.

‘Het is geen toeval dat het regeerakkoord van Michel I steevast spreekt over “klanten” van de openbare diensten, in plaats van over “gebruikers”.’

Het is geen toeval dat het regeerakkoord van Michel I steevast spreekt over “klanten” van de openbare diensten, in plaats van over “gebruikers”. De marktlogica dringt steeds dieper door in de samenleving, net als de vormen van privaat managment. Zo wil de regering Michel – De Wever een “productiviteitsindicator” opstellen, en “de werkprocessen kritisch bekijken vanuit de lean-filosofie”. Het lean-managment komt uit het toyotisme. Maar hoe bepaal je de productiviteit van een ambtenaar die mensen helpt om belastingbrieven in te vullen? Op het aantal ingevulde belastingbrieven? Wat is de productiviteitsindicator voor een leerkracht? Je kan de output een school niet vergelijken met de output van een automobielfabriek. Een publieke dienst heeft een andere functie, een maatschappelijke functie, en dus ook een andere vorm van bestuur nodig.

Steeds grotere uitdagingen

Niemand zal ontkennen dat de sociale en ecologische uitdagingen waarvoor onze samenleving staat erg groot zijn. Van voedselveiligheid tot milieu, van duurzame energie tot openbaar vervoer, van kinderopvang tot rusthuizen voor ouderen, van onderwijs tot sociale woningen. Welke rol moeten moderne publieke diensten spelen om die uitdagingen te kunnen beantwoorden? Dat is een cruciale vraag.

'In plaats van onderwijs en zorg naar waarde te schatten, worden ze als kostenpost beschouwd'

De laatste jaren heeft men de publieke diensten steeds verder afgebouwd. En ondertussen zitten er steeds meer jongeren in de klas en groeien de wachtlijsten overal. Voor opvang van moeilijke jongeren, voor bejaarden, voor mensen met een handicap. Terwijl de samenleving kreunt onder de LuxLeaks- en SwissLeaks-schandalen gaat de personeelsuitstroom bij de FOD Financiën gewoon door. Op 22.000 ambtenaren verlaten jaarlijks ongeveer 1.200 ambtenaren de dienst. Steeds minder mensen moeten steeds meer bedrijven en werknemers, die uit heel Europa toekomen, controleren.

De opdracht wordt zo goed als onmogelijk. Zo is het personeelstekort bij de dienst stedenbouw, die het kadastraal inkomen van gebouwen controleert, zo groot dat het haast onmogelijk wordt voor de controleurs om nog op pad te gaan en echte controles uit te oefenen. Alles wordt nu ‘administratief’ afgehandeld, en dat is geen vooruitgang of modernisering.

Het is niet omdat men 4 op de 5 ambtenaren die op pensioen zullen gaan, niet zal vervangen, dat de publieke dienstverlening plotsklaps efficiënter zal verlopen.

Overal helpende handen en knappe koppen te kort

Moderne technologie, efficiëntie, en personeel dat mee evolueert met zijn tijd zijn onontbeerlijk voor goede openbare diensten. Maar dat betekent wel dat men investeert, in plaats van afbouwt. Het is niet omdat men 4 op de 5 ambtenaren die op pensioen zullen gaan, niet zal vervangen, dat de publieke dienstverlening plotsklaps efficiënter zal verlopen. Wel integendeel. Dat betekent dat er de komende jaren wellicht nog eens 5.000 werkplaatsen zullen verdwijnen, bovenop de meer dan 6.500 jobs die de laatste 5 jaar al werden weggesnoeid. Steeds meer diensten moeten met steeds minder personeelsleden toch dezelfde service proberen leveren voor de bevolking.

Dat leidt tot het kaalplukken van onze overheidsdiensten, met steeds meer stress voor wie er nog werkt. Wij hebben nood aan precies de tegenovergestelde beweging. Precies in crisistijden groeien de maatschappelijke noden. Overal zijn helpende handen en knappe koppen te kort. Die mening is ook Luc Huyse toegedaan: “Bekijk de partijprogramma’s: een meerderheid van de partijen wil de overheid nog verder uitkleden. Terwijl de staten na de bankencrash al tot een hongerdieet veroordeeld zijn. Er bestaat ook zoiets als anorexie van een staat: wie vandaag nog pleit voor een verdere vermagering van de staat, pleit in feite voor een vermindering van de democratie”, zei hij vorig jaar in Humo.

Drastische regeringsmaatregelen zonder sociaal overleg?

'In plaats van onderwijs en zorg naar waarde te schatten, worden ze als kostenpost beschouwd'
© Belga

Op 22 april voeren postbodes, kinderverzorgsters, brandweermannen, treinbestuurders, cipiers, verpleegsters en leerkrachten wellicht gezamenlijk actie. Bijna elke landgenoot kan dag in dag uit, in weer en wind beroep doen op hen. Voor hun kinderen, voor hun gezondheid, voor hun post, voor hun openbaar vervoer. Mensen die dag in dag uit een luisterend oor zijn voor de samenleving, vinden zelf geen luisterend oor bij hun werkgever, de overheid. Er rest hen geen andere keuze dan de sociale actie.

Want, de overheid heel wat plannen in petto voor de openbare sector: vier van de vijf ambtenaren die op pensioen zullen gaan, worden niet vervangen. Wie blijft zal harder en langer moeten werken, voor minder pensioen. De regering wil de werkingsmiddelen van de overheidsinstellingen verminderen, met 20 procent. Dat is al de zoveelste keer op rij. Het aantal plaatselijke kantoren wordt afgebouwd, het tele-thuis-werk aangemoedigd, meer diensten worden uitbesteed aan de privé, en de privatisering van bPost en Belgacom worden verdergezet.

U mag daar allemaal mee akkoord zijn, of niet, maar feit is dat hierover geen sociaal overleg heeft plaatsgevonden. En dat het om drastische maatregelen gaat. Uiteraard zijn de mensen van de openbare diensten dan boos, dat ze zelfs niet met hun werkgever (de overheid) kunnen praten over alle aangekondigde maatregelen.

Mensen die werken in dienst van de samenleving willen, net als alle anderen, gezonde en leefbare werkomstandigheden.

Waarom ik er zal bij zijn, op de actie nu donderdag 19 maart

Mensen die werken in dienst van de samenleving willen, net als alle anderen, gezonde en leefbare werkomstandigheden. Zij hebben zich verenigd in de bonden van de openbare diensten, en voeren niet apart maar wel samen actie. Deze donderdag, 19 maart, voeren ze samen een eerste actie op het Muntplein in Brussel, in aanloop van de mogelijke staking op 22 april.

Ik zal er nu donderdag bij zijn, om hen te steunen. Ik wil dat de onderwijzer bezield is, en geen burn-out krijgt. Ik wil dat de samenleving een echte pakkans heeft om fraudeurs te vatten, en geen computermodel dat die kans tot dichtbij nul reduceert. Ik wil dat loketbedienden tijd krijgen om te luisteren, en geen 20-seconden-regel om me door te verwijzen in een onleesbaar doolhof. Ik wil wijkagenten die de buurt kennen, en alle pappenheimers uit de buurt, in plaats van anonieme robo-cops of para’s op de straat. Ik wil dat de machinist uitgeslapen is, zijn vakantie kan opnemen, en geen dubbele shifts moet kloppen. Ik wil dat de postbode een luisterend oor mag bieden aan mijn buurvrouw, die 94 jaar is en gewoon af en toe een babbeltje nodig heeft. Ik wil ouderenzorg die tijd heeft om met mensen om te gaan, om de pit erin te houden, en omdat elke mens telt. Ik wil dat er naar de openbare dienstverleners geluisterd wordt, en dat hun vakbonden de kans krijgen op echt sociaal overleg.

En dus zal ik erbij zijn, nu donderdag 19 maart op de actie voor de publieke dienstverlening.

Partner Content