Katrien Partyka

‘Huurwaarborg mag geen extra drempel vormen voor het recht op wonen in Vlaanderen’

Katrien Partyka Vlaams parlementslid, CD&V

‘Er kan van een verhoging van de huurwaarborg geen sprake zijn zonder dat er absolute garanties zijn dat dit het recht op wonen voor kwetsbare huurders niet beperkt’, schrijft Katrien Partyka, Vlaams parlementslid voor CD&V.

Sinds de zesde staatshervorming heeft Vlaanderen met het woonbeleid een belangrijke nieuwe bevoegdheid, waarmee het kan bewijzen dat een regionaal beleid op maat een beter beleid voor de Vlaming is. Deze week kan Vlaanderen effectief op dit vlak een belangrijke stap zetten om met een nieuw huurdecreet het recht op wonen voor meer mensen daadwerkelijk te garanderen. In het nieuwe huurdecreet worden de federale bepalingen met betrekking tot woninghuur omgezet in Vlaamse regelgeving. Naast de contractuele relatie tussen huurder en verhuurder heeft het nieuwe huurdecreet alvast de ambitie om de private huurmarkt toegankelijker te maken. En dat is geen dag te vroeg. De situatie op de private markt is urgent, de Vlaamse Woonraad sprak recent zelfs van een ‘wooncrisis’. Ongeveer de helft van de woningen is van ontoereikende kwaliteit door vocht- of technische problemen. Daarnaast heeft één op drie huurders een probleem om rond te komen na het betalen van de huur.

Door ontoereikend aanbod en ellenlange wachtlijsten op de sociale huurmarkt blijven deze mensen evenwel aangewezen op de private huurmarkt. Een versterking van de huurmarkt voor zowel verhuurder als huurder dringt zich op. Vlaams minister voor Wonen Liesbeth Homans (N-VA) stelt hier maatregelen in het vooruitzicht. Zoals geconventioneerd huren, overgewaaid uit Franrkijk. Daarbij worden verhuurders die verhuren aan bepaalde categorieën huurders – financieel zwakkeren bijvoorbeeld – ondersteund: wie zijn huurprijs laat zakken, krijgt het verschil bijgepast door de overheid. Een andere maatregel is een evaluatie van het stelsel huurpremies- en subsidies. Hier moet voor het einde van de legislatuur de daad bij het woord gevoegd zijn.

Huurwaarborg

Een derde van de huurders heeft na het betalen van een maandhuur, betaalproblemen. De huurwaarborg bij aanvang van de huur kan in deze context bijzonder zwaar wegen. Een huurwaarborg is uiteraard onvermijdelijk. De verhuurder neemt immers een risico door onbekenden in zijn woning te laten leven, en moet gedekt zijn tegen wanbetaling of huurschade. Dat neemt niet weg dat twee maanden huurgeld (samen met de eerste maand huur) in één keer betalen veel geld is, en niet alleen voor de allerzwaksten. Dat komt gemiddeld immers neer op een bedrag van ongeveer 1.700 euro, in een periode waar je al veel kosten hebt met verhuizen en eventueel nog wacht op een vorige huurwaarborg die nog niet is teruggestort. Drie maanden waarborg, zoals minister Homans voorstelt, is al helemaal een grote hindernis.

Er zijn al heel wat pogingen geweest om hieraan tegemoet te komen. De oplossing luidt steeds dat een overheidsinstelling het geld aan de huurder moet voorschieten. De huurder kan dan in schijven terugbetalen. Dat klinkt als een goede oplossing waar zowel de huurder als verhuurder baat bij hebben, maar in de praktijk werkt het niet: de bank- en OCMW-waarborg vertegenwoordigen respectievelijk slechts 1 en 3 procent van de betaalde waarborgen. Om u een idee te geven: de illegale waarborg in cash vertegenwoordigt nog altijd tussen de 10 en 15 procent van de waarborgen.

De kern van het probleem is dat verhuurders liever een huurder hebben die wel in één keer de waarborg kan betalen en dat anonimiteit nu eenmaal moeilijk te garanderen valt.

De ‘woonnood’ waarop het beleid een antwoord moet formuleren wordt dus gekenmerkt door betaalbaarheidsproblemen. Het optrekken van de huurwaarborg naar drie maanden werpt een extra drempel op voor veel woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden. Het zou elk probleem dat al bestaat op de huurmarkt enkel maar vergroten. Een huurwaarborglening vanuit Vlaanderen organiseren is evenmin een oplossing: dat zou een vergelijkbaar systeem zijn als de bankwaarborg en OCMW-waarborg. Een voordeel zou zijn dat je zo wel anonimiteit kan garanderen. Eerdere systemen die werkten via een ‘bankwaarborg’ hebben gefaald. Er moet dus grondig en omzichtig gesleuteld worden aan de werkbaarheid en betaalbaarheid van zo’n systeem.

De huurwaarborg mag in geen enkel geval een extra drempel vormen voor het recht op wonen in Vlaanderen. Er kan van een verhoging van de waarborg geen sprake zijn zonder dat er absolute garanties zijn dat dit het recht op wonen voor kwetsbare huurders niet beperkt. Om die garanties te bepalen, plegen we best eerst overleg met de OCMW’s, de banken, woonexperts en de lokale besturen. Daaruit kunnen dan maatregelen vloeien die de zwakke huurders beschermen én de verhuurders ook garanties geven dat zij gedekt zijn tegen wanbetaling of schade aan hun eigendom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content