Dirk Holemans

‘Hoelang blijven we het normaal vinden dat we arbeid zwaar belasten, maar vliegtuigbrandstof niet?’

Dirk Holemans Coördinator Oikos, co-voorzitter Green European Foundation en co-auteur ‘Omgroei’ (EPO)

Door de lage olieprijzen hebben de geïndustrialiseerde landen een unieke kans om van hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te geraken, schrijft Dirk Holemans van Oikos. ‘Als de Belgische politici goede voorbeelden willen, hoeven ze niet ver te zoeken.’

Voor wie het volgt, is het niet onopgemerkt gebleven. De laatste maanden is er een stroom aan goed nieuws over hernieuwbare energie. Het gaat veel sneller dan velen hadden durven denken.

Zo levert het jaarrapport 2015 van het Renewable Energy Policy Network REN21 verheugende informatie. Nog nooit is zoveel geïnvesteerd in hernieuwbare energie, de forse som van 286 miljard dollar. Dat is meer dan de nucleaire en fossiele sector samen. Vooral landen als China, de VS en India bouwen heel wat extra infrastructuur terwijl andere landen als Duitsland en Spanje de meeste hernieuwbare energie produceren per inwoners, het resultaat van eerdere inspanningen.

‘Hoelang blijven we het normaal vinden dat we arbeid zwaar belasten, maar vliegtuigbrandstof niet?’

Dat een versnelde transformatie van het energiesysteem realistisch is, toont de Canadese staat Ontario. In 2003 beslist de regering dat alle steenkoolcentrales dicht moeten. Ze stoten niet alleen veel broeikasgassen uit, hun vuile uitstoot maakt veel mensen ziek. In 2005 gaat de oudste van deze centrales dicht, de laatste sluit in 2014. Daar kan België enkel een puntje aan zuigen. In dezelfde periode investeert Ontario dertig miljard dollar in wind-, water- en zonenergie, energie-efficiëntie en een aangepast stroomnet. Zo is de staat op weg om in 2025 bijna de helft van haar elektriciteit hernieuwbaar op te wekken. Hallo Brussel?

Positief energienieuws

Ook in het Zuiden zien we belangwekkende veranderingen. Uruguay heeft op tien jaar tijd haar energiesysteem gebaseerd op olie getransformeerd tot een duurzaam systeem waar hernieuwbare energie nu 94 procent van de elektriciteit levert. Het resultaat van overheidsplanning van een linkse regering die de steun krijgt van de belangrijkste politieke partijen. Met al het goede nieuws is het hoofd van REN21 toch duidelijk: de investeringen zijn onvoldoende. Om de doelstellingen van de klimaattop in Parijs te halen moet de wereld tegen 2050 fossiele brandstoffen volledig opgeven. Dat betekent dat de hernieuwbare energiebronnen moeten groeien met een Factor 10.

Noodzakelijke aanscherpingen

Het klimaatakkoord van Parijs legt de bovengrens van klimaatopwarming op 2 graden, met als streefdoel de beperking van de opwarming tot 1,5 graad. Deze noodzakelijke aanscherping heeft enorme gevolgen voor de omvorming van onze energiesystemen. Onderzoekers berichten in het tijdschrift Nature Climate Change dat het te volgen pad hetzelfde is maar er veel sneller veel meer moet gebeuren. Heel grote en snelle uitstootreducties samen met een sterke verhoging van de energie-efficiëntie zijn sleutelfactoren om de mogelijkheid te behouden om de opwarming onder de anderhalve graad te houden.

Het venster om dit te bereiken is echter klein en sluit zich snel. Het veronderstelt een afscheid nemen van fossiele brandstoffen tegen het midden van de eeuw wat samen gaat met reusachtige jaarlijkse reductie van CO2-emissies. Dit moet hand in hand gaan met veel grotere inspanningen van de industrie, bouw- en transportsector.

Verschil maken tegen 2030

Of het nu om energie gaat of om transport, even cruciaal is dat de vraag naar beneden gaat. Al deze zaken moeten het verschil al maken tegen 2030, anders is het venster gesloten. Die versnelling zal veel meer investeringen en dus geld vergen op korte termijn, wat voor de onderzoekers een fors hogere koolstofprijs vereist, zeg maar vijf keer duurder dan vandaag het geval is.

Van dit versneld scenario zitten we ver af. De groepen die belang hebben bij het huidige regime dat draait rond fossiele brandstollen blijven zweren bij een trage transitie. Dat gaat over de olie- en gasmaatschappijen zelf, alsook de (petro-)chemische industrie die net als de traditionele energiebedrijven de groei van hernieuwbare energie tot voor kort genegeerd hebben. Ook een verhoogde prijs lijkt niet evident, hoewel we er nu een unieke kans voor hebben. We weten dat in 2009 de prijs van een vat ruwe olie een nooit gezien piek heeft gehaald van meer dan 140 dollar. Met de teruglopende vraag door de financieel-economische crisis keldert de prijs echter terug tot onder de 50 dollar, om nadien erg te fluctueren.

‘We hebben nu een unieke kans om onze samenleving op een positieve manier te verduurzamen.’

Volgens de directeur van het Internationaal Energieagentschap IEA hebben met de lage olieprijzen de geïndustrialiseerde landen een once-in-a-generation kans om van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te geraken. Dat kan door van de situatie van de extreem lage olieprijs gebruik te maken om een toekomstgerichte en dus hoge prijs op koolstof te zetten. Een unieke kans om onze samenleving positief te verduurzamen. Hoe lang blijven we het bijvoorbeeld normaal vinden dat vliegtuigbrandstof ontsnapt aan elke vorm van fiscaliteit terwijl we arbeid zwaar belasten? De kans dat regeringen spontaan ingaan op het voorstel van het IEA, lijkt gelijk aan die dat je een ijsblok in brand kan steken.

Afscheid nemen van fossiele brandstoffen door geldstromen droog te leggen

Gelukkig zijn er een groeiend aantal organisaties die de urgentie wel doorhebben. Zij zijn verenigd in de Disvestment campagne en nemen effectief afscheid van fossiele brandstoffen. De campagne is ontstaan op Amerikaanse universiteiten en uitgegroeid tot een wereldwijde actie. Divestment is het tegenovergestelde van investeren en wil door het droogleggen van geldstromen doelen bereiken. Ze richt zich wereldwijd tot universiteiten, openbare instellingen, lokale overheden en stichtingen om hun beleggingen weg te halen uit fondsen die investeren in fossiele brandstoffen.

Ondertussen hebben al meer dan 500 organisaties zich er achter gezet, zoals het Noorse Pensioenfonds en de Stad Kopenhagen met een investeringsfonds van 920 miljoen euro. Vorige maand nog besliste het parlement van Berlijn zich bij de campagne aan te sluiten. Als politici in eigen land deze zomer op zoek zijn naar een toekomstgericht idee, hoeven ze niet ver te kijken.

Dirk Holemans is coördinator van Oikos, denktank voor sociaal-ecologische verandering, en hoofdredacteur van het gelijknamige tijdschrift. In september verschijnt zijn nieuw boek Vrijheid & Zekerheid. Naar een sociaal-ecologische samenleving (EPO)’.

Partner Content