Hoe Vlaams is het ‘armée belge’?

© Yorick Jansens/Image Globe

In Franstalig België is er veel commotie omdat het leger meer Vlaamse officieren telt dan Franstaligen. Bij de lagere categorieën is er echter een Franstalig overwicht van 3000 soldaten.

Is er een complot om het leger te vervlaamsen? Het is een vraag die blijkbaar heel wat militairen en politici bezighoudt. Of hoe de communautaire spanningen ook de enig overgebleven zuiver Belgische instantie in hun greep houden.

Het was kolonel Luc Gennart, voormalig commandant van de basis van Florennes, die de kat de bel aanbond. Hij klaagde het overwicht aan Nederlandstaligen bij de opperofficieren (generaals en admiraals) aan. Volgens hem hadden de Walen niets meer te zeggen over de toekomst van het leger. Zijn boek Vers une armee flamande werd een bestseller in Wallonië – vooral de passages waarin Gennart het heeft over anti-Waalse xenofobie gaan er in als zoete koek.

De cijfers lijken Gennart ook gelijk te geven. De Chef Defensie, de hoogste post binnen de krijgsmacht, is weliswaar een Franstalige. Maar van de negen adjunct-chiefs of staff (ACOS) en directeurs-generaal (DG), de tweede lijn in het leger, zijn er maar twee Franstalig. Bovendien worden ook de vier componenten (land, lucht, marine en medische) allemaal geleid door een Vlaamse generaal.

60/40-regel

Kolonel Gennart, en met hem het gros van de Franstalige politici, vroeg daarom prompt om de 60/40-regel strikt toe te passen, een informele afspraak dat er altijd 60 procent Nederlandstalige en 40 procent Franstalige militairen moeten zijn. Een aantal Franstalige partijen vroegen ook de oprichting van een parlementaire werkgroep die het taalonevenwicht moet onderzoeken.

Maar is er eigenlijk wel een taalonevenwicht in het leger? Aan de top blijkbaar wel. En het ziet er ook niet naar uit dat het tij snel zal keren. Uit recente cijfers van de Algemene Directie Human Resources, die Knack kon inkijken, blijkt dat van de 70 officieren die momenteel op de lijst staan om de komende jaren bevorderd te worden tot generaal goed 70 procent Nederlandstalig is.

Maar uit diezelfde cijfers blijkt ook dat het verhaal genuanceerder is. Bij de officieren wordt de 60/40-regel mooi gehaald. Bij de korpscommandanten en tweede commandanten is er sprake van een licht tekort aan Nederlandstaligen: 56,6 procent tegenover 43,3 procent Franstaligen. En bij de vrijwilligers is zelfs een overschot aan Franstaligen (51 procent N en 49 procent F).

Taalexamen

‘De vraag die we ons hier moeten stellen is waarom Franstalige militairen blijkbaar moeilijk doorstoten naar de top van het leger’, stelt SP.A’er David Geerts, lid van de werkgroep taalevenwicht. ‘Uit een aantal onderzoeken blijkt dat Franstalige militairen minder geneigd zijn om de wettelijke taalexamens af te leggen. Om een bevordering te krijgen, moet je daar eerst voor slagen. Als je niet meedoet, kun je natuurlijk niet bevorderd worden.’

Volgens voormalig minister van Defensie en huidig Kamervoorziter André Flahaut (PS) zijn de taalexamens gewoon te streng. Flahaut staat niet alleen met zijn kritiek. De desinteresse van de Franstalige officieren voor de taalexamens zou volgens hen te wijten zijn aan de kleinere slaagkansen bij de examens. De objectiviteit van de militaire jury’s werd zelfs in twijfel getrokken en het idee geopperd om de taalexamens voortaan door Selor te laten organiseren.

Maar uit het antwoord op een parlementaire vraag over de kwestie blijkt dat ook bij Selor minder Franstaligen slagen voor taalexamens. In de periode 2001-2008 steeg het aantal Nederlandstalige kandidaten aan het Selorexamen met 6 procent en daalde het aantal Franstaligen met 7,5 procent. Bij Selor slaagde 46 procent van de Nederlandstalige kandidaten, tegen slechts 25 procent van de Franstaligen.

Wat is er dan wel aan de hand? In een interne nota van de dienst Human Resources van Defensie, die Knack kon inkijken, staat een verklaring. De dienst deed zelf ook onderzoek naar het onevenwicht. ‘Hier is echt sprake van een maatschappelijk fenomeen: het verschil in talenkennis in onze regio’s wordt steeds groter. Veel heeft te maken met het talenonderricht. Dat blijkt ook uit de resultaten van de toelatingsproeven aan de Koninklijke Militaire School. De gemiddelde scores van de Nederlandstalige kandidaten ligt 10 procent hoger dan hun Franstalige collega’s na het einde van de middelbare studies. Wat wil zeggen dat er al bij het begin van een militaire loopbaan een inhaalbeweging nodig is inzake kennis van de tweede landstaal.’

Schertsvertoning

De vervlaamsing van de top heeft dus een diepere oorzaak. Maar in het huidige politieke klimaat is een sereen debat over de problematiek blijkbaar niet mogelijk. ‘Die werkgroep taalevenwicht was een schertsvertoning’, stelt David Geerts. ‘Iedereen kwam er gewoon zijn showtje opvoeren. Kolonel Gennart had zelf supporters meegebracht. Anderen brachten vrij pathetische toespraken, zonder inhoudelijke meerwaarde. De werkgroep is een maat voor niets.’

‘Hij heeft een punt’, geeft een CDH-Kamerlid dat zijn naam liever niet vermeld ziet, toe. ‘Het probleem is dat rekenkunde ook soms communautair gekleurd is. Als we eerlijk zijn, dan moeten we ook toegeven dat er bij de ‘lagere’ categorieën in het leger een overwicht aan Franstalige soldaten bestaat. Passen we die door ons gevraagde 60-40 regel toe, dan moet Wallonië 3000 soldaten prijsgeven. Dat is natuurlijk onzin.’

Cathy Galle

Lees het integrale dossier over het Belgisch leger deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content