Bilal Benyaich

Hoe Syriëstrijders aanpakken? 7 aanbevelingen voor de Zweedse onderhandelaars

Bilal Benyaich Politicoloog verbonden aan de VUB en aan de beleidsdenktank Itinera Institute

De strijd tegen radicalisering en terrorisme staat bovenaan de agenda van de onderhandelaars van de Zweedse coalitie. Terecht ook want er zijn Belgen actief bij IS en die vormen per definitie een potentieel gevaar voor de nationale veiligheid. Politicoloog Bilal Benyaich formuleert zeven aanbevelingen.

De strijd tegen radicalisering en terrorisme staat bovenaan de agenda van de onderhandelaars van de Zweedse coalitie. Terecht ook want er zijn Belgen actief bij IS en die vormen per definitie een potentieel gevaar voor de nationale veiligheid. Maar zullen de Zweedse partijen ook coherente beleidsantwoorden formuleren? In wat volgt geeft politicoloog Bilal Benyaich essentiële achtergrondinformatie mee, inclusief een reeks aanbevelingen.

IS en de islam

IS-strijders hangen het jihadistisch salafisme aan. Dit is het gewelddadige residu van het salafisme wat een puriteinse, minoritaire strekking binnen de islam is. Ze zijn uit op een ‘zuivere’ moslimstaat waar Gods wil wordt geïmplementeerd en waar dus geen plaats is voor democratie noch voor hedendaagse individuele en sociale rechten. IS verhoudt zich tot de islam zoals de extreemrechtse Israëlische terreurbeweging Kach zich verhoudt tot het judaïsme of zoals de nazi’s zich verhielden tot nationalisme. IS spruit met andere woorden voort uit de islam maar valt er niet mee samen.

Hoe Syriëstrijders aanpakken? 7 aanbevelingen voor de Zweedse onderhandelaars
© Reuters

IS en de Arabische landen

De meeste Arabische regimes bekijken het fenomeen IS en de opmars ervan nog steeds door een sectaire en veiligheidsbril. De Arabische landen zijn als de dood voor de uitdijende Iraanse – en dus sjiitische – invloedssfeer in het Midden-Oosten. De vijand van mijn vijand is mijn vriend, luidt het spreekwoord: zolang de opmars van IS de Saoedische (en de Jordaanse) monarchie niet aan het wankelen brengt zullen ze gedoogd worden in hun strijd tegen de vijand: het regime van Bashar al-Assad in Syrië en het door sjiieten gedomineerd bewind in Irak. Beiden worden samen met het Libanese Hezbollah gezien als Iraanse proxy ’s in de overwegend soennitische regio.

De legers van de Arabische Golfstaten zullen pas in actie schieten tegen IS als deze zo sterk dreigt te worden dat Saoedi-Arabië dreigt te wankelen en/of als het Iraanse nucleaire dossier tot een voor de Arabische landen aanvaardbaar einde is gebracht. Zolang dat niet het geval is laten ze betijen. Een gevaarlijk spel zonder meer.

IS en Europa

De jihad of de heilige oorlog van IS is niet gericht op een ‘oorlog tegen het Westen in het Westen’, maar op de installatie van een kalifaat in het Oosten, in overwegend moslimgebied. De focus van IS is die droom van een reïnstallatie van het kalifaat, die zogenaamde zuivere moslimstaat, te realiseren. Een land gezuiverd van ongelovigen en andersgelovigen waar niet de soevereiniteit van het volk maar die van God zegeviert. Een premoderne totalitaire staat, een theocratie dus.

Vandaag wordt het conflict door de vechtende partijen beleefd als een oorlog tussen soennieten en sjiieten. Als de EU en de VS echter direct militair interveniëren dan dreigt het conflict aan de man gebracht te worden als een strijd van ‘het Westen’ tegen ‘de moslims’ of ‘de islam’. Een toenemend wij-zij-denken, verwijten van neokolonialisme en imperialisme en samenzweringstheorieën zouden IS een ongekende populariteit onder moslims kunnen bezorgen.

De Turkse premier Tayyip Recep Erdogan.
De Turkse premier Tayyip Recep Erdogan.© REUTERS

Dit scenario is weinig waarschijnlijk maar niet ondenkbaar. NAVO-lidstaat Turkije grenst immers aan IS-gebied. Turkije is in velerlei opzichten betrokken geweest bij de Syrische burgeroorlog en heeft belangen in Iraaks Koerdistan. Bovendien gijzelt IS sinds enkele maanden Turks diplomatiek personeel in Mosoul. Een IS-aanval op Turkije zou beschouwd kunnen worden als een aanval op alle NAVO-lidstaten met mogelijks een militair antwoord van de NAVO als gevolg.

Dat zou echter een gevaarlijke evolutie zijn. Immers, als de NAVO de strategische machtsbalans op het terrein definitief in het nadeel van IS zou doen uitdraaien, dan zal IS haar jihad allicht verleggen, of verlengen, naar het Westen. Ze zullen er bij flink wat moslims mee weg kunnen komen, omdat het een zogezegd ‘defensieve jihad’ is tegen de ‘westerse agressor’. Dit scenario moet worden vermeden niet in het minst omdat er honderden Europeanen vechten in de rangen van IS die met hun know how en paspoorten makkelijk ingezet kunnen worden voor terreuroperaties in de EU.

De Belgische IS-strijders gaan pas over van ‘potentieel’ naar ‘reëel’ gevaar indien wij in deze fase op directe wijze hun islamitisch etatisme ondermijnen. De NAVO-lidstaten kunnen meer bereiken door de Iraakse regering en Arabische landen onder druk te zetten om IS (en haar ideologie) op het terrein te bekampen en hen hiervoor de nodige ondersteuning geven, ook militair.

Beleid op maat van Belgische IS-strijders

Op het hoogste politieke niveau worden ondertussen de juiste vragen gesteld inzake de terreurdreiging maar blijft het wachten op omvattende antwoorden. We geven alvast een aantal essentiële elementen om de dreiging om te buigen. Hiervoor is uiteraard de inzet vereist van verschillende beleidsdomeinen en bevoegdheidsniveaus.

Bart De Wever (N-VA), Kris Peeters (CD&V), Charles Michel (MR) en Gwendolyn Rutten (Open VLD).
Bart De Wever (N-VA), Kris Peeters (CD&V), Charles Michel (MR) en Gwendolyn Rutten (Open VLD).© Belga/Reuters

Informatiedoorstroming

Vooreerst moet de informatiedoorstroming tussen Europese landen, maar ook binnen België het federale beleidsniveau (Binnenlandse Zaken) en de lokale besturen verbeteren. Ook de informatie-uitwisseling tussen de vele veiligheids- en inlichtingendiensten kan verbeterd worden.

Vechten in buitenlandse milities verbieden

Vervolgens dient er een wettelijk kader te komen dat het vechten in buitenlandse milities of reguliere legers verbiedt. Zolang dit wettelijk kader niet voorhanden is moet er een beleidskader zijn dat inzet op ontradingsinitiatieven. Hierbij moet er ruimte zijn voor veiligheidsdiensten om in te praten op jongeren van wie geweten is dat ze vertrekkende zijn. Ontradingscampagnes zijn belangrijk omdat een verveelvoudiging van het aantal jihadi’s allesbehalve ondenkbaar is in het geval de soennitische-sjiitische breuklijn helemaal explodeert, en dus Saoedi-Arabië en Iran rechtstreeks tegenover elkaar komen te staan op het slagveld – een worst case scenario waar we niet van moeten uitgaan maar wel in ons achterhoofd moeten houden.

Tolereer geen haatspraak

Ten derde moet haatspraak vanuit welke ideologische hoek ook niet gedoogd worden. De vrijheid van meningsuiting stopt bij het oproepen tot geweld. Het prediken van haat is echter strafbaar. Aangezien militante salafisten de kweekvijver en toeleiders vormen van potentiële jihadisten moeten ze consequent in het oog gehouden worden en tijdig en kordaat bestraft wanneer haat wordt gepredikt en tot geweld wordt opgeroepen.

Verder kan de overheid ondersteuning geven aan islamitische instanties die zich toeleggen op het uitdagen van het salafisme op het internet. De creatie van een tegenverhaal is iets dat door en voor moslims moet gebeuren maar de overheid kan dit faciliteren door ondersteuning te geven.

Activeer kwetsbare jongeren

Ten vierde hebben salafistische predikers en ook rekruteerders van jihadistische netwerken het vooral gemunt op kwetsbare, inactieve jongeren. Geef deze jongeren structuur en hun zelfrespect terug door een zinvolle daginvulling. Een activeringspolitiek is absoluut noodzakelijk.

Verlaag drempels

Daarnaast blijken de drempels van en naar het algemeen welzijnswerk, de bijzondere jeugdzorg, opvoedingswinkels… nog steeds te hoog. Onder radicaliserende jongeren zijn er nochtans heel wat die in een problematische opvoedingssituatie verkeren. Door tijdig signalen te capteren kunnen ontsporingen misschien vermeden worden. Ook de CLB’s kunnen een belangrijke rol ter zake spelen.

Veiligheidsfilters voor terugkeerders

Ten zesde moeten terugkeerders door een aantal veiligheidsfilters passeren om het kaf van het koren te scheiden. Een aantal Syriëgangers zijn eerder om religieuze redenen geëmigreerd naar ‘bevrijd moslimgebied’, niet per se om er de wapens op te nemen. Daarnaast zijn er wel heel wat werkelijke strijders die in de filter blijven hangen en bijgevolg ‘ontluisd’ moeten worden aan de hand van hiervoor specifiek opgezette deradicaliseringsprogramma’s. Deze programma’s bestaan bij ons nog niet maar het volstaat om inspiratie op te doen in landen als het Verenigd Koninkrijk en zelfs Pakistan en Saudi-Arabië .

Zij die oorlogsmisdaden hebben begaan die aantoonbaar zijn moeten natuurlijk vervolgd worden. Let wel, men moet er goed over nadenken waar men Syriëstrijders die oorlogsmisdaden hebben begaan gaat opsluiten. Het geval Trabelsi indachtig kunnen ze snel uitgroeien tot voorbeelden, helden of goeroes onder een aantal gedetineerden.

Reageer proportioneel

Tot slot is het van belang te onderstrepen dat elke maatregel tegen Syriëgangers redelijk en proportioneel moet zijn. Zo is er bijvoorbeeld sprake van het afnemen van de Belgische nationaliteit van Syriëgangers met een dubbele nationaliteit. Men moet zich de vraag stellen of de baten opwegen tegen de kosten. Zulk een maatregel zou immers polariserend werken en radicalen in de kaart spelen. Men zou het gevoel van tweederangsburgerschap onder Belgen die hier geboren en getogen zijn – maar omwille van de afkomst van hun (groot)ouders een dubbele nationaliteit hebben – kunnen versterken. Het debat over de dubbele nationaliteit kan en moet misschien gevoerd worden in het kader van het ruimere migratie- en integratiebeleid maar zou niet opgehangen mogen worden aan dit specifieke dossier. Daarvoor is het te belangrijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content