Vrije Tribune

‘Hoe ‘soft’ is het Vlaams onderwijs?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Enige nuance is op zijn plaats in het hoog oplopende debat over het Vlaamse onderwijs’, schrijven drie onderzoekers van de UGent. ‘Er bestaat geen logisch-noodzakelijk verband tussen het wegnemen van de gemiddelden op het rapport tot nivellering zal leiden.’

Het Vlaamse onderwijs kwam afgelopen weken opnieuw in het oog van een storm te staan. De aanbeveling om gemiddelden niet langer op rapporten mee te geven was voor sommige academici, politici en commentatoren een brug te ver: het is het zoveelste signaal dat we onze Vlaamse scholieren te veel zouden ‘pamperen’, er watjes van maken die niet langer weerbaar en veerkrachtig kunnen reageren op druk en negatieve feedback. En met druk en kritiek zullen leerlingen in onze huidige, harde samenleving ten overvloede geconfronteerd worden, zo luidt de argumentatie.

Dus, jong geleerd is oud gedaan. Het is opvallend hoe sterk dit onderwijsdebat de gemoederen beroert, waarbij de zin voor nuance teloor gaat. Het debat wordt bijna sloganesk en verzandt in een soms populistisch discours. Natuurlijk dient dit debat gevoerd te worden, maar enige nuance is op zijn plaats.

Nivellering

Het wegnemen van de gemiddelden op rapporten ontlokte kritiek omdat deze maatregel een “zesjescultuur” in de hand zou werken. Deze gemiddelden zouden in het bijzonder belangrijk zijn om onze meer getalenteerde scholieren aan te zetten tot dat tikkeltje meer, tot excellentie.

Hoe ‘soft’ is het Vlaams onderwijs?

Het wegnemen van deze gemiddelden zou met andere woorden tot een nivellering kunnen leiden omdat er gemakzucht sluipt in het functioneren van jongeren. Getalenteerde jongeren hebben deze gemiddelden nodig om gemotiveerd te blijven. Wij delen 100% de bekommernis om onze meest begaafde jongeren uit te dagen en blijvend te stimuleren om zichzelf te verbeteren. Het is ook onze indruk dat niemand in het onderwijslandschap hier aan twijfelt. Dat OESO-rapporten aangeven dat er een daling is in het aantal sterk scorende Vlaamse leerlingen is zonder meer zorgwekkend.

Het is echter nog maar de vraag of het wegnemen van de gemiddelden een verdere teloorgang van de toppers in de hand zal werken en tot een nivellering zal leiden. Er bestaat hier geen logisch-noodzakelijk verband tussen. Vanuit een motivationeel perspectief hebben gemiddelden of een mediaan een dubbele betekenis. Zo hebben ze een informerende waarde en geven ze bijvoorbeeld aan hoe moeilijk de toets was of hoe streng de leerkracht heeft verbeterd. Ze laten leerlingen ook toe om zich te situeren in hun peergroep en, in het beste geval, zullen sommige jongeren zich spiegelen aan de sterkere leerlingen om iets van hen te leren.

‘Ook leerkrachten en ouders dreigen hun aandacht mee te laten variëren met de mate waarin jongeren goed scoren.’

Echter, gemiddelden en bij uitbreiding punten hebben ook een evaluerende en sturende betekenis. Ze ontlokken sociale vergelijking en externe motivatie, waarbij jongeren zich vastpinnen op de punten om zich goed te voelen over zichzelf. Ook leerkrachten en ouders dreigen hun aandacht mee te laten variëren met de mate waarin jongeren goed scoren. Zo worden punten een bron van druk en spanning, een bron van moetivatie.

Als minder begaafde jongeren dan vaststellen dat ze opnieuw onder het gemiddelde scoren, dan krijgt hun zelfvertrouwen een deuk. Veelvuldige experimentele studies tonen keer op keer aan dat normatieve, negatieve feedback – wat de facto de feedback is die gegeven wordt als gemiddelden worden meegegeven – de competentiegevoelens en het leerplezier van jongeren onderuit haalt. Als jongeren keer op keer te horen krijgen dat ze het niet kunnen, dan geven ze na verloop van tijd op. Ze worden hulpeloos en schoolmoe. Hoe zouden we zelf zijn.

Ook voor de sterk getalenteerde leerlingen is de informatieve waarde van gemiddelden beperkt. Wat leren zij uit de vaststelling dat ze steeds boven het gemiddelde zitten?

Ook voor de sterk getalenteerde leerlingen is de informatieve waarde van gemiddelden beperkt. Wat leren zij uit de vaststelling dat ze steeds boven het gemiddelde zitten? Het gemiddelde wiegt sommige van deze leerlingen misschien zelfs in slaap: ze ondervinden dat ze er met beperkte inspanningen geraken en spannen zich minder in om hun potentieel ten volle te ontwikkelen. Gemiddelden en punten zijn dus een tweesnijdend zwaard vanuit een motivationeel perspectief en er bestaan alternatieven.

Reflectiegesprekken

Betekent dit alles dat we jongeren niet langer feedback mogen geven en dat we de lat moeten verlagen, zodat het onderwijs een goed-nieuws-show wordt voor iedereen? Zorgt het wegnemen van gemiddelden voor een ‘softe’ aanpak? Neen, wel integendeel. Als leerkrachten gerichte feedback geven – ook aan de getalenteerden – dan geven ze ook verbeterpunten aan. Feedback geven betekent dus niet dat alles positief hoeft te zijn. Meer dan cijfers zijn immers de concrete, gerichte aanwijzingen van leerkrachten motiverend. Procesgerichte feedback nodigt leerlingen uit om een stap te zetten in hun leertraject, waarbij leerkrachten de lat ook hoog kunnen leggen.

Om de motivatie van jongeren intact te houden is het belangrijk dat leerkrachten deze verbeterpunten op een constructieve wijze meedelen. Jongeren hierbij zelf aan het woord laten is cruciaal. Zij weten hoeveel inspanning ze hebben geleverd, wat ze moeilijk en lastig vinden en in vele gevallen kennen ze ook de oplossing. Door te investeren in zelfreflectievragen of reflectiegesprekken naar aanleiding van een rapport – maar ook op niet-evaluatieve momenten – zetten we volop in op de persoonsgebonden ontwikkeling van jongeren. Ze leren in dialoog gaan en reflecteren over zichzelf, wat hun bereidheid om aan zichzelf te werken en het beste uit zichzelf te halen vergroot. Zelf-reflectietools en reflectiegesprekken kunnen dus een krachtige hefboom zijn om de leerhonger bij jongeren aan te wakkeren en hen uit te dagen om zich verder te ontwikkelen.

Kantelmoment

Maar maakt het onderwijs jongeren wel voldoende weerbaar om met tegenslagen in het volwassen leven om te gaan? Moeten we hen hiertoe niet aan druk bloot stellen? Opvoedingsonderzoek toont aan dat simpelweg druk plaatsen op jongeren niet voldoende is om hun veerkracht te versterken. We willen jongeren vaardigheden bijbrengen om met de ervaren druk en hun emoties om te gaan zodat ze niet verkrampen bij de druk. Vele schooldirecties en leerkrachten lijken zich in toenemende mate bewust van het belang van deze thema’s.

Zo investeren bijzonder veel scholen vandaag in het versterken van de motivatie van hun leerlingen en leerkrachten. Het nieuwe leerplan ‘Zin in leren! Zin in leven!’

in het Katholiek basisonderwijs stelt de socio-emotionele ontwikkeling van kinderen centraal en het GO! Onderwijs doet de aanbeveling om gemiddelden een minder centrale plaatst toe te kennen. Dat is uiterst bemoedigend en we zitten misschien wel op een kantelmoment in het onderwijs. Leerkrachten en directies verdienen waardering en ondersteuning om te durven veranderen en zich aan te passen aan een veranderende samenleving. Genuanceerde debatten zijn hiertoe broodnodig.

Maarten Vansteenkiste is als hoogleraar verbonden aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheid- en Sociale Psychologie.

Leen Haerens is hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen. Zij doceert er opleidingsonderdelen als algemene bewegingsdidactiek en sportpedagogiek.

Bart Soenens is hoofddocent aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheid- en Sociale Psychologie. Hij doceert inleidende cursussen in de ontwikkelingspsychologie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content