Hoe efficiënt is het burgemeesterschap in ons land?

Het stadhuis in Antwerpen. © BelgaImage

Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen leert ons dat het burgemeesterschap in België eigenlijk helemaal niet zo effeciënt is en dat het ook met de burgerbetrokkenheid tegenvalt.

Kunnen burgemeesters de wereld besturen? Als je het aan de burgemeesters zelf vraagt wél, natuurlijk. Want het is op het lokale niveau dat je echte veranderingen kunt realiseren, dat je het contact met de mensen behoudt en innovatief kunt zijn. Dat is heel wat anders dan ministers die op eenzame hoogte nauwelijks voeling hebben met de basis of dan parlementsleden die in technocratische comités amper nog aandacht krijgen van die basis. Maar hoewel vele lokale bestuurders zich met hart en ziel in de verkiezingsstrijd werpen, zouden we ons toch eens beter afvragen of dat lokale niveau wel steeds zo goed in staat is om de belangen van de samenleving te behartigen in een internationale context die uitdagender wordt.

Het beleid lijkt almaar meer gewrongen te zitten tussen enkele burgemeesters van die vijf ‘grote’ steden die hun belangen opdringen aan burgemeesters van kleinere steden.

Om te beginnen heeft ons land geen echte steden die internationaal een verschil maken. Op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest na zijn er geen grootsteden, wat maakt dat we ook nooit een Bill de Blasio of Sadiq Khan zullen hebben, laat staan de bestuurlijke machine waarover zij beschikken. Bescheidenheid is dus op zijn plaats. Mechelen is niet meer dan een parkwijk, Gent een uit de kluiten gewassen studentendorp. Het zijn mooie steden, zeer zeker, met veel potentieel, maar we spreken over een andere schaal. De burgemeester van New York beheert een budget dat tweemaal groter is dan dat van Vlaanderen en meer dan zestig keer groter dan dat van Mechelen. Vlaanderen is geen stadsregio, maar een dorpsregio. De vijf grootste Vlaamse steden – Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen – vertegenwoordigen gezamenlijk amper zeventien procent van de bevolking.

Dat schept problemen. Het beleid lijkt almaar meer gewrongen te zitten tussen enkele burgemeesters van die vijf ‘grote’ steden die hun belangen opdringen aan burgemeesters van kleinere steden en aan andere bestuursniveaus. ‘Antwerpen, en de rest van Vlaanderen parking’, wordt vaak gezegd. De invloed van de burgemeesters van de ‘grote’ steden is voelbaar in tal van beleidsdomeinen: mobiliteit, energie, fiscaliteit, milieu, veiligheid en defensie. Terwijl ze dus minder dan een vijfde van de Vlaamse bevolking vertegenwoordigen. Minstens even problematisch is dat de rest van Vlaanderen verbrokkeld is in veel te kleine gemeentes. Een doorsneegemeente in Vlaanderen telt 21.000 inwoners, in Nederland is dat het dubbele.

De grens tussen privébelang en het algemeen belang wordt soms wel heel erg vaag.

Je zou kunnen zeggen dat die nabijheid ook voordelen heeft, qua betrokkenheid van de burgers en de kwaliteit van het bestuur. Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen leert evenwel dat het burgemeesterschap in ons land eigenlijk helemaal niet zo effeciënt is en dat het ook met de burgerbetrokkenheid tegenvalt. De bestuurlijke confetti kost ook veel geld. In Vlaanderen heb je een schepen per 376 inwoners, in Nederland een per 1490 inwoners. Er mogen dan nog zo gemotiveerde mensen aan de slag zijn in lokale administraties, vaak kunnen zij het werk niet aan. De vraag rijst ook of lokale bestuurders door die nabijheid soms niet te verstrikt raken in lokale economische belangen. In mijn gemeente, bijvoorbeeld, wordt de huidige schepen van Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw volop gesteund in de campagne van zijn partij door de grote vastgoedontwikkelaar van de stad. Ik wil daarmee niet beweren dat dit onwettig is of dat er sprake is van corruptie of wat dan ook, maar de grens tussen privébelang en het algemeen belang wordt soms wel heel erg vaag.

Hoe schatten we belangen in? Hoewel burgemeesters van ‘grote’ steden in Vlaanderen zich vaak op de borst kloppen over het economisch belang van hún stad, is de realiteit vaak complexer. In vergelijking met steden in de buurlanden hangen Vlaamse steden bijvoorbeeld veel meer af van overheidsuitgaven voor groei en banen. De kenniseconomie in Gent en Leuven is afhankelijker van belastinggeld en genereert veel minder private spin-offactiviteit dan die in vergelijkbare steden in Nederland. Is het goed dat enkele steden zo zwaar wegen op debatten over strategische zaken als energie en veiligheid? Wie bewaart het overzicht nog? Wie scant de internationale horizon af naar uitdagingen, nu na het afbouwen van de nationale overheid de regio’s steeds meer verantwoordelijkheid doorschuiven naar het lokale niveau? Wie waakt er over de belangen die de gemeentegrenzen overstijgen?

Partner Content