‘De jury beslist. En wat de jury beslist, is juist’
Als de hoven van assisen straks verdwijnen, zal dat niet aan Michel Jordens gelegen hebben. De Antwerpse assisenvoorzitter, die onder meer de processen tegen Hans Van Themsche, Ronald Janssen en Els Clottemans leidde en nu met pensioen gaat, blijft een vurig verdediger van assisen oude stijl. ‘Nergens anders raak je zo dicht bij de waarheid.’
Michel Jordens was achtereenvolgens advocaat, onderzoeksrechter, rechter in eerste aanleg en assisenvoorzitter. ‘Allemaal wreed interessante jobs’, zegt hij. Maar zijn hart en zijn verstand gaan uit naar het assisenhof: ‘Omdat je daar de tijd hebt om zaken grondig te behandelen.’ Die tijd is voorbij: sinds minister van Justitie Koen Geens vorig jaar de wetgeving wijzigde, worden processen over moord en doodslag beperkt tot een verkorte procedure voor de correctionele rechtbank. Een assisenproces kan alleen nog in uitzonderlijke gevallen, zoals het kasteelmoorddossier. ‘De naam “assisenhof” verdwijnt wel. Het wordt een “criminele kamer” met lekenrechters en experten – precies wat assisen altijd geweest is.’
Een van de denkpistes is dat elke criminele kamer zes lekenrechters krijgt die wellicht voor een jaar aangeduid worden.
MICHEL JORDENS: Ik hoop van niet. Een volksjury moet door het lot worden uitgekozen. Als je je kandidaat kunt stellen of je benoemt mensen voor een periode, krijg je binnen de kortste keren belangengroepen – van politieke partijen tot de vereniging van gescheiden mannen – die mensen willen afvaardigen.
Om assisen echt te kunnen afschaffen, moet je bovendien de Grondwet wijzigen. Wat nu gebeurt, is een vermindering: ik vermoed dat Justitie per gerechtelijk arrondissement zal willen komen tot vier, vijf assisenzaken per jaar. Een gekke situatie, ook al omdat Geens voor de correctionele rechtbank een nieuwe straf heeft uitgevonden: tot voor kort waren dertig jaar en levenslang daar de zwaarste straffen, nu kan een correctionele rechtbank in zaken over moord en doodslag ook een straf van veertig jaar uitspreken. Een krankzinnig idee.
U vreest dat bij de nieuwe vorm van assisen financiële belangen zullen spelen. Hoezo?
JORDENS: Er zal een criterium moeten komen om zaken naar assisen door te verwijzen. De verwachting is dat het alleen zal gaan om dossiers waarin het openbaar ministerie een levenslange opsluiting vordert. Maar dat is geen objectief criterium. Daarom vermoed ik dat de kosten van de procedure zullen doorwegen.
Ik heb het opgezocht. In mijn laatste assisenzaak bedroegen de procedurekosten welgeteld 3100 euro. Dat is de prijs voor de dagvaardingen, de vergoedingen en verplaatsingskosten van de getuigen, en de betekeningen. Zijn niet inbegrepen: de vergoedingen en verplaatsingskosten van de juryleden, en de kosten van de tolk. Als je een week lang een tolk naast een beschuldigde moet zetten, kost dat gemakkelijk 2500 euro. Als ik alles optel – los van de onderzoekskosten, die je bij een correctioneel proces ook hebt – kom ik aan een kleine 10.000 euro. Men moet maar oordelen of dat verantwoord is.
Toen u uw afscheid als magistraat aankondigde, viel in elke hoek op te tekenen dat u al die jaren een aimabel assisenvoorzitter bent geweest.
JORDENS:(lacht) Over de doden niets dan goeds.
Uw empathie voor beschuldigden was groot. Zelfs wanneer een zwaar verdict viel, gaf u in uw laatste woord hoop mee. Waarom deed u dat?
JORDENS: Je moet mensen met een perspectief naar de gevangenis sturen, anders kun je evengoed de sleutel weggooien – ook al zouden enkelen daarmee gebaat zijn. In je leven als magistraat kom je dat misschien maar één of twee keer tegen: de absolute slechtheid, een mens over wie niemand iets goeds zegt.
Het assisenhof is de plek bij uitstek waar mensen tot lange straffen veroordeeld worden. U vindt veertig jaar cel krankzinnig, maar dat zou je van levenslang of dertig jaar ook kunnen zeggen.
JORDENS: Iemand die tot levenslang is veroordeeld, zit gemiddeld 13,5 jaar in de gevangenis. Sommigen zeggen dat je lagere straffen moet opleggen en die effectief moet uitvoeren. Ik denk dat ons systeem, met een mogelijke vervroegde invrijheidstelling, nuttiger is. Omdat je dan rekening kunt houden met de evolutie van een gevangene.
Waarom bent u zo gehecht geraakt aan het assisenhof?
JORDENS: Het heeft een waarde die niet in geld is uit te drukken: nergens anders raak je zo dicht bij de waarheid. In veel assisenzaken kom je meer te weten dan wat in het papieren dossier staat, omdat je alle getuigen verhoort. Soms kan dat een verschil maken.
In een correctionele rechtbank worden meer foute beslissingen genomen?
JORDENS: Ik heb een assisenzaak meegemaakt die, als ze correctioneel behandeld was geweest, zeker een schuldverklaring en een zware straf had opgeleverd. Het ging om een Turkse man die door zijn echtgenote was verlaten en die de zorg had opgenomen voor zijn drie kinderen, onder wie een dochter die door een oogziekte langzaam blind werd. Zijn twee volwassen zoons waren op het slechte pad geraakt. Eén van hen had zich herpakt, met de andere kwam het niet goed. De Turkse gemeenschap had de vader al op de vingers getikt: ‘Uw zoon is een schandvlek, doe er iets aan.’ Die zoon had zijn vader al verschillende keren met de dood bedreigd. Hij was ook met wapens bezig. Toen de vader op een dag thuiskwam, zag hij in de jas van zijn zoon een pistool steken. ‘Het is zover’, dacht hij. Toen hij zijn zoon daarop zag binnenkomen, nam hij in paniek het pistool en schoot hem dood. Uit het onderzoek bleek dat er in de auto, in de slaapkamer en op de jas van de vader kruitsporen waren gevonden. Er deed ook een gerucht de ronde dat hij in het verleden op zoek zou zijn geweest naar een wapen, maar dat was nooit hard gemaakt.
Toen de betrokken onderzoeker in het assisenhof kwam getuigen, kreeg hij de vraag of de kruitsporen in de slaapkamer en in de auto van de vader een geval van contaminatie konden zijn. Dat was niet uitgesloten, zo bleek. De agenten die de vaststellingen hadden gedaan, waren eerst op de plaats delict geweest. Daarna hadden ze de slaapkamer en de auto van de vader doorzocht: contaminatie viel niet uit te sluiten. Tijdens die getuigenis is de sfeer omgeslagen in het voordeel van de vader. De jury heeft hem zelfs vrijgesproken op basis van onweerstaanbare dwang. Dat zou een correctionele rechtbank nooit gedaan hebben: de rechters zouden altijd in hun achterhoofd hebben gehouden dat de vader op zoek zou zijn geweest naar een wapen – een bewijs voor zijn veronderstelde voorbedachtheid.
Volgens strafpleiter Jef Vermassen gebruiken veel advocaten ’truken van de foor’ in het assisenhof.
JORDENS: Advocaten zullen voor assisen gemakkelijker argumenten pleiten die ze voor een beroepsrechter nooit zouden durven aanhalen. Stel: er wordt op iemand geschoten. Het geviseerde slachtoffer wordt niet geraakt, wel iemand anders. Voor een assisenjury zullen de advocaten van de verdediging zeker proberen de feiten te laten kwalificeren als ‘opzettelijke slagen en verwondingen’, want ‘de beschuldigde had niet de bedoeling het slachtoffer te raken’. Aan een beroepsrechter zouden ze dat nooit vragen. Uit de vaststaande rechtspraak weten ze dat zelfs als je niet de intentie had het slachtoffer te raken, je er toch voor vervolgd wordt. Het schot is nu eenmaal gelost.
Jean-Luc Cottyn, tot voor kort voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, noemt assisen ‘emojustitie in het kwadraat’. Moet een proces niet gaan over schuld en onschuld, en veel minder over emoties?
JORDENS: Wanneer je een straf uitspreekt, moet je volgens de wet met twee zaken rekening houden: de ernst van de feiten en de persoonlijkheid van de beschuldigde. Mensen die voor hetzelfde feit vervolgd worden maar verschillend bestraft worden, hebben dat aan hun persoonlijkheid te danken. Het emotionele kan dus belangrijk zijn. Het kan zowel in het voordeel van het slachtoffer als dat van de beschuldigde spelen. Ik vind dat daar ruimte voor moet zijn.
In ons land zijn slachtoffers van een misdrijf bevoorrecht: ze kunnen zich burgerlijke partij stellen. In de meeste andere landen, ook in enkele van onze buurlanden, is dat onmogelijk. Zelfs in zaken van moord of doodslag. Daar mogen slachtoffers of nabestaanden al blij zijn dat ze de zitting mogen bijwonen.
Nog volgens Jean-Luc Cottyn is het assisenhof niet democratisch. Volksjury’s, zegt hij, worden maar al te vaak bevolkt door huisvrouwen, schoonmaaksters en gepensioneerden.
JORDENS: Dat is quatsch. Ik heb ook zelfstandigen in mijn jury’s gehad. Een fabrieksdirecteur van een chocoladefabriek met vertegenwoordiging in twaalf landen. Academisch geschoolden. Leraars. Bij de samenstelling van een assisenjury kreeg ik vaak brieven van werkgevers: ‘Meneer of mevrouw X is een topspecialist. Wij hebben hem of haar die week absoluut nodig.’ Ik ben er nooit voor geweest om zulke mensen een vrijstelling te geven. Als ze morgen griep krijgen, kunnen ze toch ook niet gaan werken? Het is denigrerend om te beweren dat alleen lager geschoolden de dienst zouden uitmaken in een volksjury.
Rechtenstudenten krijgen urenlange colleges over termen als ‘voorbedachtheid’, ‘uitlokking’ en ‘onweerstaanbare dwang’. Hoe kun je van niet-ingewijden verwachten dat ze die termen voor honderd procent begrijpen?
JORDENS: Daar dient het systeem voor: opdat de juryleden dat alles leren begrijpen.
Bestaat de kans niet dat mensen zich veeleer laten meeslepen door de kracht van het woord? Je zal als leek maar een andere mening hebben dan een Jef Vermassen.
JORDENS: Daarom is het goed dat rechters sinds dit jaar het juryberaad van in het begin bijwonen, dus ook wanneer het gaat over de schuldvraag. Voordien zaten rechters en jury alleen samen bij het bepalen van de strafmaat, en sinds 2010 ook bij het opstellen van de motivering over de beslissing van de schuldvraag.
In mijn carrière als assisenvoorzitter heb ik twee keer met de jury samengezeten voor de schuldvraag, en twee keer was dat, achteraf bekeken, belangrijk.
U hebt 67 assisenprocessen op de teller: houdt u uw hart niet vast voor die 65 keer dat u er niet bij was?
JORDENS: Nee, want de jury beslist. En wat de jury beslist, is juist.
Vond u dat ook op het proces tegen Ronald Beerlings? Een Antwerpse volksjury sprak hem in 2009 vrij van poging tot moord, terwijl hij de feiten had toegegeven.
JORDENS: Dat was bijzonder merkwaardig, ja.
U hebt in 2011 het tweede assisenproces over die zaak voorgezeten in Tongeren, nadat het openbaar ministerie cassatieberoep had aangetekend.
JORDENS: Het was een ingewikkelde zaak. De feiten dateren van 2006. Beerlings wilde wraak nemen op zijn echtgenote, die hem had verlaten. Op café wilde hij haar neerschieten, maar haar nieuwe vriend sprong voor haar en incasseerde vier kogels. Twee kogels gingen door zijn lichaam en raakten de echtgenote toch. De vriend werd licht gewond, de vrouw is voor haar leven verlamd. In Antwerpen oordeelde de jury dat Beerlings de vriend niet had willen doodschieten, dus daarvoor is hij vrijgesproken; hij kreeg wel een straf voor poging tot doodslag. Het cassatieberoep dat tegen het verdict werd aangetekend, veranderde daar niets aan: een vrijspraak kunnen ze je niet afnemen. Het proces in Tongeren ging alleen over de schoten op de echtgenote.
Het was opmerkelijk dat de volksjury twee keer oordeelde dat de echtgenote de feiten had uitgelokt. Gevolg: de beschuldigde kreeg een relatief lage straf. In zaken van uitlokking zou de rechter een ruimere beoordelingsmogelijkheid in de strafmaat moeten hebben.
Hoewel ze maar 0,1 procent van alle strafrechtplegingen vertegenwoordigen, kunnen assisenzaken vaak op veel media-aandacht rekenen. Zijn met de zaak tegen Els Clottemans, over de van 2006 daterende ‘parachutemoord’ op haar liefdesrivale Els Van Doren, de grenzen van de mediatisering bereikt?
JORDENS: Na afloop van het proces, in 2010, heeft Vic Van Aelst, Clottemans’ advocaat, gezegd dat er twee processen waren geweest: één in de pers, dat inderdaad woelig is verlopen, en één in de zittingszaal, dat een rustig verloop had. In de rechtbank zijn er amper incidenten geweest.
Meent u dat? Een verloren gewaand bewijsstuk waarvan Jef Vermassen, de advocaat van de familie van het slachtoffer, beweerde dat Clottemans het als een ‘moordenaarstrofee’ had gestolen, maar dat tijdens het juryberaad plots opdook; een getuige die in opspraak raakte omdat hij privéfoto’s van het slachtoffer had verkocht aan Het Laatste Nieuws en Story; de busuitstap van de jury naar de parachuteclub…
JORDENS: Ja, maar er zijn toch geen grote ruzies geweest die de voortgang van de zaak bemoeilijkten? De commotie over de busuitstap naar de parachuteclub heb ik nooit begrepen. We moesten weten hoe parachutes werken en hoe ze worden opgevouwen. De club zelf was de enige plaats waar dat aanschouwelijk kon worden gemaakt, en waar de jury kon nagaan of je vanuit het cafetaria kon zien of in de hangar met parachutes werd geknoeid. Proffen mediarecht die daar ’s anderendaags in de krant smalend meenden over te moeten doen: ik vond dat zielig.
Zou Els Clottemans voor een beroepsrechter ook dertig jaar hebben gekregen?
JORDENS: Ik ben overtuigd van wel. Uit haar motivering, die integraal in de pers is gepubliceerd, blijkt dat de jury de oorspronkelijke redenering van Els Clottemans heeft gevolgd. Clottemans’ stelling was dat de dader iemand moest zijn die kennis had van parachutes. Dat waren er maar drie: de echtgenoot van het slachtoffer, haar minnaar en Clottemans zelf. Na eliminatie is de jury bij haar uitgekomen, ook al omdat materiële elementen in haar richting wezen. Alle parachutisten dragen meetapparatuur. Welnu, de verklaring van Clottemans over de laatste sprong van het slachtoffer, waar ze trouwens bij was, was radicaal tegenstrijdig met haar spronggegevens. Er waren meer dan voldoende elementen om haar schuldig te verklaren.
Op het einde van het proces heeft een journalist me verteld dat 95 procent van zijn collega’s overtuigd was van Clottemans’ schuld. Voor ons was dat een parameter.
Tijdens het proces tegen seriemoordenaar Ronald Janssen in 2011 ging u in op zijn vraag om zijn portretrecht te eerbiedigen. In kranten en op websites mochten plots geen foto’s van hem meer verschijnen.
JORDENS: Ronald Janssen is een labiel individu. Bovendien had zijn advocaat laten weten dat hij hem niet meer zou vertegenwoordigen als hij plots niet meer zou opdagen. Mijn zorg was: Janssen vier weken aan een stuk op zijn proces krijgen, zonder incidenten. Vandaar die toegift.
Veel mensen begrepen dat niet. De foto’s van de verkoolde lijken van slachtoffers Shana Appeltans en Kevin Paulus mochten wel getoond worden.
JORDENS: Dat was bewijsmateriaal dat je aan de jury moest laten zien. Met de drie rechters hebben we dat toen besproken, en we vonden dat die foto’s openbaar moesten zijn. Hoe pijnlijk het ook was.
U hebt zelf een incident gecreëerd door de accreditatie van twee VRT-journalisten te schorsen, omdat de website van de VRT beelden had getoond van de huiszoeking bij Janssen.
JORDENS: Eerst dacht ik dat die beelden in de zittingszaal gemaakt waren, wat absoluut verboden is. Later hoorde ik dat het materiaal afkomstig was uit het strafdossier, waarvan de VRT een kopie in haar bezit had. Dat is nog erger, want dan komt het geheim van het onderzoek in het gedrang. De bron die het dossier aan de VRT bezorgde, heeft hoe dan ook een misdrijf gepleegd. Maar er waren ook andere tv-stations op het proces, die naar mij zijn gekomen: ‘Als u dit toelaat, voorzitter, zullen wij ons óók niet meer aan de regels houden.’ Dan zit je klem, natuurlijk.
De VRT heeft toen hevig gereageerd. Nog geen halfuur na de schorsing van hun journalisten kreeg ik telefoon van de eerste voorzitter van het hof van beroep van Antwerpen. De VRT had kennelijk contact met hem opgenomen ‘om die voorzitter daar eens terug te draaien’. Want zo ver gaat het wel.
Een boutade die vaak in een assisenhof wordt gebruikt, is: ‘In ieder van ons schuilt een moordenaar.’
JORDENS: Ik heb de jury bij de start van een proces vaak gezegd: ‘Het kan veel mensen overkomen. Maar wie hier op de beschuldigdenbank belandt, heeft meestal een korter lontje dan wij.’ Wie voor assisen vervolgd wordt, heeft dikwijls een geschiedenis van geweld achter de rug. In psychiatrische verslagen stuit je ook vaak op asociale persoonlijkheidskenmerken. Geloof me, een assisenklant word je niet zomaar.
DOOR SUE SOMERS, FOTO’S DIETER TELEMANS
‘Een volksjury moet door het lot worden uitgekozen. Anders krijg je binnen de kortste keren belangengroepen die mensen willen afvaardigen.’
‘In een proces moet er ruimte zijn voor het emotionele. Zowel in het voor-deel van het slacht-offer als in dat van de beschuldigde.’