De regering-Michel zou economisch en financieel orde op zaken stellen, zei ze bij haar start. Terwijl de ministers tijdens de begrotingscontrole in allerijl op zoek moeten gaan naar minstens twee miljard euro, maakt Knack een eerste stand van zaken op: zorgt de Zweedse coalitie voor het herstel dat ze had beloofd?

Ceci, c’est le gouvernement du redressement. Dit is een herstelregering.’ Zo kondigde Charles Michel (MR) op dinsdag 7 oktober 2014 trots de geboorte van een regering onder zijn leiding aan. MR, N-VA, CD&V en Open VLD zouden de Belgische economie weer op de rails krijgen. De N-VA was zelfs bereid om haar communautaire programma daarvoor opzij te leggen.

N-VA-voorzitter Bart De Wever, vaak omschreven als de schaduwpremier van deze regering, zette hoog in. Net na het afkloppen van het regeerakkoord zei hij in Terzake: ‘Het overheidsbeslag is in dit land alleen nog maar gestegen. De verandering is dat het nu gaat dalen. De begroting zal in 2018 in evenwicht zijn, we gaan uit de schulden raken zonder de belastingkraan open te draaien. Dan heb je de kracht van verandering.’

Wat is er van die verandering ondertussen gekomen? Knack selecteerde uit het regeerakkoord de zes hoofdstukken die het belangrijkst zijn voor de herstelregering die deze ploeg beweert te zijn. De conclusie is teleurstellend: niet alleen is de begroting niet in orde, veel van de aangekondigde hervormingen pakken bescheidener uit dan aangekondigd.

1. Werkgelegenheid

‘Jobs’ is de voornaamste doelstelling van de regering-Michel en het is dan ook niet toevallig dat het eerste hoofdstuk van het regeerakkoord over ‘Werkgelegenheid en concurrentiekracht’ gaat. Premier Charles Michel heeft het eerste zinnetje uit dit hoofdstuk om de haverklap herhaald: ‘Het is onze ambitie om een groeibeleid te voeren om ons concurrentievermogen te versterken en op deze manier ervoor te zorgen dat onze ondernemingen extra banen creëren.’

In 2015 kwamen er in België netto 37.500 banen bij, zo bleek uit het recente verslag van de Nationale Bank. Dat is meer dan het dubbele van in 2014. Nog opmerkelijker is waar die jobs tot stand kwamen. Bij de overheid en in het onderwijs waren er vorig jaar 2600 mensen mínder aan de slag. De meeste jobs, zo’n 23.500 banen, werden gecreëerd in wat de Nationale Bank omschrijft als ‘marktactiviteiten’. Die zitten niet bij de overheid, gezondheidszorg, social profit of dienstencheques, wel in de privésector. Dat net daar nieuwe jobs bijkwamen, is een trendbreuk. De vorige jaren verdween daar werkgelegenheid. Marcia De Wachter, directeur bij de Nationale Bank en ondervoorzitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, noemt dit ‘de meest positieve economische ontwikkeling van de voorbije jaren in ons land’.

Toen Knack vorige maand op deze belangrijke kentering wees, waren de regeringspartijen er als de kippen bij om te zeggen dat hun beleid duidelijk vruchten afwerpt. De werkelijkheid is wat complexer. De groei van het aantal banen in de privésector is bijvoorbeeld ook te danken aan de economische heropleving. Dat neemt niet weg dat het regeringsbeleid een belangrijke rol speelt. Werklozen werden op allerlei manieren aangemoedigd en geholpen om een job te vinden. De druk om langer te blijven werken, werd verhoogd. De loonmatiging zorgde ervoor dat de loonhandicap met onze buurlanden dit jaar helemaal zal verdwijnen. En door de lastenverlaging werd arbeid goedkoper. Al die maatregelen zijn evenwel niet alleen toe te schrijven aan de regering-Michel. Onder premier Elio Di Rupo (PS) werd al de aanzet gegeven, onder andere met een impliciete indexsprong door het uithollen van het indexmechanisme en de btw-verlaging op elektriciteit.

De regering-Michel rekent erop dat de taxshift, waarbij de bijdrage van de werkgevers aan de sociale zekerheid werd verlaagd van 33 naar 25 procent, nog heel wat meer jobs zal opleveren. Niemand binnen de regering wil daar concrete cijfers op plakken. Volgens de Nationale Bank kwamen er vorig jaar al 400 banen bij dankzij de taxshift, dit jaar worden er dat 6100. In 2018 moet dat 26.700 extra jobs opleveren, in 2021 zelfs 64.500. De Nationale Bank wijst er wel op dat we moeten oppassen dat de lonen niet sneller stijgen dan in onze buurlanden, want dan prijzen we ons opnieuw uit de markt. En een aantal groepen blijven het slecht doen op de arbeidsmarkt, zoals laaggeschoolden en niet-Europeanen.

Er is op het vlak van werkgelegenheid en concurrentiekracht een belangrijke trendbreuk gerealiseerd, maar het is voor de regering-Michel nog te vroeg om victorie te kraaien.

2. Fiscale hervorming

In het regeerakkoord komt het woord ’taxshift’ welgeteld één keer voor, en dan nog tussen haakjes: ‘De regering zal de uitgaven beheersen en een parafiscale en fiscale verschuiving (“taxshift”) doorvoeren om een voldoende omvangrijke lastenverlaging te kunnen financieren.’ Het is nochtans deze taxshift die het eerste jaar van de regeerperiode heeft gedomineerd. In het regeerakkoord staan verder enkel een aantal vage criteria – ‘rechtvaardig’, ‘doelmatig’ en ’transparant’ – waar deze fiscale hervorming aan moet voldoen.

De taxshift moest in de eerste plaats de lasten op arbeid verminderen en zo zorgen voor nieuwe jobs. De werkgeversbijdragen werden daarom verlaagd en de personenbelasting werd ietsjes hervormd, zodat iedereen aan het einde van de maand meer overhoudt. In totaal gaan mensen met een minimumloon er dankzij deze regering maandelijks 80 euro op vooruit. Wie meer verdient, krijgt een kleiner voordeel. Aan de andere kant moet iedereen wel meer uitgeven, omdat de btw op elektriciteit opnieuw naar 21 procent werd gebracht en allerhande taksen op tabak, alcohol en frisdrank werden verhoogd. De Nationale Bank berekende ondertussen dat de taxshift ‘budgettair niet neutraal is’. Met andere woorden, er is nog geld nodig om die verschuiving van de belastingen te betalen.

Veel maatregelen die in de taxshift zijn afgesproken moeten bovendien nog worden uitgevoerd. Ook de strijd tegen fiscale fraude moet honderden miljoenen euro’s opbrengen zonder dat helemaal duidelijk is hoe dat zal lukken. Zakenkrant De Tijd schreef vorige maand alvast dat de Bijzondere Belastinginspectie in 2015 zo’n 500 miljoen euro minder heeft opgehaald dan een jaar eerder. De dienst werd nochtans met 86 medewerkers versterkt.

Het is niet gezegd dat de regering geen werk meer zal maken van nog meer hervormingen op fiscaal vlak. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) lanceerde in januari nog een ambitieuze en dure hervorming van de vennootschapsbelasting, maar vond weinig medestanders. Nu de regering op zoek moet naar enkele miljarden om het gat in de begroting te dichten, herhaalt CD&V misschien opnieuw haar vraag om een vermogensbelasting in te voeren. Ook daarover stond nochtans niets in het regeerakkoord.

Tot ontgoocheling van velen is de taxshift dus niet de grote fiscale hervorming die het Belgische fiscaal stelsel nodig heeft.

3. Begroting en overheidsfinanciën

De regering-Michel beloofde een begrotingsevenwicht in 2018. Oorspronkelijk vroeg Europa België om het tekort weg te werken tegen 2016, maar dat pad werd al eerder verlaten. Om haar nieuwe doelstelling te halen, kondigde de regering-Michel aan 8,1 miljard euro (74 procent) te zullen besparen en 2,8 miljard euro (26 procent) aan nieuwe inkomsten te zoeken. Die gezondmaking van de overheidsfinanciën werd door alle coalitiepartijen bestempeld als een essentiële opdracht voor de regering.

Begin dit jaar bleek dat de regering niet op koers zat. In 2014 kon de regering-Di Rupo niet vermijden dat het tekort uitkwam boven de alarmgrens van drie procent die de Europese Commissie vooropstelt. In 2015 was het tekort van de regering-Michel 2,8 procent, ook al meer dan gepland. Professor Wim Moesen (KU Leuven) concludeerde twee weken geleden in een paper dat Belgische beleidsmakers het per definitie moeilijk hebben om de begroting op orde te houden. Hij zag maar weinig verschil tussen de regering-Michel en haar voorgangers, en vreesde dat de Zweedse coalitie haar ambities om het tekort weg te werken niet zal waarmaken.

Om de begroting van dit jaar op het juiste traject te houden, moet volgens het Monitoringcomité van topambtenaren 3,2 miljard euro worden gevonden, of 2,2 miljard als eenmalige tegenvallers en de oplopende kosten voor asiel en migratie buiten beschouwing worden gelaten. Daar zijn de ministers nu dus naar op zoek tijdens de begrotingscontrole. Daarna zal er sowieso nog zo’n 7 miljard euro moeten worden gevonden om het begrotingsevenwicht te bereiken. Sommigen, zoals minister van Begroting Sophie Wilmès (MR), vinden dat het evenwicht in de begroting wel weer kan worden uitgesteld. De Vlaamse partijen zeggen voorlopig van niet.

Doet deze regering dan niets om de begrotingsdiscipline te herstellen? Toch wel. De primaire uitgaven, de overheidsuitgaven zonder rentelasten, daalden van 52 procent van het bbp (bruto binnenlands product) in 2014 naar 51,2 procent in 2015. Dat is een aanzienlijk bedrag dat dus minder werd uitgegeven. Maar ook de inkomsten van de overheden daalden in diezelfde periode van 52 naar 51,2 procent van het bbp.

Ondertussen moet de regering-Michel ook de Belgische schuldenberg verminderen. Met 106,5 procent van het bbp presteert België nog altijd duidelijk slechter dan de meeste andere Europese landen en zit het ver boven de 60 procent die Europa vooropstelt. De Belgische schuldgraad neemt ook niet af.

4. Sociale zekerheid en gezondheidszorg

De regering-Michel wil tegen 2019 5,3 miljard euro besparen in de sociale zekerheid. Dat is veel geld, hoewel de Vlaamse regeringspartijen in hun verkiezingsprogramma’s grotere besparingen beloofden. De maatregelen die daarvoor nodig zijn, lokten veel protest uit. Marc Leemans van de vakbond ACV had het zelfs bij herhaling over ‘sociale horror’. Die ‘horror’ leidde in het eerste jaar van de regeerperiode tot fel verzet van vakbond en middenveld. Ook deze week wordt er door de organisatie ‘Hart boven Hard’ weer betoogd tegen de besparingsmaatregelen, maar premier Michel en zijn ministers laten zich niet van hun stuk brengen.

De pensioenhervorming was een apart hoofdstuk in het regeerakkoord (zie punt 5). In 2015 werd verder al 696 miljoen euro bespaard op werkloosheidsuitkeringen. Dat bedrag ligt al hoger dan waar men op had gehoopt, maar dat heeft deze regering niet enkel aan zichzelf te danken. De werkloosheidscijfers dalen dan ook. Dat komt door een verbeterde conjunctuur en ook al door maatregelen van de vorige regering-Di Rupo die ervoor zorgden dat minder mensen recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Mede daardoor nam in 2015 ook het aantal leefloners met 11,3 procent toe.

In de gezondheidszorg wordt de groeinorm van 1,5 procent gehanteerd. Daarmee stegen de budgetten vorig jaar evenveel als in 2014 (en iets meer dan in 2013), maar het is een halvering in vergelijking met het gemiddelde van 3 procent sinds 2000. Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) voerde al enkele hervormingen door, zoals het aanmoedigen van het gebruik van generische geneesmiddelen en het optrekken van het remgeld voor sommige consultaties. De minister werkt bovendien aan een ambitieus plan om de ziekenhuisfinanciering te hervormen en verspilling tegen te gaan. Alleen zal dat niet per se tot grote besparingen leiden, en zit het plan vandaag nog maar in een heel vroeg stadium.

In globo slaagt de regering er wel in de groei in de kosten van de sociale zekerheid onder controle te krijgen. Cijfers van het Planbureau bevestigen die groeivermindering. Zonder ingrepen was het totale budget van de sociale zekerheid tegen 2019 gestegen met 17 miljard euro. Nu zal dat bedrag ‘slechts’ 12,5 miljard euro stijgen. Hoewel dit voorspellingen zijn, komt die besparing overeen met wat de regering anderhalf jaar geleden beloofde.

Er zijn er binnen de regering die graag verder willen gaan. ‘Enkel in de sociale zekerheid valt nog veel geld te rapen’, zei N-VA-voorzitter Bart De Wever aan het begin van dit jaar met een oog op de aankomende begrotingscontrole, in De Tijd. Hij dacht in de eerste plaats aan het responsabiliseren van de mensen die door de verstrenging van de regels in de arbeidsongeschiktheid terecht zijn gekomen. Alleen vindt CD&V dat er voldoende is bespaard, en ook minister De Block wil niet weten van diepere besparingen in de gezondheidszorg. Na anderhalf jaar heeft niet iedereen evenveel zin om nog verder te besparen in de sociale zekerheid.

5. Pensioenhervorming

In de zomer van 2015 was de regering-Michel rond met een van haar belangrijkste werven: de hervorming van de pensioenen. De wettelijke pensioenleeftijd werd verhoogd om de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Vandaag is de wettelijke pensioenleeftijd nog 65 jaar, in 2025 wordt dat 66 jaar en in 2030 67 jaar. Het wordt ook moeilijker om vlugger te stoppen met werken. Vanaf 2019 zullen werknemers, zelfstandigen en ambtenaren pas op 63 jaar met vervroegd pensioen kunnen als ze er een loopbaan van 42 jaar hebben op zitten. Nu kan wie 62 jaar is en 40 jaar werkte met vervroegd pensioen.

Bedoeling van de hele pensioenhervorming is dat we met z’n allen langer gaan werken. Dan zullen de pensioenuitgaven minder sterk stijgen dan geraamd. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing zal de pensioenhervorming van de regering-Michel de groei van de vergrijzingskosten halveren tegen 2060 – niet ‘voor een groot deel tenietdoen’, zoals N-VA-voorzitter Bart De Wever onlangs nog beweerde. ‘Het gaat om een structurele vermindering van de pensioenuitgaven met ongeveer 8 miljard euro’, verklaarde minister van Pensioenen, Daniel Bacquelaine (MR).

De pensioenhervorming kreeg van vele experts, het IMF en de Europese Commissie applaus. Als beloning voor deze structurele besparing mag België van Europa wat minder besparen. Het zijn pluimen die de regering-Michel op haar hoed mag steken.

De pensioenhervorming wordt evenwel door de regering zelf uitgehold. Al snel brak er een discussie uit dat het voor ‘zware beroepen’ mogelijk moest zijn om toch vroeger te stoppen met werken. Mijnwerkers en piloten in de burgerluchtvaart mogen op 55 jaar met vervroegd pensioen. Treinbestuurders bij de NMBS met 30 jaar dienst kunnen ook op 55 jaar met pensioen. Politieagenten mogen op 58 jaar ermee ophouden. Enzoverder. En een nog te bepalen groep ‘zware beroepen’ zal vóór hun 62e en met een kortere loopbaan met vervroegd pensioen kunnen. Merk op dat er met de NMBS en de politieagenten beroepen betrokken zijn waar de overheid verantwoordelijk voor is.

Ook bedrijven in moeilijkheden of in herstructurering kunnen van de regering toestemming krijgen om werknemers vroegtijdig met brugpensioen te sturen, al heet dat nu officieel het ‘stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag’. Proximus bijvoorbeeld, waar de Belgische overheid meerderheidsaandeelhouder is, wil werknemers op 58 jaar met pensioen sturen. Minister van Telecom Alexander De Croo (Open VLD) is daar geen grote voorstander van, maar liet de deur op een kier toen hij verklaarde ‘dat het personeelsbeleid de volledige bevoegdheid is van het bedrijf’. Al die uitzonderingen, vaak voor overheidspersoneel en overheidsbedrijven, ondermijnen de pensioenhervorming.

6. Ambtenarenzaken en overheidsbedrijven

Het aantal ambtenaren daalt, zeker op het federale niveau. Tussen 2009 en 2014 nam het federale ambtenarenbestand al af met bijna 17.000 of zo’n 11 procent. Onder de regering-Michel gaat dat versneld verder: maar een op de vijf ambtenaren die met pensioen gaan, wordt vervangen. En als gevolg van de zesde staatshervorming worden zo’n 2000 ambtenaren overgeheveld naar de regio’s. Dat relativeert meteen de geleverde besparingsinspanning.

De vakbonden trekken voortdurend aan de alarmbel. De overgebleven ambtenaren ‘zien hun werkdruk verhogen tot een onaanvaardbaar niveau’, maar ook de burgers worden getroffen ‘want ze krijgen niet de dienstverlening waar ze recht op hebben’. De bevoegde minister Steven Vandeput (N-VA) beklemtoont op zijn beurt steeds dat ‘de overheid er is voor de burger en niet omgekeerd. Ik wil dus een klantvriendelijke overheid waarbinnen de ambtenaren gewaardeerd worden.’ Hoe dat moet gebeuren, blijft onduidelijk.

Om de belastingverlagingen die bij de taxshift werden afgesproken te financieren, besliste de regering-Michel om de overheid te hertekenen. Het gaat dan bijvoorbeeld over meer informatiseren en diensten centraliseren. Tegen 2020 zou dat 750 miljoen aan besparingen moeten opleveren, maar velen twijfelen aan dat bedrag, zelfs coalitiepartner CD&V. Van een hertekening van de overheid is niet echt sprake. Over het verminderen van het aantal federale overheidsdiensten bijvoorbeeld is al lang niets meer vernomen.

De overheid is een belangrijke aandeelhouder van een reeks bedrijven, zoals Bpost, Proximus en BNP Paribas. Wat de regering-Michel daarmee van plan is, blijft onduidelijk, al zijn er geruchten dat ze een participatie zal verkopen om de hoge overheidsschuld te verlichten. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) gaf al te verstaan dat hij staatsbank Belfius wil privatiseren, maar hij heeft het liefst dat ze niet in buitenlandse handen komt. Het is voorlopig volstrekt onduidelijk wat de regering zal beslissen.

En dan is er natuurlijk nog de NMBS, binnen de overheidsbedrijven het grootste probleemdossier voor de regering-Michel. De verliezen blijven er zich opstapelen. De regering heeft de mond vol over hervormingen bij de NMBS, maar daar kwam nog niets van terecht. De discussie werd al snel verengd tot de minimale dienstverlening, van depolitisering is geen sprake. In het NMBS-dossier komt de regering-Michel niet veel verder dan veel geblaat en weinig wol.

DOOR PETER CASTEELS EN EWALD PIRONET, ILLUSTRATIES SERGE BAEKEN

Er is op het vlak van werkgelegenheid en concurrentiekracht een belangrijke trendbreuk gerealiseerd.

De taxshift is niet de grote fiscale hervorming die het Belgische fiscaal stelsel nodig heeft.

Er zal sowieso nog zo’n 7 miljard euro moeten worden gevonden om het begrotingsevenwicht te bereiken.

Niet iedereen heeft evenveel zin om nog verder te besparen in de sociale zekerheid.

De pensioenhervorming wordt door de regering zelf uitgehold.

In het NMBS-dossier komt de regering-Michel niet veel verder dan veel geblaat en weinig wol.

‘Wij hebben meer dan ooit drie prioriteiten: jobs, jobs en jobs.’ Premier Charles Michel (MR), 23 juli 2015, in alle kranten en op alle zenders.

‘Op het loonbriefje van januari zal de taxshift al zichtbaar zijn.’ Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), 18 december 2015, in De Standaard.

‘De begroting moet wél in evenwicht zijn.’ Vicepremier Kris Peeters (CD&V), 10 maart 2016, in De Standaard.

‘Als alle ministers even stevig zouden besparen als ik, zou een begrotingsevenwicht geen enkel probleem zijn.’ Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Open VLD), 14 januari 2016, in Het Laatste Nieuws.

‘We doen een zeer grote pensioenhervorming die de meerkosten van de vergrijzing voor een groot deel tenietdoet.’ Bart De Wever, voorzitter N-VA, 9 januari 2016, in De Tijd.

‘Het zal met minder ambtenaren moeten gebeuren. Maar ik ga niet voor een groot plan-Vandeput, ik ga voor het resultaat-Vandeput: een moderne overheid met trotse ambtenaren.’ Minister van Ambtenarenzaken Steven Vandeput (N-VA) in Knack, 11 februari 2015.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content