Herman Daems: “Industrieel beleid afstemmen op Duitsland”

© Reporters

Als de economie wat sputtert, wordt al snel gekeken naar de overheid: wat kan zij doen zodat de motor opnieuw aanslaat? De Vlaamse regering legt nu de laatste hand aan ‘een nieuw industrieel beleid’.

Professor Herman Daems, tevens voorzitter van GIMV, heeft het in Knack over de toekomst van de Vlaamse economie en vooral over de rol die de Vlaamse regering daarin kan spelen.

HERMAN DAEMS: Ook al is het ontwikkelen van een industrieel beleid vooral een oefening in bescheidenheid, toch kun je als regering een goed beleid uitwerken. Een eerste voorwaarde is dat je geen doelstellingen formuleert waarvoor je niet over de instrumenten beschikt om ze te bereiken. Uit studies blijkt dat economische groei en succes gedreven wordt door factoren als ondernemerschap, de samenwerking tussen bedrijven, de strategie van een onderneming, het soort producten dat er gemaakt wordt. Maar een overheid kan deze factoren nauwelijks beïnvloeden. Hoe kun je als overheid het ondernemerschap stimuleren of bedrijven meer laten samenwerken? De overheid moet haar grenzen kennen.

Een tweede voorwaarde is een duidelijke focus, maar het is niet altijd eenvoudig om de precieze doelstellingen van het industrieel beleid vast te leggen. Voor een monetair beleid is dat bijvoorbeeld makkelijker: we streven naar een inflatie van 2 procent. En omdat in een industrieel beleid vaak de precieze doelstellingen ontbreken, bestaat het gevaar dat het onbeheersbaar en inefficiënt is.

Een derde voorwaarde is dat je industrieel beleid aansluit bij de marktevoluties en gebruik maakt van de voordelen die je al hebt. Nogmaals: het heeft geen zin om met je beleid tegen de markt in te gaan. En Vlaanderen heeft als grote troef dat het in het centrum ligt van Europa en over grote havens beschikt. Laten we daar maximaal van gebruik maken.

Idealiter sluit ons industrieel beleid ook aan met wat Europa voor ogen heeft. Zo kunnen onze beperkte middelen maximaal renderen. Probleem is wel dat de Europese voorstellen soms zeer vaag zijn. Zij hebben het bijvoorbeeld over ‘smart regulation’, maar wat betekent dat?

Tot slot: de grote doelstelling van ons industrieel beleid moet zijn om de groeikracht van onze economie te versterken. We moeten de marktaandelen die we verloren zijn, herwinnen. We moeten onze concurrentiekracht herstellen en voor mij is het duidelijk dat we ons moeten afstemmen, ook inzake loonkosten, op Duitsland. We moeten zorgen dat meer mensen langer werken. We moeten de klemtoon leggen op innovatie en technologie. We moeten een duidelijk energiebeleid ontwikkelen. En we moeten nieuwe en verre markten aanboren.

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content