Helft van wildschadedossiers onontvankelijk

(Belga) Tussen september 2011 en augustus 2012 zijn er 88 dossiers voor wildschade ingediend. Dat zijn er 2 meer dan het jaar voordien, maar 45 minder dan in het eerste werkingsjaar van het jachtbesluit (2009-2010). Opvallend is dat de helft van de dossiers onontvankelijk wordt verklaard. Dat heeft vaak te maken met laattijdig ingediende dossiers. Zo blijkt uit een antwoord van minister van Leefmilieu Joke Schauvliege op een vraag van Vlaams parlementslid Peter Reekmans (LDD).

Wie last heeft van schade veroorzaakt door dieren die in het wild voorkomen, kan sinds 2009 via een eenvoudige administratieve procedure een aanvraag indienen voor het vergoeden van die schade. Land- en tuinbouwers moeten op die manier niet meer naar de vrederechter stappen om een vergoeding te bekomen. De regeling heeft wel geen betrekking op soorten die mogen bejaagd worden (zoals everzwijnen of houtduiven). In dat geval zijn de jagers in principe verantwoordelijk voor het vermijden van wildschade. In het laatste volledige werkingsjaar van de regeling 2011-2012 werden 88 dossiers ingediend. Uit de cijfers blijkt dat ganzen, eenden en zwanen verantwoordelijk zijn voor 53 procent van de (ontvankelijke) schadedossiers. Ook de steenmarter (19 procent) veroorzaakt steeds meer wildschade. Opvallend is dat bijna de helft van de ingediende dossiers onontvankelijk wordt verklaard. De belangrijkste oorzaak is dat de opgelegde termijn van 5 werkdagen voor het indienen van een dossier niet wordt gerespecteerd. Volgens het kabinet van minister Schauvliege heeft de administratie intussen overleg gehad met de betrokkenen (o.a. jagers, natuur- en landbouwsector). “Op basis van dat overleg is ons voorgesteld om de termijn te verlengen. We bekijken dit verder in het kader van de aanpassing van het wildschadebesluit”, luidt het. (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content