Helft minder hogescholen

© Belga

Op dit ogenblik zijn er 22 Vlaamse hogescholen. Dat aantal wordt volgens de Leuvense associatievoorzitter André Oosterlinck in de komende vijf jaar gehalveerd.

Dit academiejaar wordt de overheveling van de academische opleidingen van de hogescholen naar de universiteiten verder voorbereid. Dat is een complexe operatie, die veel middelen, personeel, onderzoekscapaciteit enzovoort in beweging zet. Vanaf september 2013 bieden 22 hogescholen nog alleen professionele bacheloropleidingen aan, en 6 universiteiten alle academische opleidingen (met uitzondering van de hogere kunstopleidingen).

De overheveling zal de universiteiten groter en de hogescholen kleiner maken. Maar aan dat laatste wordt met nieuwe fusies een mouw gepast, aldus André Oosterlinck, de voorzitter van de associatie van de K.U.Leuven (twee universiteiten en 12 hogescholen).

Oosterlinck: ‘Het minimum optimum (het minimale aantal studenten om levensvatbaar te zijn, nvdr.) voor het aantal studenten ligt nu op 2000. Dat schuift op naar 5000 à 7000. Dat leidt in de komende vijf jaar tot een halvering van het aantal Vlaamse hogescholen. Binnen de associatie van de K.U.Leuven, bijvoorbeeld, evolueren we van 12 naar 4 hogescholen. In Limburg en Antwerpen zullen de provinciale hogescholen en de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap samengaan.’

‘Belangrijk is bovendien dat we zo in het hoger onderwijs in Vlaanderen drie grote netwerken voor 6 miljoen mensen krijgen: de as tussen associaties van de K.U.Leuven en de Universiteit Hasselt, de associatie van de Universiteit Antwerpen, en de as tussen associaties van de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel. Verder moeten we niet gaan, want internationaal geldt een norm van één of maximaal twee systemen voor 1 miljoen inwoners.’

Oosterlinck merkt ook op dat het profiel van de overgehevelde academische opleidingen (bijvoorbeeld industrieel ingenieur en handelswetenschappen) niet zal vervagen. ‘Integendeel, de associaties zullen die profilering qua kennis en kunde nog verscherpen. Een burgerlijk ingenieur, bijvoorbeeld, moet meer theoretisch geschoold blijven, een industrieel ingenieur meer praktijkgericht. Tegelijk biedt dat een mogelijkheid om de academische bachelorjaren in alle domeinen op termijn breder op te vatten, zodat studenten beter kunnen ontdekken wat hun ding zal zijn in de masteropleiding en later in hun beroepsleven.’ (PAM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content