Jan Cornillie (SP.A)

‘Grotere ongelijkheid belemmert economische ontwikkeling’

Jan Cornillie (SP.A) Voormalig directeur van de studiedienst van SP.A en kandidaat voor de partij in 2019

‘De lagere investering in menselijk kapitaal – via onderwijs, opleiding en jobs – blijft niet zonder gevolgen voor de Europese economiee’, schrijft Jan Cornillie (SP.A).

Welke gevolgen heeft de economische crisis sinds 2008 gehad voor de ongelijkheid? En welke impact heeft de ongelijkheid op de economische groei? Twee recente rapporten geven een antwoord op deze twee vragen. Wat blijkt? Er is geen rechtstreekse band tussen de economische prestaties en ongelijkheid. Zowel in Wirtschaftswunder Duitsland als in crisislanden zoals Spanje en Griekenland nam de ongelijkheid toe tussen 2007 en 2014. Maar wat wel als een paal boven water staat is dat ongelijkheid voor minder welvaart zorgt in de toekomst. Zo zou de Duitse economie nu 1,5% groter zijn geweest als de ongelijkheid niet was gestegen.

‘Grotere ongelijkheid belemmert economische ontwikkeling’

Eén: de impact van economische groei op ongelijkheid. Recente OESO-cijfers maken de vergelijking tussen de ongelijkheid van beschikbaar inkomen (dus inkomen na belastingen) in 2007 en in 2014. In een kleine helft van de eurozonelanden nam de ongelijkheid af en dat ondanks een compleet verschillende economische situatie. In Duitsland en Griekenland nam de ongelijkheid bijna evenveel toe. Economische groei alleen verklaart dit resultaat dus niet.

Deze ongelijkheidscijfers zijn het resultaat van beleid, of anders gezegd: de mate waarin landen hun welvaartsstaten (kunnen) bijsturen in de richting van minder ongelijkheid. Of er nu een economische boom is, dan wel een crisis is niet doorslaggevend. Onder meer in Portugal, Nederland en Finland nam de ongelijkheid trouwens af in die 7 jaar, net zoals in België.

Herstel na de crisis

België is nu één van de meest gelijke landen van de eurozone geworden en vindt aansluiting bij de Scandinavische landen. Meer nog, geen enkel land in de eurozone heeft een sterk economisch herstel met lagere ongelijkheid gecombineerd zoals België dat deed. Dat is niet toevallig. Na de crisis van 2008 beschermde ons land de laagste inkomens door de saneringsbijdrage grotendeels bij vermogens en vennootschappen te leggen. Door de crisis waren de bedrijfs- en vermogenswinsten teruggevallen. België is één van de weinige landen die – door nieuwe maatregelen – de inkomsten uit vennootschapsbelasting volledig herstelde na de crisis. Door de 5% rijkste Belgen de sanering te doen betalen, beschermden we de koopkracht van de rest van de Belgen. Dat is meteen ook de reden waarom de ondernemerslobby zich zo hard tegen de regering-Di Rupo hebben gekeerd. Die 5% was de motor van de ‘kracht van verandering’ van de N-VA. Feit blijft: we voerden in België het meest succesvolle progressieve beleid in de eurozone.

Twee: grotere ongelijkheid belemmert economische ontwikkeling. Dat is dan weer de conclusie van het Duitse DIWBerlin (Deutsche Institut für Wirtschaft). Aan de hand van een macro-economisch model ging men na wat de economische effecten van hogere ongelijkheid zijn op een termijn van 25 jaar. De conclusie is glashelder: meer ongelijkheid zorgt voor lagere economische groei, vooral te wijten aan de onderinvestering in menselijk kapitaal.

‘Grotere ongelijkheid zorgt er namelijk voor dat hogere inkomens een groter deel van de economische groei krijgen.’

Het positieve effect van ongelijkheid – meer stimulans om te ondernemen en risico te nemen – wordt in de eerste jaren volledig weggewist door de negatieve impact van een hogere spaarquote. Grotere ongelijkheid zorgt er namelijk voor dat hogere inkomens een groter deel van de economische groei krijgen. Het gevolg is ook dat een groter deel van die inkomens wordt gespaard. Dat vertraagt de economie op korte termijn, zorgt voor een lage rente en zorgt pas op langere termijn voor meer investeringen.

En dat is nu net de situatie waarin Duitsland vandaag is beland: meer ongelijkheid, een groot spaaroverschot en extreem lage rentevoeten. Terecht tikte Europa Duitsland daar op de vingers voor. De Commissie wil dat Duitsland meer investeert, minder spaart en lagere handelsoverschotten boekt. Vrij vertaald: maak werk van meer gelijkheid. De lagere investering in menselijk kapitaal – via onderwijs, opleiding en jobs – blijft immers niet zonder gevolgen voor de Europese economie. En het zijn precies de mensen en niet het spaargeld die de belangrijkste troef zijn van die economie.

Partner Content