Klaas De Brucker

‘Gewestelijke invoering van rekeningrijden is niet zinvol en kan hoogstens een tussenoplossing zijn’

Klaas De Brucker Transporteconoom en docent micro-economie aan de KU Leuven.

‘Hoe moeten beleidsmakers omgaan met moeilijke beslissingen waar ze van weten dat die op veel weerstand zullen stuiten’, schrijft transporteconoom Klaas De Brucker over mogelijke plannen van de Brusselse regering om werk te maken van een (slimme) kilometerheffing.

De economische gevolgen van de dagelijkse files zijn enorm. Economen zijn het over eens dat rekeningrijden het fileprobleem kan beheersen, weliswaar mits sociale correcties, voldoende alternatieven en overgangsmaatregelen. Het prijsmechanisme vormt immers een krachtig instrument om het gedrag te sturen, zeker op termijn. Het is immers pas op langere termijn dat burgers en overheid daadwerkelijk alternatieven kunnen ontwikkelen zoals een bouwshift (bijvoorbeeld richting de stationsbuurten), beter openbaar vervoer, carpoolen, werk zoeken dichter bij huis of een woning zoeken dichter bij het werk. Overgangsmaatregelen kunnen, mede om sociale reden, dus nodig zijn.

Praktijkvoorbeelden (Londen, Stockholm) tonen het succes van de marktconforme oplossing die rekeningrijden is, daadwerkelijk aan. Alleen de standpunten van politici zijn verdeeld en een nationale consensus lijkt veraf. Begrijpelijk, want in de ‘politieke markt’ zijn partijstandpunten gebaseerd op voorkeuren van kiezers en rekeningrijden heeft hierop een ingrijpende invloed.

Gewestelijke invoering van rekeningrijden is niet zinvol en kan hoogstens een tussenoplossing zijn.

Nochtans lijkt, wat Brussel betreft, er zich een begin van koersverandering af te tekenen. Men kan zich dus de vraag stellen of zo een gewestelijke aanpak zin heeft. Enerzijds natuurlijk niet. Stel u voor, Brussel vervangt de vaste jaarlijkse autobelasting door een stadstol of rekeningrijden (dus een variabele heffing per gereden kilometer in de file), maar Vlaanderen en Wallonië behouden de vaste autobelasting. Dan betalen Vlamingen en Walen die naar Brussel pendelen zowel de vaste autobelasting als het rekeningrijden, dus twee keer, en Brusselaars die in Vlaanderen werken, betalen dan niets. Welke werkloze Vlaming of Waal zou dan nog in Brussel werk gaan zoeken?

Zoiets geldt natuurlijk voor alle grensgebieden, ook tussen landen. Bijvoorbeeld als Frankrijk de vaste autobelasting behoudt en Vlaanderen ze vervangt door rekeningrijden, dan halen Kortrijkzanen die in Rijsel werken hieruit een abnormaal profijt, maar zijn Rijselaars die in Kortrijk werken de dupe. Besluit is dat rekeningrijden nationaal of liefst Europees moet worden ingevoerd.

Maar gezien de verschillen in politieke voorkeuren en machtsverhoudingen tussen regio’s, kan een invoering in één gewest wel een domino-effect in gang zetten. In Brussel wordt de bevolking het meest door de file en de luchtvervuiling getroffen. Als dan de partijen en de delen van de bevolking die rekeningrijden steunen, in Brussel een meerderheid kunnen vormen en erin slagen rekeningrijden door te voeren, en in Vlaanderen niet, dan betalen Vlamingen dus twee keer. Als gevolg hiervan zullen vele Vlamingen voor zichzelf een second-best strategie volgen en stemmen op partijen die meegaan in het verhaal van rekeningrijden. Zo komt er een groter draagvlak. In feite ontstaat dan hetgeen economen een Nash-evenwicht noemen, dit is een situatie waarbij elke speler voor zichzelf de beste strategie kiest, gegeven de strategieën die de andere spelers hebben gekozen. Afwijken van die strategie levert dan steevast een slechter resultaat op.

Stapsgewijze aanpak

Voor een probleem waarbij een beslissing nodig is die op weerstand stuit van grote delen van de bevolking en van de politieke partijen, maar waarbij experten toch van oordeel zijn dat die maatregel noodzakelijk is, kan zo een stapsgewijze aanpak wel een zinvol tussenstadium vormen om het einddoel te bereiken. Dat is dan een knuppel in het hoenderhok.

Er zijn vele andere voorbeelden van zo een aanpak te vinden. Neem nu het rookverbod. Ook hier draaiden politici rond de hete brij heen, maar experten (artsen) waren unaniem dat het verbod noodzakelijk was. Via een stapsgewijze aanpak, ook al was deze initieel inconsistent en absurd, evolueerde men politiek finaal naar de gewenste situatie. Eerst kwam er een consensus dat roken niet wenselijk was in ziekenhuizen, later volgden scholen, dan publieke gebouwen, nadien eetgelegenheden. Ook drankgelegenheden volgden, maar eerst enkel deze die verbonden waren aan een sport- of cultureel centrum of polyvalente zaal, nadien de overige drankgelegenheden, maar alleen deze die naast drank ook kleine etenswaren serveerden zoals bijvoorbeeld droge saucissen. Deze absurditeit hield niet lang stand. Via een arrest van het grondwettelijk hof (dat men het droge-saucissenarrest zou kunnen noemen) werd deze uitzondering ongedaan gemaakt en zo gold de regel voor alle drankgelgenheden. Natuurlijk was er concurrentievervalsing ontstaan en zijn degenen die door de maatregel getroffen werden druk gaan uitoefenen op politici (en ook gerechtelijk) om de maatregel te doen gelden voor gans de sector. Iedereen mee het bad in dus.

Ander voorbeeld van een geleidelijke beslissing is de lage-emissiezone. Deze vond doorgang in Antwerpen, nadien volgde Brussel, straks Gent, later misschien gans België. Vervuilende auto’s en bussen doken terug op in andere steden en zo verhoogde aldaar de druk om er ook een lage-emissiezone in te voeren.

Nog een ander voorbeeld van een moeilijke beslissing die op grote weerstand stuitte, maar buiten België, was de afschaffing van de slavernij. In Brazilië werd deze afgeschaft in vier stappen, eerst werd de invoer van slaven verboden (1850), nadien werden alle pasgeboren slavenkinderen vrij verklaard (1871), dan alle slaven van zestig jaar of ouder (1885) en finaal alle overige slaven (1888). De keizerlijke regentes die deze laatste stap doorvoerde (Dona Isabel) tekende deze wet met een gouden pen (‘lei áurea‘) en werd later hiervoor bekroond met een gouden roos, een pauselijke onderscheiding die neerkomt op een soort heiligverklaring zonder mirakel.

Complexe materie

Terug naar rekeningrijden: een gewestelijke invoering is op zich niet zinvol, maar als tussenstadium op een pad naar een moeilijk te bereiken doel kan het een handig middel zijn. Hopelijk duurt die processie van Echternach niet te lang en maakt men snel werk van een consensus, want rekeningrijden is een veel complexere materie. Het geen wel-of-niet-verhaal zoals het rookverbod. Bij rekeningrijden zijn er heel wat parameters (zoals sociale correcties, voldoende alternatieven met name beter openbaar vervoer en gratis stationsparkings, overgangsmaatregelen, de herverdeling of precieze bestemming van de opbrengst) die maken of het systeem succesvol kan zijn of niet.

Het risico bestaat dat de weerstand die momenteel tegen rekeningrijden wordt uitgeoefend ertoe leidt dat die kritische design parameters uit de aandacht verdwijnen, en dat het evolutionair en padafhankelijk proces (zeg maar die processie van Echternach) een uitkomst genereert die noch op economisch, noch op sociaal vlak optimaal is. Dus in plaats van in de discussie steevast neen te zeggen tegen een marktconforme oplossing, die op termijn toch onvermijdbaar is, zoals rekeningrijden, zou men beter zeggen ‘ja, maar laat ons eerst eens praten over de precieze configuratie of de kritische parameters van het systeem’.

Momentum opbouwen, anders gezegd, het ijzer smeden als het heet is. Misschien is dat ook ooit een gouden roos waard.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content