Genks burgemeester Wim Dries (CD&V): ‘Nederlands vanaf nul jaar: dat is hier de regel’

WIM DRIES: 'Er wordt wel eens gezegd dat ik "naar Brussel" zou gaan. Maar ik wijs elk nationaal mandaat af.' © Franky Verdickt
Walter Pauli & Ewald Pironet Redacteurs bij Knack

Aan vertrouwen ontbreekt het Wim Dries niet, met het zicht op 14 oktober: ‘Ik ambieer de absolute meerderheid.’

Het centrum van Genk is niet de hipste plek van het land, maar er wordt zichtbaar aan gewerkt. Dat zie je ook in het kantoor van de burgemeester. Een kunstwerk van keramiek draagt de signatuur van Pieter Stockman en beslaat omzeggens één wand van de heldere, ultramoderne ruimte. Wim Dries: ‘Toen ik dit kantoor overnam van mijn voorganger en partijgenoot Jef Gabriels, wilde ik graag wat lichtere verf op de muur. De stadsingenieur zei: “Meneer de burgemeester, laten we het meteen grondig doen.” Vandaar.’

Zowel de uitspraak van de ingenieur als het kantoor van de burgemeester staan een beetje symbool voor de aanpak van Wim Dries en de wijze waarop zijn partij Genk bestuurt: met een duidelijk beleid en stevig bestuur én door consequent te verjongen. Zo is ook Wim Dries in de politiek beland. ‘Ik studeerde nog en had zelfs geen CVP-lidkaart toen Jef Gabriels mij vroeg voor de derde plaats bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1994. Dat is de gewoonte in onze partij: de tweede en derde plaats zijn voorbehouden aan nieuwkomers; de zittende schepenen worden over de lijst verspreid. In 2002 werd ik schepen, in 2009 burgemeester. Ik was toen 37 jaar oud.’

Op de oude Ford-site is het eerste nieuwe bedrijf al aan het bouwen, en in november treden er de eerste mensen in dienst. Il faut le faire.

En hoe bent u Wim Dries geworden, in plaats van Jef Gabriels II?

Wim Dries: Mijn bestuur is, net als dat van mijn voorganger, actief, krachtdadig en aanwezig. Tegelijk leg ik meer nadruk op participatie.

Weet u, Genk leeft eigenlijk meer in de wijken en cités dan in het centrum. Ik woon in Bret-Gelieren. ’s Morgens zeg ik tegen mijn vrouw: ‘Ik ga naar Genk.’ Ik bedoel dan: naar het centrum. De wijk bepaalt onze identiteit: je bent van Waterschei, Winterslag of Sledderlo, en je bent daar trots op. Daarom ondersteunt de stad de lokale werking stevig. Ik zou straks elk van de zes grote wijkdelen een budget van een miljoen euro willen toewijzen, en hun nog meer autonomie en verantwoordelijkheid geven. Er is maar één voorwaarde: Belgen, Turken, Italianen, Marokkanen of Grieken – iedereen moet zijn verantwoordelijkheid opnemen voor de Genkse gemeenschap. Daarom hebben we onze slagzin veranderd in ‘Iedereen Genkt’.

Laisser-faire is geen optie.

Dries: Nee, en daarmee pikken we aan bij de oude mijncultuur.

De mijnen deden véél voor de mensen. Ze zorgden voor woningen en ziekenhuizen. En de garde ging rond in de wijken: bij mensen die hun tuin er rommelig lieten bijliggen, dreigde ze een deel van hun ‘ kezém(hun loon, nvdr.) in te houden. Dat ecosysteem is in 1988, met de sluiting van de mijnen, weggevallen. Burgemeester Jef Gabriels had de keuze – liet hij van Genk een tweede Charleroi worden, of zei hij: ‘Niet in mijn stad!’? Hij heeft dat oude ecosysteem vanuit de stad opnieuw opgebouwd. Met een sterk wijkwerkingsmodel.

En dan is er natuurlijk Racing Genk. Voor mij is onze voetbalclub het beste reconversieproject van allemaal. Het symboliseert onze veerkracht en onze saamhorigheid. In de mijnen was iedereen zwart, in Genk is iedereen nu blauw-wit.

Genk heeft zijn waardigheid kunnen behouden.

Dries: Deze stad heeft historisch veel tegengeslagen gekend. Tien dagen na de verkiezingen van 14 oktober 2012 kondigde Ford Europa totaal onverwacht de sluiting aan van Ford Genk en ben ik in een rollercoaster beland. Ik durf te zeggen dat wij die sluiting zeer goed hebben aangepakt. Mijn partijgenoot Kris Peeters, die toen de Vlaamse minister-president was, zei meteen: ‘Vlaanderen en Genk moeten dit samen doen.’ We hadden de ervaring van Renault Vilvoorde en Opel Antwerpen, sites die nog altijd geen echte nieuwe bestemming hebben. Het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) was daarbij een grote hulp. Nu is op de oude Ford-site het eerste nieuwe bedrijf al aan het bouwen, en in november treden er de eerste mensen in dienst. Il faut le faire: in heel West-Europa is geen automobielsite zo snel opnieuw ontwikkeld als Ford Genk.

De armoede bij mensen met een migratieachtergrond écht naar beneden halen, kan alleen als alle overheden aan één zeel trekken

Wat zijn de grootste obstakels bij het uitwerken van uw plannen?

Dries: Kijk, wij werken keihard aan de bestrijding van onze armoede. Bij ons geldt bijvoorbeeld de regel ‘Nederlands vanaf nul jaar’. We helpen de inwoners daar ook bij. Maar Genk kan die armoede niet alleen aanpakken. We kampen met dezelfde problemen als vergelijkbare steden met een grote diversiteit, zoals Antwerpen, Gent en Mechelen. De armoede bij mensen met een migratieachtergrond écht naar beneden halen, kan alleen als alle overheden aan één zeel trekken.

Is er een specifiek Genks model in de omgang met allochtonen?

Dries: Er zijn ook hier wat spanningen, maar waar heb je die niet? Als stadsbestuur maken we afspraken met alle gemeenschappen. We hanteren regels, elke burger heeft dezelfde rechten en plichten, maar wij erkennen iedereen ook in zijn eigenheid. Genk is een inclusieve stad. Het Genkse model werkt goed.

De Mechelse N-VA-schepen Marc Hendrickx maakte er eerder deze maand een echte zaak van toen een vrouw hem de hand weigerde te schudden. Het kan niet anders of dat is u ook al overkomen.

Dries: Ik krijg zelden geen hand – en als dat gebeurt, gaat het meestal om mensen die kwaad op mij zijn. (lacht) Voor mij telt dat je elkaar begroet. In 99 procent van de gevallen is dat door een handdruk. Maar als een moslima in plaats daarvan naar mij knikt of een buiging maakt, maak ik daar geen zaak van. Ik vraag alleen dat mensen respect tonen: niet voor Wim Dries, maar voor het bestuur.

Ik probeer problemen aan te pakken vóór ze zich stellen. Na de mislukte coup tegen president Erdogan in Turkije, twee jaar geleden, zijn er rellen geweest in Beringen en Maasmechelen. De volgende ochtend had ik al een overleg met alle Turkse verenigingen, zowel met Erdogan-gezinde groepen als de Gülenbeweging en de Koerden. ‘Ik ken u hier allemaal’, heb ik toen gezegd. ‘Wij gaan het hier wél rustig houden, want we leven in Genk.’ Ik ben daar ook niet mee naar de pers gestapt. Dus zijn er in Genk geen rellen geweest. (fijntjes) Andere gemeenten hebben langer gewacht en verklaarden een week later in de pers: ‘Nu gaan we overleggen.’

Hoe voelt het als ook nationale kopstukken als Zuhal Demir (N-VA) en Meryame Kitir (SP.A) naar Genk verhuizen?

Dries: Het voordeel aan hun komst is dat Genk wat vaker in de media zal komen. Het nadeel is dat de debatten vaker over niet-Genkse thema’s kunnen gaan.

Wij hebben de stad goed bestuurd, denk ik. Dat is ook elders opgemerkt, en er wordt wel eens gezegd dat ik ‘naar Brussel’ zou gaan. Maar ik wijs elk nationaal mandaat af. Ik kies er resoluut voor om nog zes jaar burgemeester te blijven.

En ik ambieer de absolute meerderheid. Waarom niet? In 2012 zaten we daar amper 3 procent van af: we haalden toen 41 procent, de hoogste CD&V-score in een Vlaamse centrumstad. Ik kom voortdurend onder de mensen. Ik ga naar zoveel mogelijk activiteiten en bijeenkomsten, ik vind het belangrijk om daar te horen wat er leeft. Ik stel mij elke ochtend de vraag: ‘Is het good enough voor Genk?’

Partner Content