‘GAS-boetes viseren armen, jongeren én de vrije meningsuiting’

© Belga

Van Bart De Wever via Alexander De Croo tot Patrick Janssens: allemaal zijn ze grote fan van de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS). Maar de kritiek zwelt aan. ‘De gemeenten bepalen wat overlast is, straffen en innen de boetes. Een burgemeester kruipt hier bijna in de huid van een sheriff.’

De GAS-sancties zijn al een decennium in zwang. Lokale besturen mogen overlast beboeten, tot 250 euro. Het doel was destijds nobel: het werk van de politierechtbanken verlichten – veel overlastboetes werden vroeger gewoon geseponeerd. Antwerpen voerde in 2005 als een van de eerste steden de GAS-boetes in. In 2006 werden daar 3319 GAS-boetes uitgedeeld, vorig jaar waren dat er al 11.658. Ondertussen zitten de meeste Vlaamse steden en gemeenten aan de GAS. De ene al wat fanatieker dan de andere. Waag het bijvoorbeeld niet om in de politiezone Hasselt-Zonhoven-Diepenbeek op de rugleuning van een bank te zitten. Of een voorwerp over de grond te slepen.

Toch viseren die GAS-boetes vooral de zogenaamde ‘losers’, zegt advocaat Jos Vander Velpen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten. ‘We hebben steeds minder publieke ruimte en mededogen veil voor mensen die afwijkend gedrag vertonen: junkies, werkloze hangjongeren, straatmuzikanten, bedelaars. Neem die laatste groep: ik weet wel dat er georganiseerde bedelorganisaties bestaan. Maar iemand die echt arm is en bedelt, wat doet die verkeerd? Die komt op voor het recht op leven, het meest essentiële mensenrecht dat er bestaat. Dat zulke mensen ook al een GAS-boete krijgen, vind ik onvoorstelbaar. Bedelaars passen blijkbaar niet in de citymarketing van de steden en moeten dus van de foto weggesneden worden. Terwijl ook zij tot een stad behoren. Hun groep groeit, trouwens, in deze crisistijden.’

Ook jongeren voelen zich geviseerd. ‘Het probleem is dat overlast niet duidelijk gedefinieerd is’, zegt Barbara Poppe van de Vlaamse Jeugdraad. ‘En nu dus heel subjectief is. Normaal jongerengedrag zoals spelen en rondhangen kan in sommige gemeenten ook al bestraft worden. Net als op de rugleuning van een bank zitten, in een boom klimmen, een greppel graven op een kamperterrein. Terwijl jongeren nu eenmaal veel rondhangen in de openbare ruimte: ze willen zich daar manifesteren, zich profileren, experimenteren.’

Het antwoord van handhavers op jongeren in de publieke ruimte is maar al te vaak repressief, zegt Poppe. ‘Er wordt te weinig met jongeren gepraat, ze hebben geen stem in dat hele GAS-debat. Bovendien bestaat er ook rechtsonzekerheid: wat in de ene wijk overlast is, is dat elders niet. Leg maar eens uit aan een jongere dat samen op de trappen zitten in de ene buurt een boete oplevert en op andere plaatsen niet.’

De GAS-boetes zijn juridisch nogal gammel, zegt Vander Velpen. ‘Mijn voornaamste bezwaar is dat de scheiding der machten niet gerespecteerd wordt. De gemeenten bepalen wat overlast is, straffen en innen de boetes. Ze spelen dus de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht tegelijk. Oorspronkelijk waren die GAS-boetes trouwens bedoeld om onze steden properder te maken. Daarna ging men er ook kleine criminaliteit mee beteugelen. Nu kunnen er ook straatverboden volgen. Dat zijn al geen kleine straffen, hè. Een burgemeester kruipt hier bijna in de huid van een sheriff. Nogmaals: zulke boetes moeten uitgesproken worden door onafhankelijke rechters na een eerlijk proces. Dat is een basisprincipe van onze rechtsstaat. Nu zijn we aan het afglijden naar Amerikaanse toestanden.’

Stijn Tormans

Het volledige artikel vindt u deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content