Ruben Wissing

‘Francken pimpt terugkeercijfers met asielzoekers’

Ruben Wissing Doctoraal onderzoeker Migration Law Research Group UGent

Theo Francken gebruikt dezelfde cijfertrucjes waarmee hij in 2012 nog toenmalig staatssecretaris Maggie De Block aanviel, schrijft Ruben Wissing, doctoraal onderzoeker Migration Law Research Group UGent.

Knack berichtte op 20 juli dat het kabinet van staatssecretaris Theo Francken (N-VA) de effectieve terugkeercijfers bewust overschat. Het kabinet wees naar een ‘onervaren medewerker’, maar er is meer aan de hand, en het is structureel.

De strijd van parlementsleden om gedetailleerde cijfers te bekomen is een oud zeer. In 2012 beklaagde toenmalig parlementslid Francken zich erover dat hij de ‘zwaar gepimpte terugkeercijfers’ steeds uit de media moest vernemen. Ook het middenveld worstelt meer dan ooit om correcte informatie van de instanties te bekomen.

Francken pimpt terugkeercijfers met asielzoekers.

Zo ontmoeten vluchtelingenorganisaties en asielinstanties elkaar sinds tientallen jaren maandelijks in een zogenaamde ‘contactvergadering’ om informatie uit te wisselen en constructief overleg te plegen. Tot eind 2015 werd dit initiatief nog gefinancierd door de overheid, sindsdien is de organisatie ervan overgenomen door Myria – de verslagen zijn beschikbaar op hun website. Tot dan gaf de DVZ er nog cijfers over de toepassing van de Dublinrichtlijn, die bepaalt welke EU-lidstaat verantwoordelijk is voor de beoordeling van een asielaanvraag: het aantal opsluitingen waar die toe leidde, het aantal transfers van asielzoekers naar ander lidstaten.

Inmiddels is dit drastisch veranderd: vluchtelingenorganisaties zijn financieel drooggelegd omdat ze niet als verlengstuk van het beleid willen fungeren en overleg tussen middenveld en de verantwoordelijke staatsecretaris is zo goed als onbestaande. Van openbaarheid van bestuur is nauwelijks nog sprake. De cijfers worden niet meer meegedeeld; eerst omwille van zogenaamde technische aanpassingen, intussen klinkt het simpelweg dat de cijfers niet bestaan.

In maart 2018 komt de huidige staatsecretaris voor Asiel en Migratie na lang aandringen van parlementslid Monica De Coninck (SP.A) uiteindelijk zelf met cijfers over het aantal migranten dat in 2017 effectief teruggestuurd of teruggekeerd is. Ze zijn evenwel onvolledig en de media krijgen ze eerst. De cijfers werden kritisch bekeken in onder meer De Standaard (8 maart), die erop wijst dat de inkomende transfers van asielzoekers uit ander lidstaten naar België onvermeld blijven – een praktijk waarover Francken in 2012 zelf nog schreef: ‘Deze cijfers worden uiteraard selectief vergeten om de feitelijke balans niet te moeten presenteren, maar wel om zo veel mogelijk overnames als repatriëring te boeken.’

De gepresenteerde cijfers geven een beeld van de plaats van uitvoering van de terugkeer (personen die het grondgebied binnengekomen zijn, of aan de grens tegengehouden werden en vandaaruit ’teruggedreven’), de gevolgde procedure (gedwongen, dan wel vrijwillig)en de wettelijke basis (bilaterale akkoorden, de Dublinverordening, etc.). Interessanter is evenwel te weten wie precies teruggestuurd werd en waarheen, want dat zegt wat over de prioriteiten in het gevoerde terugkeerbeleid. Specifieke cijfers zijn te vinden bij Eurostat en Myria en ze laten een genuanceerder beeld zien.

De staatsecretaris geeft een totaalcijfer van 11.069 teruggekeerden, maar daar zitten ook 2.474 mensen in die aan de grens al teruggedreven werden. Francken daarover in 2012: ‘Huidig staatsecretaris De Block pimpt de terugkeerstatistieken. Zo zet ze mensen “uit’ die nooit “in” het land zijn geweest.’ Trekken we die terugdrijvingen van het totaal af, dan zijn er in 2017 in totaal 8.595 migranten van het grondgebied ‘verwijderd’.

Van hen beschikken we over de nationaliteiten, en het valt op dat het aantal niet-EU-burgers (zogenaamde ‘derdelanders’) tot een historisch laagtepunt zakt (5.670). 5.240 van hen keerden terug daarvan naar een land buiten de EU- allicht in meerderheid naar het land van herkomst, maar dat kunnen we niet met zekerheid nagaan. Dit is nog geen 60 procent van de terugkeerders, en een stevige terugval van de 6.920 (75 procent) in 2016 (en zelfs minder dan de 5.675 in 2011 onder de vorige regering).

Die terugval moet natuurlijk ergens gecompenseerd worden. De overige 40 procent die het Belgisch grondgebied heeft moeten verlaten, 3.355 personen, blijft dus binnen de EU. Het zijn immers EU-burgers of ze zijn verblijfsgerechtigd in een EU-lidstaat. Het betreft dus een ’terugkeer’ binnen een zone met open binnengrenzen. Francken relativeerde in 2012 dergelijke terugkeercijfers omdat ze ‘dankzij het vrij verkeer binnen de Schengenzone meestal terug naar België kunnen komen.’ En toch gebeurt die terugkeer voor zeven op de tien betrokkenen op een gedwongen manier, dus na opsluiting. (En aangezien de gedwongen terugkeer naar buiten de EU stagneert – de vrijwillige terugkeer daalt zelfs met een derde -, kunnen we dus veilig aannemen dat de 139 extra gecreëerde plaatsen in de gesloten centra in 2016 en 2017 voor deze groep werden aangewend.) Zoals de staatsecretaris aangaf, kan zo’n terugkeerbeleid niet duurzaam zijn. Het is bovendien veel duurder dan begeleiding en opvang: 192 euro per dag per persoon (Knack, 16 juni 2017).

Het gaat hier onder meer om 793 EU-burgers, 430 erkende vluchtelingen of andere verblijfsgerechtigden in EU-lidstaten (de categorie ‘bilateraal’) en 1.107 asielzoekers. Deze laatste categorie valt onder de toepassing van de genoemde Dublinverordening. Het moet duidelijk zijn dat het wat hen betreft juridisch noch feitelijk om een ’terugkeer’ gaat, maar om een overdracht naar een andere lidstaat die de asielaanvraag inhoudelijk moet behandelen.

Asielzoekers mogen immers onder internationaal recht per definitie niet teruggestuurd worden naar het land van herkomst (het befaamde non-refoulementprincipe). Ze zijn namelijk meestal vluchtelingen – in 2018 kreeg 55 procent van de asielzoekers uiteindelijk een positieve beslissing van het Belgische Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen. Ze vrezen vervolging omwille van hun overtuiging of origine, hun recht op leven of fysieke integriteit is ernstig in gevaar, ze zijn vaak getraumatiseerd. Asielzoekers moeten onder EU-recht trouwens als kwetsbare personen behandeld worden en mogen in principe niet opgesloten worden. Het Hof van Justitie veroordeelde Hongarije in 2017 voor het ontbreken van een specifieke wettelijke basis voor dergelijke opsluitingen (de zaak Al Chodor); België had die in 2017 ook niet. Maar wij doen het toch. Om de terugkeercijfers op te smukken, te ‘pimpen’. Streng ja. Humaan, rechtvaardig?

Een dergelijk terugkeerbeleid getuigt niet enkel van opportunisme, maar ook van kortzichtigheid.

En dan is er nog de keerzijde van die Dublin-cijfers. Jaarlijks worden ook asielzoekers door België overgenomen van andere lidstaten: 668, 414 en 701 in respectievelijk 2015, 2016 en 2017. Het toont ook de inefficiëntie van het bureaucratische Dublin-systeem aan: het is een zero sum, creëert uitstel en rechtsonzekerheid en is erg duur. Het werkt niet, maar niemand wil het fixen. Goed voor de terugkeercijfers allicht.

Een dergelijk terugkeerbeleid getuigt niet enkel van opportunisme, maar ook van kortzichtigheid. Terwijl we asielzoekers binnen de EU-zone heen en weer schuiven, wijzen we de Visegrad-landen op een gebrek aan solidariteit en Griekenland op inefficiëntie. De staatsecretaris verklaart op het bordes van de laatste EU-top in juni vast te willen houden aan Schengen, maar schuift de verantwoordelijkheid daarvoor door naar andere lidstaten.

Laat het duidelijk zijn: het gaat hier niet om een ‘vluchtelingencrisis’, maar om een diepe politieke crisis. En voor iemand zich in de handen wrijft over zoveel hulp van een Gutmensch bij het afbranden van een slap terugkeerbeleid: dat is het niet. Met kwetsbare personen wordt een duur, repressief en niet-duurzaam terugkeerbeleid gevoerd in weerwil van de genoegzaam bekende werkelijkheid dat een strikt grensbeleid niet zorgt voor minder migratie, maar voor minder terugkeer, meer irregulier verblijf en meer doden aan de grenzen. Die vaststellingen een opengrenzendiscours noemen en koppig het tegendeel volhouden, is een bewuste ontkenning van de realiteit en draait de mensen een rad voor de ogen in ruil voor wat electorale doping.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content