Ford Genk : Eerste politieke reacties op sluiting Ford Genk komen binnen

(Belga) Groen zegt dat het de “verslagenheid en woede” van de werknemers van Ford Genk deelt. “Het verdriet en de boosheid die er vandaag heersen onder de werknemers zijn meer dan terecht. Ford heeft de duizenden werknemers die al tientallen jaren werkzaam zijn in de fabriek op harde wijze voor voldongen feiten gezet”, meent Groen-fractievoorzitter in het Vlaams parlement Filip Watteeuw. Groen vraagt ook aan de Vlaamse regering een goed sociaal begeleidingsplan voor de werknemers van Ford Genk voor te bereiden. Staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez (sp.a) vindt dan weer dat Ford Genk en andere bedrijven de overheid gijzelen. “Ze vragen subsidies aan om voldoende rendabel te zijn. Een keer dat het geval is, zijn ze weg”, klaagde hij op Bel RTL. Ford Genk en andere bedrijven gijzelen de overheid. Dat vindt staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez (sp.a). “Ze vragen subsidies aan om voldoende rendabel te zijn. Een keer dat het geval is, zijn ze weg”, klaagde hij vanochtend op Bel RTL.

“Het personeel en de vakbonden zijn door middel van subtiele en sluwe communicatie tegen elkaar uitgespeeld”, zegt Watteeuw. Hij noemt het verhaal van Ford in Genk “de kroniek van een aangekondigde dood”. “Maar daar is nooit transparant over gecommuniceerd. Integendeel, in het verleden werden er zelfs engagementen uitgesproken om de tewerkstelling voor een bepaalde periode te garanderen”, stelt de Groen-politicus. Het is volgens Groen nu aan de Vlaamse regering om een goed sociaal begeleidingsplan voor te bereiden. “Het is nu aan de minister-president en zijn regering om alle mogelijke middelen in te zetten op de begeleiding van de werknemers van Ford in Genk en hun heroriëntering op de arbeidsmarkt”, zegt Watteeuw. “Bovendien mogen ook de onrechtstreeks getroffenen, zo’n 5.000 werknemers, niet uit het oog verloren worden. Ook voor deze mensen moet er een degelijk sociaal begeleidingsplan worden voorzien.” Groen pleit tot slot voor “de bescherming en verdere ontwikkeling van het bestaande industriële weefsel door onder andere in te zetten op de ecologische reconversie van de industrie”. (DLA)